Pagina inhoud

    Internationaal privaatrecht naamrecht (Titel 2, Boek 10 B.W.)

    Inleiding internationaal privaatrecht naamrecht

    Titel  2, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft bepalingen van internationaal privaatrecht voor het naamrecht. Het IPR geeft bij geschillen tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn regels om vast te stellen, welk recht van toepassing is en regelt verder de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke ‘titels’ (vonnissen en akten).

    De Titel omvat 9 bepalingen (art. 10:18 B.W. tot en met art. 10:26 B.W.). Blijkens art. 10:18 B.W. geeft deze Titel mede uitvoering aan de op 5 september 1980 te München tot stand gekomen Overeenkomst inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen (Trb. 1981, 72).

    Overeenkomst van München inzake toepasselijk recht geslachtsnamen en voornamen

    Deze titel geeft uitvoering aan de overeenkomst uit München inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen (art. 10:18 B.W.) Deze overeenkomst is tot stand gekomen op 5 september 1980.

    Vreemdeling

    Het land van herkomst en waar een vreemdeling nationaliteit heeft bepaald welk geslacht en welke voornaam de vreemdeling heeft (art. 10:19 lid 1 B.W.). Onder recht worden regels van internationaal privaatrecht ook begrepen. Voor de vaststelling van geslachtsnaam en de voornaam van de vreemdeling worden de omstandigheden die hiervoor van belang zijn beoordeeld naar het toepasselijke recht.

    Als de vreemdeling nationaliteit heeft bij meerdere staten en hij verblijft in een van deze staten, dan is het nationale recht van deze staat van belang voor de vreemdeling (art. 10:19 lid 2 B.W.). Als de betrokken persoon geen verblijfplaats heeft in een van deze staten moet gekeken worden welke nationaliteit het nauwst is verbonden met de vreemdeling.

    Per 1 januari 2024 wordt lid 2 aangepast in verband met de wet gecombineerde geslachtsnaam:

    Indien de vreemdeling de nationaliteit van meer dan een staat bezit geldt het recht van de staat van zijn nationaliteit die tevens zijn gewone verblijfplaats is als zijn nationale recht, of bij gebreke daaraan het recht van de staat waarmee hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst verbonden is, tenzij uitdrukkelijk of anderszins voldoende duidelijk een rechtskeuze voor het recht van een andere staat van een nationaliteit van de vreemdeling is gedaan.»

    Toepasselijk recht geslachtsnaam en voornaam Nederlanders

    De geslachtsnaam en voornamen van een persoon met de Nederlandse nationaliteit wordt bepaald door het Nederlandse recht (art. 10:20 B.W.). Dit is ongeacht de vraag of de persoon een andere nationaliteit heeft. Dit is ook het geval als vreemd recht van toepassing is op familierecht waarbij het van belang is bij de vraag over de geslachtsnaam.

    Toepasselijk recht naamrecht bij meerdere nationaliteiten

    Als een persoon meer nationaliteiten bezit dan die van één staat is het mogelijk dat een ambtenaar van de burgerlijke stand op zijn of haar geboorteakte een latere vermelding te plaatsen van de naam van de persoon (art. 10:21 lid 1 B.W.). Dit is mogelijk als de persoon een verzoek doet bij deze ambtenaar en als deze naam overeenkomt met de naam in het toegepaste recht van een van die staten.

    Gevolgen verandering van nationaliteit voor toepasselijk recht naam

    Als de persoon een verandering van nationaliteit doormaakt is het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing op deze persoon (art. 10:22 lid 1 B.W.). Het gaat ook om de regels van die staat over de nationaliteitsverandering voor de naam.

    Als een vreemdeling de nationaliteit van Nederland krijgt brengt dit geen wijziging in de geslachtsnaam en voornaam, behouders art. 10:25 sub b B.W. en art. 6 lid 5 en 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (art. 10:22 lid 2 B.W.).

    Toepasselijk recht onduidelijk bij wijziging geslachtsnaam of voornaam

    Als de ambtenaar van de burgerlijke stand de geslachtsnaam en voornaam wijzigt van de vreemdeling en daarbij Nederlands recht wordt toegepast, dient de ambtenaar dit te melden bij de officier van justitie in het passende arrondissement van de rechtbank (art. 10:23 lid 1 B.W.). Dit doet de ambtenaar omdat hij het recht van het vreemde land niet kan vaststellen.

    De akte kan volgens art. 1:24 B.W. op verzoek van iedere belanghebbende worden verbeterd of als het openbaar ministerie vordert dat deze akte wordt verbeterd (art. 10:23 lid 2 B.W.). Als een belanghebbende een verzoek heeft gedaan kan deze door de Wet op de rechtsbijstand zonder enige kosten worden behandeld.

    Erkenning buitenlandse geslachtsnamen en voornamen

    Als de geslachtsnaam of voornamen van een persoon bij de geboorte buiten Nederland zijn vastgelegd, of als ze zijn gewijzigd als gevolg van een buitenlandse wijziging in de persoonlijke status, en dit is officieel vastgelegd in een akte die is opgesteld volgens de lokale voorschriften door een bevoegde instantie, dan worden deze namen erkend in Nederland (art. 10:24 lid 1 B.W.). De erkenning kan niet worden geweigerd alleen omdat een ander recht is toegepast dan wat volgt uit de Nederlandse wet. Er kan alleen weigering plaatsvinden als de erkenning in strijd is met de openbare orde.

    Het eerste lid van dit artikel laat de toepassing van art. 10:25 B.W. van toepassing (art. 10:24 lid 2 B.W.).

    Toepasselijk recht geslachtsnaam

    Voor de toepassing van art. 1:5 B.W. is het volgende van toepassing (art. 10:25 lid 1 B.W.).

    1. Als een kind in het buitenland is erkend of gewettigd en daarmee binnen de familiesfeer tot de erkenner is komen te staan en daardoor het Nederlanderschap heeft verkregen, hebben de moeder en de erkenner tot twee jaar de tijd om te kiezen welke naam het kind krijgt (art. 10:25 lid 1 sub a B.W.). Dit is alleen het geval als de geslachtsnaam van het kind niet is bepaald door middel van een naamskeuze uit art. 1:5 lid 2 B.W. Als het kind op het moment van erkenning zestien jaar of ouder is, kan het tot twee jaar na de erkenning of wettiging verklaren welke geslachtsnaam het zal hebben.

    2. Voor een kind dat tijdens zijn minderjarigheid erkend is door een Nederlander of door wettiging het kind van een Nederlander is geworden staat het Nederlanderschap open (art. 10:25 lid 1 sub b B.W.). Als het kind op het moment van de optie familierechtelijke betrekkingen heeft met beide ouders, kunnen de ouders gezamenlijk verklaren welke geslachtsnaam het kind zal hebben. Als het kind op dat moment zestien jaar of ouder is, kan het zelf verklaren of het de geslachtsnaam van de vader of de moeder zal hebben.

    3. Als een kind buiten Nederland is geadopteerd en door uitgesproken adoptie het Nederlanderschap heeft verkregen en de geslachtsnaam is nog niet bepaald, dan kunnen de ouders gezamenlijk verklaren welke van hun geslachtsnamen het kind zal hebben (art. 10:25 lid 1 sub c B.W.). Dit is mogelijk voor de ouders tot twee jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan en zolang de naamskeuze is gedaan volgens art. 1:5 lid 3 B.W. Als het kind op het tijdstip van de uitspraak de leeftijd van zestien heeft bereikt mag het zelf de geslachtsnaam kiezen.

    4. De verklaring over naamskeuze uit art. 1:5 lid 4 B.W. kan voor de geboorte van het kind worden afgelegd als er minstens een van de ouders op het tijdstip van de verklaring in bezit is van het Nederlanderschap (art. 10:25 lid 1 sub d B.W.).

    5. Als een kind in het buitenland is geboren maar door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders staat, kunnen zij tot twee jaar na de geboorte nog de naam van het kind kiezen (art. 10:25 lid 1 sub e B.W.). Dit is alleen mogelijk als de geslachtsnaam van het kind in de geboorteakte niet is bepaald volgens art. 1:5 lid 4 B.W.

    6. Als het ouderschap van een kind in het buitenland rechtsgeldig is verkregen en vastgesteld en de geslachtsnaam van dat kind niet is bepaald, kan de moeder en de persoon van het ouderschap binnen twee jaar na vaststelling van het ouderschap in kracht van gewijsde is gegaan de naam veranderen (art. 10:25 lid 1 sub f B.W.). Dit kunnen de ouders gezamenlijk doen. Dit is alleen mogelijk als de geslachtsnaam van dat kind na de vaststelling van het ouderschap niet is bepaald volgens art. 1:5 lid 2 B.W. Als het kind op het tijdstip van de beslissing de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt kan het tot twee jaar na de beslissing zelf de geslachtsnaam kiezen.

    7. De mogelijkheden onder sub a t/m f van naamskeuze maakt het niet uit of het kind in bezit is van een andere nationaliteit dan van de Nederlandse nationaliteit (art. 10:25 lid 1 sub g B.W.).

    Bij de mogelijkheid uit sub b wordt de naamskeuze overgedragen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de optie in ontvangst wordt genomen (art. 10:25 lid 2 B.W.). In overige gevallen kan de verklaring afgelegd tegenover elke ambtenaar van de burgerlijke stand.

    Per 1 januari 2024 wordt in verband met de invoering van de wet gecombineerde geslachtsnaam ook de keuze voor de achternamen van beide ouders mogelijk, in vrij te kiezen volgorde (Stb. 2023, 116).

    Per die datum wordt ook een derde lid toegevoegd (art. 10:25 lid 3 B.W.):

    Indien het kind naast de Nederlandse nog een of meer andere nationaliteiten heeft of na registratie zal verkrijgen, kan ook de geslachtsnaam worden gekozen die het kind enkel volgens het recht van een andere nationaliteit van het kind zou kunnen krijgen.

    Overgangsrecht toepasselijk recht geslachtsnamen en voornamen

    Op verzoek van een betrokkene kunnen de geslachtsnamen en voornamen in akten van de burgerlijke stand, die vóór 1 januari 1990 zijn opgenomen, worden gewijzigd volgens de regels van deze titel (art. 10:26 B.W.). Als het verzoek betrekking heeft op een vreemdeling, moet de wijziging worden aangetoond met een officieel document opgesteld door een bevoegde autoriteit van het land waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft. De wijzigingen worden aangebracht door een latere vermelding toe te voegen aan de akte.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 12-4-2022; bewerkt door OP, laatste bewerking MdV 6-06-2023]

    Internationaal privaatrecht naamrecht (Titel 2, Boek 10 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Internationaal privaatrecht naamrecht (Titel 2, Boek 10 B.W.)

      Inleiding internationaal privaatrecht naamrecht

      Titel  2, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft bepalingen van internationaal privaatrecht voor het naamrecht. Het IPR geeft bij geschillen tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn regels om vast te stellen, welk recht van toepassing is en regelt verder de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke ‘titels’ (vonnissen en akten).

      De Titel omvat 9 bepalingen (art. 10:18 B.W. tot en met art. 10:26 B.W.). Blijkens art. 10:18 B.W. geeft deze Titel mede uitvoering aan de op 5 september 1980 te München tot stand gekomen Overeenkomst inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen (Trb. 1981, 72).

      Overeenkomst van München inzake toepasselijk recht geslachtsnamen en voornamen

      Deze titel geeft uitvoering aan de overeenkomst uit München inzake het recht dat van toepassing is op geslachtsnamen en voornamen (art. 10:18 B.W.) Deze overeenkomst is tot stand gekomen op 5 september 1980.

      Vreemdeling

      Het land van herkomst en waar een vreemdeling nationaliteit heeft bepaald welk geslacht en welke voornaam de vreemdeling heeft (art. 10:19 lid 1 B.W.). Onder recht worden regels van internationaal privaatrecht ook begrepen. Voor de vaststelling van geslachtsnaam en de voornaam van de vreemdeling worden de omstandigheden die hiervoor van belang zijn beoordeeld naar het toepasselijke recht.

      Als de vreemdeling nationaliteit heeft bij meerdere staten en hij verblijft in een van deze staten, dan is het nationale recht van deze staat van belang voor de vreemdeling (art. 10:19 lid 2 B.W.). Als de betrokken persoon geen verblijfplaats heeft in een van deze staten moet gekeken worden welke nationaliteit het nauwst is verbonden met de vreemdeling.

      Per 1 januari 2024 wordt lid 2 aangepast in verband met de wet gecombineerde geslachtsnaam:

      Indien de vreemdeling de nationaliteit van meer dan een staat bezit geldt het recht van de staat van zijn nationaliteit die tevens zijn gewone verblijfplaats is als zijn nationale recht, of bij gebreke daaraan het recht van de staat waarmee hij, alle omstandigheden in aanmerking genomen, het nauwst verbonden is, tenzij uitdrukkelijk of anderszins voldoende duidelijk een rechtskeuze voor het recht van een andere staat van een nationaliteit van de vreemdeling is gedaan.»

      Toepasselijk recht geslachtsnaam en voornaam Nederlanders

      De geslachtsnaam en voornamen van een persoon met de Nederlandse nationaliteit wordt bepaald door het Nederlandse recht (art. 10:20 B.W.). Dit is ongeacht de vraag of de persoon een andere nationaliteit heeft. Dit is ook het geval als vreemd recht van toepassing is op familierecht waarbij het van belang is bij de vraag over de geslachtsnaam.

      Toepasselijk recht naamrecht bij meerdere nationaliteiten

      Als een persoon meer nationaliteiten bezit dan die van één staat is het mogelijk dat een ambtenaar van de burgerlijke stand op zijn of haar geboorteakte een latere vermelding te plaatsen van de naam van de persoon (art. 10:21 lid 1 B.W.). Dit is mogelijk als de persoon een verzoek doet bij deze ambtenaar en als deze naam overeenkomt met de naam in het toegepaste recht van een van die staten.

      Gevolgen verandering van nationaliteit voor toepasselijk recht naam

      Als de persoon een verandering van nationaliteit doormaakt is het recht van de staat van de nieuwe nationaliteit van toepassing op deze persoon (art. 10:22 lid 1 B.W.). Het gaat ook om de regels van die staat over de nationaliteitsverandering voor de naam.

      Als een vreemdeling de nationaliteit van Nederland krijgt brengt dit geen wijziging in de geslachtsnaam en voornaam, behouders art. 10:25 sub b B.W. en art. 6 lid 5 en 12 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (art. 10:22 lid 2 B.W.).

      Toepasselijk recht onduidelijk bij wijziging geslachtsnaam of voornaam

      Als de ambtenaar van de burgerlijke stand de geslachtsnaam en voornaam wijzigt van de vreemdeling en daarbij Nederlands recht wordt toegepast, dient de ambtenaar dit te melden bij de officier van justitie in het passende arrondissement van de rechtbank (art. 10:23 lid 1 B.W.). Dit doet de ambtenaar omdat hij het recht van het vreemde land niet kan vaststellen.

      De akte kan volgens art. 1:24 B.W. op verzoek van iedere belanghebbende worden verbeterd of als het openbaar ministerie vordert dat deze akte wordt verbeterd (art. 10:23 lid 2 B.W.). Als een belanghebbende een verzoek heeft gedaan kan deze door de Wet op de rechtsbijstand zonder enige kosten worden behandeld.

      Erkenning buitenlandse geslachtsnamen en voornamen

      Als de geslachtsnaam of voornamen van een persoon bij de geboorte buiten Nederland zijn vastgelegd, of als ze zijn gewijzigd als gevolg van een buitenlandse wijziging in de persoonlijke status, en dit is officieel vastgelegd in een akte die is opgesteld volgens de lokale voorschriften door een bevoegde instantie, dan worden deze namen erkend in Nederland (art. 10:24 lid 1 B.W.). De erkenning kan niet worden geweigerd alleen omdat een ander recht is toegepast dan wat volgt uit de Nederlandse wet. Er kan alleen weigering plaatsvinden als de erkenning in strijd is met de openbare orde.

      Het eerste lid van dit artikel laat de toepassing van art. 10:25 B.W. van toepassing (art. 10:24 lid 2 B.W.).

      Toepasselijk recht geslachtsnaam

      Voor de toepassing van art. 1:5 B.W. is het volgende van toepassing (art. 10:25 lid 1 B.W.).

      1. Als een kind in het buitenland is erkend of gewettigd en daarmee binnen de familiesfeer tot de erkenner is komen te staan en daardoor het Nederlanderschap heeft verkregen, hebben de moeder en de erkenner tot twee jaar de tijd om te kiezen welke naam het kind krijgt (art. 10:25 lid 1 sub a B.W.). Dit is alleen het geval als de geslachtsnaam van het kind niet is bepaald door middel van een naamskeuze uit art. 1:5 lid 2 B.W. Als het kind op het moment van erkenning zestien jaar of ouder is, kan het tot twee jaar na de erkenning of wettiging verklaren welke geslachtsnaam het zal hebben.

      2. Voor een kind dat tijdens zijn minderjarigheid erkend is door een Nederlander of door wettiging het kind van een Nederlander is geworden staat het Nederlanderschap open (art. 10:25 lid 1 sub b B.W.). Als het kind op het moment van de optie familierechtelijke betrekkingen heeft met beide ouders, kunnen de ouders gezamenlijk verklaren welke geslachtsnaam het kind zal hebben. Als het kind op dat moment zestien jaar of ouder is, kan het zelf verklaren of het de geslachtsnaam van de vader of de moeder zal hebben.

      3. Als een kind buiten Nederland is geadopteerd en door uitgesproken adoptie het Nederlanderschap heeft verkregen en de geslachtsnaam is nog niet bepaald, dan kunnen de ouders gezamenlijk verklaren welke van hun geslachtsnamen het kind zal hebben (art. 10:25 lid 1 sub c B.W.). Dit is mogelijk voor de ouders tot twee jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan en zolang de naamskeuze is gedaan volgens art. 1:5 lid 3 B.W. Als het kind op het tijdstip van de uitspraak de leeftijd van zestien heeft bereikt mag het zelf de geslachtsnaam kiezen.

      4. De verklaring over naamskeuze uit art. 1:5 lid 4 B.W. kan voor de geboorte van het kind worden afgelegd als er minstens een van de ouders op het tijdstip van de verklaring in bezit is van het Nederlanderschap (art. 10:25 lid 1 sub d B.W.).

      5. Als een kind in het buitenland is geboren maar door geboorte in familierechtelijke betrekking tot beide ouders staat, kunnen zij tot twee jaar na de geboorte nog de naam van het kind kiezen (art. 10:25 lid 1 sub e B.W.). Dit is alleen mogelijk als de geslachtsnaam van het kind in de geboorteakte niet is bepaald volgens art. 1:5 lid 4 B.W.

      6. Als het ouderschap van een kind in het buitenland rechtsgeldig is verkregen en vastgesteld en de geslachtsnaam van dat kind niet is bepaald, kan de moeder en de persoon van het ouderschap binnen twee jaar na vaststelling van het ouderschap in kracht van gewijsde is gegaan de naam veranderen (art. 10:25 lid 1 sub f B.W.). Dit kunnen de ouders gezamenlijk doen. Dit is alleen mogelijk als de geslachtsnaam van dat kind na de vaststelling van het ouderschap niet is bepaald volgens art. 1:5 lid 2 B.W. Als het kind op het tijdstip van de beslissing de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt kan het tot twee jaar na de beslissing zelf de geslachtsnaam kiezen.

      7. De mogelijkheden onder sub a t/m f van naamskeuze maakt het niet uit of het kind in bezit is van een andere nationaliteit dan van de Nederlandse nationaliteit (art. 10:25 lid 1 sub g B.W.).

      Bij de mogelijkheid uit sub b wordt de naamskeuze overgedragen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de optie in ontvangst wordt genomen (art. 10:25 lid 2 B.W.). In overige gevallen kan de verklaring afgelegd tegenover elke ambtenaar van de burgerlijke stand.

      Per 1 januari 2024 wordt in verband met de invoering van de wet gecombineerde geslachtsnaam ook de keuze voor de achternamen van beide ouders mogelijk, in vrij te kiezen volgorde (Stb. 2023, 116).

      Per die datum wordt ook een derde lid toegevoegd (art. 10:25 lid 3 B.W.):

      Indien het kind naast de Nederlandse nog een of meer andere nationaliteiten heeft of na registratie zal verkrijgen, kan ook de geslachtsnaam worden gekozen die het kind enkel volgens het recht van een andere nationaliteit van het kind zou kunnen krijgen.

      Overgangsrecht toepasselijk recht geslachtsnamen en voornamen

      Op verzoek van een betrokkene kunnen de geslachtsnamen en voornamen in akten van de burgerlijke stand, die vóór 1 januari 1990 zijn opgenomen, worden gewijzigd volgens de regels van deze titel (art. 10:26 B.W.). Als het verzoek betrekking heeft op een vreemdeling, moet de wijziging worden aangetoond met een officieel document opgesteld door een bevoegde autoriteit van het land waarvan de betrokkene de nationaliteit heeft. De wijzigingen worden aangebracht door een latere vermelding toe te voegen aan de akte.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 12-4-2022; bewerkt door OP, laatste bewerking MdV 6-06-2023]

      Internationaal privaatrecht naamrecht (Titel 2, Boek 10 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!