Pagina inhoud

    Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed (Afd. 4, Titel 3, Boek 10 B.W.)

    Inleiding internationaal privaatrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed

    Afd. 4, Titel  3, Boek 10 Burgerlijk Wetboek gaat in op het internationaal privaatrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed. Deze regeling is in werking getreden per 1 januari 2012. Voordien werd het toepasselijk recht in echtscheidingszaken geregeld door de Wet Conflictenrecht Echtscheiding (WCE).

    De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 10:54 B.W. tot en met art. 10:59 B.W.). De afdeling gaat in op vraagstukken van internationaal privaatrecht over toepasselijk recht en rechtsmacht rondom scheidingsprocedures.

    Blijkens art. 10:54 B.W. geeft deze afdeling geeft mede uitvoering aan:

    a. het op 1 juni 1970 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed (Trb. 1979, 131, het Haagse Echtscheidingserkenningsverdrag); en

    b. het op 8 september 1967 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag inzake de erkenning van beslissingen betreffende de huwelijksband (Trb. 1979, 130, het Luxemburgse Echtscheidingserkenningsverdrag).

    Rechtsregels inzake de bevoegde rechter bij echtscheiding

    De bevoegdheid van de (Nederlandse) rechter in echtscheidingszaken worden niet geregeerd door deze Titel van Boek 10 B.W., maar door de EU-Verordening inzake de bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging huwelijkszaken en ouderlijk gezag (Brussel II-ter). Zie de pagina Brussel II-ter.

    Het gaat hier in Boek 10 alleen over het op de echtscheidingsprocedure toepasselijke materiële recht.

    Echtscheiding alleen uit te spreken door de Nederlandse rechter

    Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed kunnen in Nederland uitsluitend worden uitgesproken door de Nederlandse rechter (art. 10:55 B.W.). Dat betekent dat een ‘verstoting’ naar islamitisch recht van de vrouw door de man naar Nederlands recht niet kan leiden tot ontbinding van het huwelijk. Vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 oktober 2021 (Somalisch huwelijk), r.o. 6.6. Wanneer die echter in het buitenland heeft plaatsgehad, kan deze wel erkend worden, mits de vrouw daarin heeft berust (zie art. 10:58 B.W.)

    Beslissing ontbinding huwelijk in beginsel naar Nederlands recht

    Ook wordt de beslissing over de ontbinding van het huwelijk – door de Nederlandse rechter – genomen op grond van Nederlands recht (art. 10:56 lid 1 B.W.).

    Beslissing ontbinding huwelijk naar buitenlands recht

    Dit uitgangspunt kan uitzondering lijden in de volgende gevallen (art. 10:56 lid 2 B.W.). Het recht van de staat van een gemeenschappelijke vreemde nationaliteit van de echtgenoten wordt toegepast indien:

    a. door de echtgenoten gezamenlijk een keuze voor dit recht is gedaan of een dergelijke keuze van een van de echtgenoten onweersproken is gebleven; of

    b. door een van de echtgenoten een keuze voor dit recht is gedaan en beide echtgenoten een werkelijke maatschappelijke band met het land van die gemeenschappelijke nationaliteit hebben.

    Een dergelijke rechtskeuze moet uitdrukkelijk zijn gedaan of anderszins voldoende duidelijk blijken uit de in het verzoekschrift of het verweerschrift gebruikte bewoordingen (art. 10:56 lid 3 B.W.).

    Dit betekent dus ook, dat wanneer de echtgenoten niet dezelfde nationaliteit hebben, Nederlands recht wordt toegepast.

    Erkenning buitenlandse echtscheiding

    Een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed wordt in Nederland erkend, indien zij is tot stand gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit en indien aan die rechter of andere autoriteit daartoe rechtsmacht toekwam (art. 10:57 lid 1 B.W.).

    Een voorbeeld hiervan is Rb. Amsterdam 28 februari 2018 (echtscheiding uitgesproken door Marokkaanse rechter). De Nederlandse rechtbank verklaarde zich daarom op grond van art. 12 Rv. onbevoegd kennis te nemen van het in Nederland ingediende verzoek tot echtscheiding. De Marokkaanse procedure voldeed aan de wettelijke eisen en was niet in strijd met de openbare orde (art. 10:59 B.W.). Zie ook de pagina Rechtsmacht.

    Een wat feller verweer voerde de vrouw tegen een Marokkaans echtscheidingsvonnis in Gerechtshof Den Bosch 9 juli 2015 (Marokkaanse echtscheiding). Het Hof stelt echter vast, dat de reden voor de echtscheiding – duurzame ontwrichting van het huwelijk – ook naar Nederlands recht een geldige reden voor echtscheiding is. Bovendien bleek uit het Marokkaanse vonnis dat zij wel verweer had gevoerd. Het feit, dat de vrouw naar Marokkaans recht geen recht heeft op alimentatie – er was wel kinderalimentatie toegewezen – was voor het Hof geen reden de in Marokko uitgesproken echtscheiding op grond van art. 10:59 B.W. in strijd te achten met de Nederlandse openbare orde.

    Erkenning buitenlandse echtscheiding na erkenning of berusting

    Voldoet de buitenlandse scheiding niet aan de vereisten van lid 1, dan kan die in Nederland toch erkend worden na erkenning of berusting: een in het buitenland verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed die niet voldoet aan één of meer van de in lid 1 gestelde voorwaarden wordt in Nederland erkend, indien duidelijk blijkt dat de wederpartij hetzij tijdens de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met die ontbinding of scheiding van tafel en bed heeft ingestemd, dan wel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust (art. 10:57 lid 2 B.W.).

    In Rb. Gelderland 22 mei 2013 (erkenning echtscheiding in Guam) erkende de rechtbank op grond van art. 10:57 lid 2 B.W. een tussen de vrouw en haar eerste echtgenoot uitgesproken echtscheiding, en wees daarom het verzoek tot nietigverklaring van het huwelijk tussen de vrouw en haar huidige man af. Het feit, dat echtscheiding naar Filipijns recht niet is toegestaan, reden waarom was uitgeweken naar Guam, maakte de erkenning van de echtscheiding in Guam niet ongeldig. Het vonnis van de rechtbank in Guam (dat valt onder de V.S.) leed aan een gebrek, omdat deze rechtbank geen rechtsmacht heeft voor ontbinding van een Filipijns huwelijk. De eerste man had in de echtscheiding berust, zodat die in Nederland werd erkend, ook al was die echtscheiding in de Filipijnen niet rechtsgeldig. Deze route wordt kennelijk wel vaker gebruikt. Zie ook hieronder bij art. 10:59 B.W..

    Het bepaalde in artikel 10:57 BW komt overeen met hetgeen was bepaald in artikel 2 van de Wet conflictenrecht ontbinding huwelijk, welke wet in werking is getreden op 10 april 1981 en gold tot 1 januari 2012.

    Ontbinding door verstoting in het buitenland

    Een ontbinding van het huwelijk in het buitenland die uitsluitend door een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten is tot stand gekomen, wordt volgens art. 10:58 B.W. wel erkend indien:

    a. de ontbinding in deze vorm overeenstemt met een nationaal recht van de echtgenoot, die het huwelijk eenzijdig heeft ontbonden;

    b. de ontbinding in de staat waar zij geschiedde rechtsgevolg heeft; en

    c. duidelijk blijkt dat de andere echtgenoot uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding heeft ingestemd dan wel daarin heeft berust.

    Ontbinding huwelijk in het buitenland wordt niet erkend indien deze in strijd is met de openbare orde

    Aan een in het buitenland tot stand gekomen ontbinding van het huwelijk wordt erkenning onthouden indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde (art. 10:59 B.W.).

    In het arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 december 2014 (echtscheiding in Guam) overweegt het Hof over de maatstaven, die hierbij gehanteerd moeten worden:

    “De wet geeft geen richtsnoer voor een dergelijke toetsing aan de openbare orde, maar er zal sprake moeten zijn van een evidente strijd met de fundamentele normen en waarden van de Nederlandse rechtsorde. De openbare orde exceptie zal daarom slechts in uitzonderlijke gevallen leiden tot onthouding van de erkenning van de buitenlandse beslissing.”

    Een interessante zaak was de hiervoor bij art. 10:57 lid 2 B.W. al vermelde uitspraak Rb. Gelderland 22 mei 2013 (erkenning echtscheiding in Guam), waarbij de huidige echtgenoot van een Filipijnse vrouw nietigverklaring van het huwelijk verzocht wegens bigamie, stellende dat zij in de Filipijnen al gehuwd was (geweest), terwijl naar Filipijns recht echtscheiding niet mogelijk is. Het huwelijk was ontbonden in Guam, en de Nederlandse rechter erkent die ontbinding (zie boven bij art. 10:57 lid 2 B.W.).

    Over de stelling, dat erkenning van de echtscheiding in Guam in strijd komt met de Nederlandse rechtsorde oordeelde de rechtbank (r.o. 4.5):

    “De rechtbank is voorts van oordeel dat het beroep van de man op artikel 10:59 BW faalt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom het onverenigbaar is met de openbare orde dat de echtscheiding ingevolge het vonnis van de rechtbank te Guam in Nederland wordt erkend boven een rechtsgeldig huwelijk in de Filippijnen, zoals de man betoogt. Artikel 10:59 BW ziet immers op de openbare orde in Nederland en niet op de openbare orde in de Filippijnen. Voorts is het in beginsel in strijd met de Nederlandse openbare orde wanneer een huwelijk niet kan worden ontbonden, indien één of beide echtgenoten dat wensen.”

    Auteur & Last edit

    [MdV, 16-4-2022; laatste bewerking 6-03-2023]

    Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed (Afd. 4, Titel 3, Boek 10 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed (Afd. 4, Titel 3, Boek 10 B.W.)

      Inleiding internationaal privaatrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed

      Afd. 4, Titel  3, Boek 10 Burgerlijk Wetboek gaat in op het internationaal privaatrecht inzake ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed. Deze regeling is in werking getreden per 1 januari 2012. Voordien werd het toepasselijk recht in echtscheidingszaken geregeld door de Wet Conflictenrecht Echtscheiding (WCE).

      De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 10:54 B.W. tot en met art. 10:59 B.W.). De afdeling gaat in op vraagstukken van internationaal privaatrecht over toepasselijk recht en rechtsmacht rondom scheidingsprocedures.

      Blijkens art. 10:54 B.W. geeft deze afdeling geeft mede uitvoering aan:

      a. het op 1 juni 1970 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de erkenning van echtscheidingen en scheidingen van tafel en bed (Trb. 1979, 131, het Haagse Echtscheidingserkenningsverdrag); en

      b. het op 8 september 1967 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag inzake de erkenning van beslissingen betreffende de huwelijksband (Trb. 1979, 130, het Luxemburgse Echtscheidingserkenningsverdrag).

      Rechtsregels inzake de bevoegde rechter bij echtscheiding

      De bevoegdheid van de (Nederlandse) rechter in echtscheidingszaken worden niet geregeerd door deze Titel van Boek 10 B.W., maar door de EU-Verordening inzake de bevoegdheid, erkenning en tenuitvoerlegging huwelijkszaken en ouderlijk gezag (Brussel II-ter). Zie de pagina Brussel II-ter.

      Het gaat hier in Boek 10 alleen over het op de echtscheidingsprocedure toepasselijke materiële recht.

      Echtscheiding alleen uit te spreken door de Nederlandse rechter

      Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed kunnen in Nederland uitsluitend worden uitgesproken door de Nederlandse rechter (art. 10:55 B.W.). Dat betekent dat een ‘verstoting’ naar islamitisch recht van de vrouw door de man naar Nederlands recht niet kan leiden tot ontbinding van het huwelijk. Vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 7 oktober 2021 (Somalisch huwelijk), r.o. 6.6. Wanneer die echter in het buitenland heeft plaatsgehad, kan deze wel erkend worden, mits de vrouw daarin heeft berust (zie art. 10:58 B.W.)

      Beslissing ontbinding huwelijk in beginsel naar Nederlands recht

      Ook wordt de beslissing over de ontbinding van het huwelijk – door de Nederlandse rechter – genomen op grond van Nederlands recht (art. 10:56 lid 1 B.W.).

      Beslissing ontbinding huwelijk naar buitenlands recht

      Dit uitgangspunt kan uitzondering lijden in de volgende gevallen (art. 10:56 lid 2 B.W.). Het recht van de staat van een gemeenschappelijke vreemde nationaliteit van de echtgenoten wordt toegepast indien:

      a. door de echtgenoten gezamenlijk een keuze voor dit recht is gedaan of een dergelijke keuze van een van de echtgenoten onweersproken is gebleven; of

      b. door een van de echtgenoten een keuze voor dit recht is gedaan en beide echtgenoten een werkelijke maatschappelijke band met het land van die gemeenschappelijke nationaliteit hebben.

      Een dergelijke rechtskeuze moet uitdrukkelijk zijn gedaan of anderszins voldoende duidelijk blijken uit de in het verzoekschrift of het verweerschrift gebruikte bewoordingen (art. 10:56 lid 3 B.W.).

      Dit betekent dus ook, dat wanneer de echtgenoten niet dezelfde nationaliteit hebben, Nederlands recht wordt toegepast.

      Erkenning buitenlandse echtscheiding

      Een in het buitenland na een behoorlijke rechtspleging verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed wordt in Nederland erkend, indien zij is tot stand gekomen door de beslissing van een rechter of andere autoriteit en indien aan die rechter of andere autoriteit daartoe rechtsmacht toekwam (art. 10:57 lid 1 B.W.).

      Een voorbeeld hiervan is Rb. Amsterdam 28 februari 2018 (echtscheiding uitgesproken door Marokkaanse rechter). De Nederlandse rechtbank verklaarde zich daarom op grond van art. 12 Rv. onbevoegd kennis te nemen van het in Nederland ingediende verzoek tot echtscheiding. De Marokkaanse procedure voldeed aan de wettelijke eisen en was niet in strijd met de openbare orde (art. 10:59 B.W.). Zie ook de pagina Rechtsmacht.

      Een wat feller verweer voerde de vrouw tegen een Marokkaans echtscheidingsvonnis in Gerechtshof Den Bosch 9 juli 2015 (Marokkaanse echtscheiding). Het Hof stelt echter vast, dat de reden voor de echtscheiding – duurzame ontwrichting van het huwelijk – ook naar Nederlands recht een geldige reden voor echtscheiding is. Bovendien bleek uit het Marokkaanse vonnis dat zij wel verweer had gevoerd. Het feit, dat de vrouw naar Marokkaans recht geen recht heeft op alimentatie – er was wel kinderalimentatie toegewezen – was voor het Hof geen reden de in Marokko uitgesproken echtscheiding op grond van art. 10:59 B.W. in strijd te achten met de Nederlandse openbare orde.

      Erkenning buitenlandse echtscheiding na erkenning of berusting

      Voldoet de buitenlandse scheiding niet aan de vereisten van lid 1, dan kan die in Nederland toch erkend worden na erkenning of berusting: een in het buitenland verkregen ontbinding van het huwelijk of scheiding van tafel en bed die niet voldoet aan één of meer van de in lid 1 gestelde voorwaarden wordt in Nederland erkend, indien duidelijk blijkt dat de wederpartij hetzij tijdens de buitenlandse procedure uitdrukkelijk of stilzwijgend met die ontbinding of scheiding van tafel en bed heeft ingestemd, dan wel na afloop van de procedure in de uitspraak heeft berust (art. 10:57 lid 2 B.W.).

      In Rb. Gelderland 22 mei 2013 (erkenning echtscheiding in Guam) erkende de rechtbank op grond van art. 10:57 lid 2 B.W. een tussen de vrouw en haar eerste echtgenoot uitgesproken echtscheiding, en wees daarom het verzoek tot nietigverklaring van het huwelijk tussen de vrouw en haar huidige man af. Het feit, dat echtscheiding naar Filipijns recht niet is toegestaan, reden waarom was uitgeweken naar Guam, maakte de erkenning van de echtscheiding in Guam niet ongeldig. Het vonnis van de rechtbank in Guam (dat valt onder de V.S.) leed aan een gebrek, omdat deze rechtbank geen rechtsmacht heeft voor ontbinding van een Filipijns huwelijk. De eerste man had in de echtscheiding berust, zodat die in Nederland werd erkend, ook al was die echtscheiding in de Filipijnen niet rechtsgeldig. Deze route wordt kennelijk wel vaker gebruikt. Zie ook hieronder bij art. 10:59 B.W..

      Het bepaalde in artikel 10:57 BW komt overeen met hetgeen was bepaald in artikel 2 van de Wet conflictenrecht ontbinding huwelijk, welke wet in werking is getreden op 10 april 1981 en gold tot 1 januari 2012.

      Ontbinding door verstoting in het buitenland

      Een ontbinding van het huwelijk in het buitenland die uitsluitend door een eenzijdige verklaring van een der echtgenoten is tot stand gekomen, wordt volgens art. 10:58 B.W. wel erkend indien:

      a. de ontbinding in deze vorm overeenstemt met een nationaal recht van de echtgenoot, die het huwelijk eenzijdig heeft ontbonden;

      b. de ontbinding in de staat waar zij geschiedde rechtsgevolg heeft; en

      c. duidelijk blijkt dat de andere echtgenoot uitdrukkelijk of stilzwijgend met de ontbinding heeft ingestemd dan wel daarin heeft berust.

      Ontbinding huwelijk in het buitenland wordt niet erkend indien deze in strijd is met de openbare orde

      Aan een in het buitenland tot stand gekomen ontbinding van het huwelijk wordt erkenning onthouden indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde (art. 10:59 B.W.).

      In het arrest Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 december 2014 (echtscheiding in Guam) overweegt het Hof over de maatstaven, die hierbij gehanteerd moeten worden:

      “De wet geeft geen richtsnoer voor een dergelijke toetsing aan de openbare orde, maar er zal sprake moeten zijn van een evidente strijd met de fundamentele normen en waarden van de Nederlandse rechtsorde. De openbare orde exceptie zal daarom slechts in uitzonderlijke gevallen leiden tot onthouding van de erkenning van de buitenlandse beslissing.”

      Een interessante zaak was de hiervoor bij art. 10:57 lid 2 B.W. al vermelde uitspraak Rb. Gelderland 22 mei 2013 (erkenning echtscheiding in Guam), waarbij de huidige echtgenoot van een Filipijnse vrouw nietigverklaring van het huwelijk verzocht wegens bigamie, stellende dat zij in de Filipijnen al gehuwd was (geweest), terwijl naar Filipijns recht echtscheiding niet mogelijk is. Het huwelijk was ontbonden in Guam, en de Nederlandse rechter erkent die ontbinding (zie boven bij art. 10:57 lid 2 B.W.).

      Over de stelling, dat erkenning van de echtscheiding in Guam in strijd komt met de Nederlandse rechtsorde oordeelde de rechtbank (r.o. 4.5):

      “De rechtbank is voorts van oordeel dat het beroep van de man op artikel 10:59 BW faalt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom het onverenigbaar is met de openbare orde dat de echtscheiding ingevolge het vonnis van de rechtbank te Guam in Nederland wordt erkend boven een rechtsgeldig huwelijk in de Filippijnen, zoals de man betoogt. Artikel 10:59 BW ziet immers op de openbare orde in Nederland en niet op de openbare orde in de Filippijnen. Voorts is het in beginsel in strijd met de Nederlandse openbare orde wanneer een huwelijk niet kan worden ontbonden, indien één of beide echtgenoten dat wensen.”

      Auteur & Last edit

      [MdV, 16-4-2022; laatste bewerking 6-03-2023]

      Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed (Afd. 4, Titel 3, Boek 10 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!