Pagina inhoud

    Erkenning van een buitenlandse adoptie (Afd. 3, Titel 6, Boek 10 B.W.)

    Inleiding erkenning van een buitenlandse adoptie

    Afd. 3, Titel  6, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft regels voor de erkenning van een in het buitenland uitgesproken adoptie. De afdeling omvat 5 bepalingen (art. 10:107 B.W. en art. 10:111 B.W.).

    Regeling in aanvulling op Haags Adoptieverdrag

    Deze afdeling heeft betrekking op adopties waarop het Haags Adoptieverdrag 1993 niet van toepassing is (art. 10:107 B.W.). Dit verdrag wordt behandeld op de pagina Verdragen familierecht. De bepalingen daarvan worden op die pagina nog nader uitgewerkt.

    Erkenning van een adoptie van rechtswege

    Een beslissing die in het buitenland is gegeven waarop adoptie tot stand is gekomen kan worden erkend in Nederland (art. 10:108 lid 1 B.W.). Dit kan als:

    a. een bevoegde autoriteit van de staat waar de adoptieouders en kind op het moment van het verzoek hun gewone verblijfplaats hadden; of

    b. een bevoegde autoriteit van de staat waar zowel de adoptieouders als het kind ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden.

    Aan een beslissing houdende adoptie wordt erkenning onthouden als (art. 10:108 lid 2 B.W.):

    a. aan deze beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan;

    b. in het geval van lid 1 sub b als de beslissing niet is erkend in de staat waar het kind onderscheidenlijk van de staat waar de adoptieouders tijdens het adoptieverzoek en ten tijde van de uitspraak een gewone verblijfplaats hadden;

    c. de erkenning van de beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.

    Op de in lid 2 sub c genoemde grond wordt aan een beslissing houdende adoptie in elk geval geen erkenning gegeven als de beslissing rust op een schijnhandeling (art. 10:108 lid 3 B.W.).

    De erkenning van de beslissing kan niet op de grond uit lid 2 sub c worden geweigerd omdat ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van afdeling 2 zou zijn gevolgd (art. 10:108 lid 4 B.W.). Dit geldt ook voor de situaties wanneer een Nederlander betrokken is.

    Erkenning van buitenlandse adoptie

    Een beslissing tot adoptie die in het buitenland tot stand is gekomen, door een bevoegde autoriteit en waar het kind ten tijde van het verzoek en de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had kan worden erkend (art. 10:109 lid 1 B.W.). Dit kan het geval zijn als de adoptieouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Voorwaarden voor de erkenning zijn:

    a. De bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moeten door de adoptieouders in acht zijn genomen;

    b. De erkenning van de adoptie moet in het belang zijn van het kind;

    c. Een erkenning die niet rust op een grond zoals in art. 10:108 lid 2 of lid 3 moet worden onthouden.

    Een adoptie zoals in lid 1 wordt pas erkend als de rechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden van dit lid is voldaan door de adoptieouders (art. 10:109 lid 2 B.W.). De procedure van art. 1:26 B.W. is van toepassing.

    De rechter die de vaststelling doet van de voorwaarden uit lid 1 is gehouden om ambtshalve een last tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie in te schrijven in de akte van de burgerlijke stand (art. 10:109 lid 3 B.W.). Hierop zijn de artikelen 1:25 lid 6, 1:25c lid 3 en 1:25g lid 2 B.W. van overeenkomstige toepassing.

    Gevolgen erkenning buitenlandse adoptie

    De erkenning zoals in art. 10:108 en 10:109 B.W. houdt ook de erkenning in van (art. 10:110 lid 1 B.W.):

    a. de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn adoptieouders. Dit is ook het geval als het gaat om bloedverwanten van zijn adoptieouders;

    b. het gezag van de adoptieouders over het kind;

    c. de verbreking van de bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn moeder en vader. Hierbij worden de bloedverwanten van zijn vader en moeder onderscheiden als de adoptie dit gevolg heeft in de staat waar zij plaatsvond.

    Als de adoptie niet het gevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, zal dat gevolg ook in Nederland voortduren (art. 10:110 lid 2 B.W.). De familierechtelijke betrekkingen blijven dan ook in Nederland voortbestaan

    Het kind dat in Nederland een gewone verblijfplaats heeft en daar voor permanent verblijf bij de adoptieouders is toegelaten, kan een verzoek indienen dat naar Nederlands recht wordt ingediend (art. 10:111 B.W.).

    Op dit artikel is ook van toepassing art. 11 lid 2 van de Wet tot uitvoering van het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie.

    Art. 10:105 lid 2 B.W. is van toepassing op de toestemming van de ouders die toestemming moeten hebben gegeven op de adoptie.

    Overgangsrecht IPR adoptie

    Blijkens art. 10:112 B.W. is deze titel is van toepassing op verzoeken tot adoptie die vanaf 1 januari 2004 in Nederland zijn ingediend en op de erkenning van adopties die vanaf 1 januari 2004 buitenslands tot stand zijn gekomen.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 21-04-2022; laatste bewerking OP 14-07-2023]

    Erkenning van een buitenlandse adoptie (Afd. 3, Titel 6, Boek 10 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Erkenning van een buitenlandse adoptie (Afd. 3, Titel 6, Boek 10 B.W.)

      Inleiding erkenning van een buitenlandse adoptie

      Afd. 3, Titel  6, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft regels voor de erkenning van een in het buitenland uitgesproken adoptie. De afdeling omvat 5 bepalingen (art. 10:107 B.W. en art. 10:111 B.W.).

      Regeling in aanvulling op Haags Adoptieverdrag

      Deze afdeling heeft betrekking op adopties waarop het Haags Adoptieverdrag 1993 niet van toepassing is (art. 10:107 B.W.). Dit verdrag wordt behandeld op de pagina Verdragen familierecht. De bepalingen daarvan worden op die pagina nog nader uitgewerkt.

      Erkenning van een adoptie van rechtswege

      Een beslissing die in het buitenland is gegeven waarop adoptie tot stand is gekomen kan worden erkend in Nederland (art. 10:108 lid 1 B.W.). Dit kan als:

      a. een bevoegde autoriteit van de staat waar de adoptieouders en kind op het moment van het verzoek hun gewone verblijfplaats hadden; of

      b. een bevoegde autoriteit van de staat waar zowel de adoptieouders als het kind ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak hun gewone verblijfplaats hadden.

      Aan een beslissing houdende adoptie wordt erkenning onthouden als (art. 10:108 lid 2 B.W.):

      a. aan deze beslissing geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan;

      b. in het geval van lid 1 sub b als de beslissing niet is erkend in de staat waar het kind onderscheidenlijk van de staat waar de adoptieouders tijdens het adoptieverzoek en ten tijde van de uitspraak een gewone verblijfplaats hadden;

      c. de erkenning van de beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.

      Op de in lid 2 sub c genoemde grond wordt aan een beslissing houdende adoptie in elk geval geen erkenning gegeven als de beslissing rust op een schijnhandeling (art. 10:108 lid 3 B.W.).

      De erkenning van de beslissing kan niet op de grond uit lid 2 sub c worden geweigerd omdat ander recht is toegepast dan uit de bepalingen van afdeling 2 zou zijn gevolgd (art. 10:108 lid 4 B.W.). Dit geldt ook voor de situaties wanneer een Nederlander betrokken is.

      Erkenning van buitenlandse adoptie

      Een beslissing tot adoptie die in het buitenland tot stand is gekomen, door een bevoegde autoriteit en waar het kind ten tijde van het verzoek en de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had kan worden erkend (art. 10:109 lid 1 B.W.). Dit kan het geval zijn als de adoptieouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Voorwaarden voor de erkenning zijn:

      a. De bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie moeten door de adoptieouders in acht zijn genomen;

      b. De erkenning van de adoptie moet in het belang zijn van het kind;

      c. Een erkenning die niet rust op een grond zoals in art. 10:108 lid 2 of lid 3 moet worden onthouden.

      Een adoptie zoals in lid 1 wordt pas erkend als de rechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden van dit lid is voldaan door de adoptieouders (art. 10:109 lid 2 B.W.). De procedure van art. 1:26 B.W. is van toepassing.

      De rechter die de vaststelling doet van de voorwaarden uit lid 1 is gehouden om ambtshalve een last tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie in te schrijven in de akte van de burgerlijke stand (art. 10:109 lid 3 B.W.). Hierop zijn de artikelen 1:25 lid 6, 1:25c lid 3 en 1:25g lid 2 B.W. van overeenkomstige toepassing.

      Gevolgen erkenning buitenlandse adoptie

      De erkenning zoals in art. 10:108 en 10:109 B.W. houdt ook de erkenning in van (art. 10:110 lid 1 B.W.):

      a. de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn adoptieouders. Dit is ook het geval als het gaat om bloedverwanten van zijn adoptieouders;

      b. het gezag van de adoptieouders over het kind;

      c. de verbreking van de bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn moeder en vader. Hierbij worden de bloedverwanten van zijn vader en moeder onderscheiden als de adoptie dit gevolg heeft in de staat waar zij plaatsvond.

      Als de adoptie niet het gevolg heeft dat de familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, zal dat gevolg ook in Nederland voortduren (art. 10:110 lid 2 B.W.). De familierechtelijke betrekkingen blijven dan ook in Nederland voortbestaan

      Het kind dat in Nederland een gewone verblijfplaats heeft en daar voor permanent verblijf bij de adoptieouders is toegelaten, kan een verzoek indienen dat naar Nederlands recht wordt ingediend (art. 10:111 B.W.).

      Op dit artikel is ook van toepassing art. 11 lid 2 van de Wet tot uitvoering van het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie.

      Art. 10:105 lid 2 B.W. is van toepassing op de toestemming van de ouders die toestemming moeten hebben gegeven op de adoptie.

      Overgangsrecht IPR adoptie

      Blijkens art. 10:112 B.W. is deze titel is van toepassing op verzoeken tot adoptie die vanaf 1 januari 2004 in Nederland zijn ingediend en op de erkenning van adopties die vanaf 1 januari 2004 buitenslands tot stand zijn gekomen.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 21-04-2022; laatste bewerking OP 14-07-2023]

      Erkenning van een buitenlandse adoptie (Afd. 3, Titel 6, Boek 10 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!