Pagina inhoud

    Einde van de pachtovereenkomst (Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W.)

    Inleiding eindigen van de pachtovereenkomst

    In Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W. zijn regels gegeven rond het eindigen van de pachtovereenkomst. De afdeling omvat 12 bepalingen (art. 7:366 B.W. tot en met art. 7:377 B.W.).

    Voortzetting na dood pachter

    De dood van de pachter doet de pacht niet eindigen (art. 7:366 B.W.). Wanneer de erfgenamen van de pachter niet bevoegd zijn het gepachte aan een ander in gebruik te geven, kunnen zij gedurende zes maanden na het overlijden van hun erflater de overeenkomst op een termijn van ten minste zes maanden bij exploot of aangetekende brief opzeggen (lid 2).

    Opzegging pacht tegen einde pachttermijn

    De pacht kan worden opgezegd tegen het einde van de in art. 7:325 B.W. vermelde pachttermijn (art. 7:367 B.W.). Daarbij moet een opzegtermijn van 1 jaar in acht genomen worden.

    Verzoek beëindiging bij verzet tegen opzegging pacht (pachtbescherming)

    Wanneer de pachter zich niet kan vinden in de opzegging van de pachtovereenkomst, dan moet de verpachter – als die toch beëindiging wenst – naar de Kantonrechter (art. 7:369 lid 1 B.W.).

    Gronden voor opzegging pacht

    De rechter kan de pacht alleen beëindigen op een vijftal in de wet vermelde gronden. De grond moet reeds in de opzegging zijn vermeld (art. 7:370 lid 1 B.W.). Deze gronden zijn:

    a. bedrijfsvoering niet conform een goed pachterschap;

    b. duurzaam eigen gebruik verpachter;

    c. redelijke afweging van de belangen van pachter en verpachter;

    d. pachter weigert redelijk aanbod nieuwe pachtovereenkomst;

    e. wanneer aan de gronden van art. 7:377 B.W. is voldaan (o.a. herbestemming).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 9-10-2018; laatste bewerking 15-04-2021]

    Einde van de pachtovereenkomst (Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Einde van de pachtovereenkomst (Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W.)

      Inleiding eindigen van de pachtovereenkomst

      In Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W. zijn regels gegeven rond het eindigen van de pachtovereenkomst. De afdeling omvat 12 bepalingen (art. 7:366 B.W. tot en met art. 7:377 B.W.).

      Voortzetting na dood pachter

      De dood van de pachter doet de pacht niet eindigen (art. 7:366 B.W.). Wanneer de erfgenamen van de pachter niet bevoegd zijn het gepachte aan een ander in gebruik te geven, kunnen zij gedurende zes maanden na het overlijden van hun erflater de overeenkomst op een termijn van ten minste zes maanden bij exploot of aangetekende brief opzeggen (lid 2).

      Opzegging pacht tegen einde pachttermijn

      De pacht kan worden opgezegd tegen het einde van de in art. 7:325 B.W. vermelde pachttermijn (art. 7:367 B.W.). Daarbij moet een opzegtermijn van 1 jaar in acht genomen worden.

      Verzoek beëindiging bij verzet tegen opzegging pacht (pachtbescherming)

      Wanneer de pachter zich niet kan vinden in de opzegging van de pachtovereenkomst, dan moet de verpachter – als die toch beëindiging wenst – naar de Kantonrechter (art. 7:369 lid 1 B.W.).

      Gronden voor opzegging pacht

      De rechter kan de pacht alleen beëindigen op een vijftal in de wet vermelde gronden. De grond moet reeds in de opzegging zijn vermeld (art. 7:370 lid 1 B.W.). Deze gronden zijn:

      a. bedrijfsvoering niet conform een goed pachterschap;

      b. duurzaam eigen gebruik verpachter;

      c. redelijke afweging van de belangen van pachter en verpachter;

      d. pachter weigert redelijk aanbod nieuwe pachtovereenkomst;

      e. wanneer aan de gronden van art. 7:377 B.W. is voldaan (o.a. herbestemming).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 9-10-2018; laatste bewerking 15-04-2021]

      Einde van de pachtovereenkomst (Afd. 10, Titel 5, Boek 7 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!