Pagina inhoud

    Internationaal privaatrecht zeerecht, binnenvaartrecht en luchtrecht (Titel 15, Boek 10 B.W.)

    Inleiding internationaal privaatrecht vervoersrecht

    Titel  15, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft bepalingen van internationaal privaatrecht inzake vervoersrecht, te weten het zeerecht, het binnenvaartrecht en het luchtrecht.

    Het IPR geeft bij geschillen tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn regels om vast te stellen, welk recht van toepassing is en regelt verder de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke ‘titels’ (vonnissen en akten).

    De Titel omvat 6 bepalingen (art. 10:160 B.W. tot en met art. 10:165 B.W.).

    Toepasselijk recht bij executie van een teboekstaand schip

    Indien in Nederland in geval van faillissement of van uitwinning de opbrengst van een teboekstaand schip moet worden verdeeld, wordt de vraag of, en zo ja, tot welke omvang, een daarbij geldend gemaakte vordering bestaat, beantwoord naar het recht dat die vordering beheerst (art. 10:160 lid 1 B.W.).

    Toepasselijk recht aansprakelijkheid exploitant schip

    De vraag of een partij bij een overeenkomst tot exploitatie van een schip, of een persoon in haar dienst of anderszins te haren behoeve werkzaam, dan wel een eigenaar van of belanghebbende bij vervoerde of te vervoeren zaken, die buiten overeenkomst wordt aangesproken, zich kan beroepen op een door hemzelf of door een ander in de keten der exploitatieovereenkomsten gesloten overeenkomst, wordt beantwoord naar het recht dat op de buiten overeenkomst ingestelde vordering van toepassing is (art. 10:161 lid 1 B.W.).

    Aansprakelijkheid derde bij vervoer onder cognossement

    Bij vervoer van zaken onder cognossement wordt de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden, naast degene die het cognossement ondertekende of voor wie een ander het ondertekende, een derde als vervoerder onder het cognossement verbonden of gerechtigd is, als ook de vraag wie drager is van de uit het cognossement voortvloeiende rechten en verplichtingen jegens de vervoerder, beantwoord naar het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar uit hoofde van de overeenkomst moet worden gelost, ongeacht een door de partijen bij de vervoerovereenkomst gedane rechtskeuze (art. 10:162 lid 1 B.W.).

    Recht van de staat van de haven

    Volgens art. 10:163 lid 1 B.W. is ongeacht het op de overeenkomst tot vervoer van zaken toepasselijke recht, is het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar de zaken ter lossing worden aangevoerd van toepassing op de vragen:

    a. of, en in hoeverre, de vervoerder een recht van retentie op de zaken heeft, en

    b. of, en met welke gevolgen, de vervoerder dan wel degene die jegens de vervoerder recht heeft op aflevering van de zaken, bevoegd is een gerechtelijk onderzoek te doen instellen naar de toestand waarin de zaken worden afgeleverd en, indien verlies van of schade aan de zaken of een gedeelte daarvan wordt vermoed, een gerechtelijk onderzoek te doen instellen naar de oorzaken daarvan, waaronder begrepen een begroting van de schade of het verlies.

    Aansprakelijkheid bij aanvaring op zee

    Voor zover de aansprakelijkheid ter zake van een aanvaring in volle zee niet wordt bestreken door de Verordening «Rome II», is daarop van toepassing het recht van de staat waar de vordering wordt ingesteld. De eerste zin is eveneens van toepassing indien schade door een zeeschip is veroorzaakt zonder dat een aanvaring plaats had (art. 10:164 B.W.).

    Rechten op luchtvaartuigen

    De rechten, genoemd in het op 19 juni 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen (Trb. 1952, 86) worden erkend onder de voorwaarden en met de gevolgen in dat verdrag vermeld (art. 10:165 lid 1 B.W.).

    Deze erkenning werkt niet ten nadele van een beslagleggende crediteur of van de koper ter executie, wanneer de vestiging of overdracht van bedoelde rechten geschiedde door de geëxecuteerde, terwijl hij kennis droeg van het beslag (art. 10:165 lid 2 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 12-04-2022; laatste bewerking OP 23-02-2023]

    Internationaal privaatrecht zeerecht, binnenvaartrecht en luchtrecht (Titel 15, Boek 10 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Internationaal privaatrecht zeerecht, binnenvaartrecht en luchtrecht (Titel 15, Boek 10 B.W.)

      Inleiding internationaal privaatrecht vervoersrecht

      Titel  15, Boek 10 Burgerlijk Wetboek geeft bepalingen van internationaal privaatrecht inzake vervoersrecht, te weten het zeerecht, het binnenvaartrecht en het luchtrecht.

      Het IPR geeft bij geschillen tussen partijen die in verschillende landen gevestigd zijn regels om vast te stellen, welk recht van toepassing is en regelt verder de wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke ‘titels’ (vonnissen en akten).

      De Titel omvat 6 bepalingen (art. 10:160 B.W. tot en met art. 10:165 B.W.).

      Toepasselijk recht bij executie van een teboekstaand schip

      Indien in Nederland in geval van faillissement of van uitwinning de opbrengst van een teboekstaand schip moet worden verdeeld, wordt de vraag of, en zo ja, tot welke omvang, een daarbij geldend gemaakte vordering bestaat, beantwoord naar het recht dat die vordering beheerst (art. 10:160 lid 1 B.W.).

      Toepasselijk recht aansprakelijkheid exploitant schip

      De vraag of een partij bij een overeenkomst tot exploitatie van een schip, of een persoon in haar dienst of anderszins te haren behoeve werkzaam, dan wel een eigenaar van of belanghebbende bij vervoerde of te vervoeren zaken, die buiten overeenkomst wordt aangesproken, zich kan beroepen op een door hemzelf of door een ander in de keten der exploitatieovereenkomsten gesloten overeenkomst, wordt beantwoord naar het recht dat op de buiten overeenkomst ingestelde vordering van toepassing is (art. 10:161 lid 1 B.W.).

      Aansprakelijkheid derde bij vervoer onder cognossement

      Bij vervoer van zaken onder cognossement wordt de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden, naast degene die het cognossement ondertekende of voor wie een ander het ondertekende, een derde als vervoerder onder het cognossement verbonden of gerechtigd is, als ook de vraag wie drager is van de uit het cognossement voortvloeiende rechten en verplichtingen jegens de vervoerder, beantwoord naar het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar uit hoofde van de overeenkomst moet worden gelost, ongeacht een door de partijen bij de vervoerovereenkomst gedane rechtskeuze (art. 10:162 lid 1 B.W.).

      Recht van de staat van de haven

      Volgens art. 10:163 lid 1 B.W. is ongeacht het op de overeenkomst tot vervoer van zaken toepasselijke recht, is het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar de zaken ter lossing worden aangevoerd van toepassing op de vragen:

      a. of, en in hoeverre, de vervoerder een recht van retentie op de zaken heeft, en

      b. of, en met welke gevolgen, de vervoerder dan wel degene die jegens de vervoerder recht heeft op aflevering van de zaken, bevoegd is een gerechtelijk onderzoek te doen instellen naar de toestand waarin de zaken worden afgeleverd en, indien verlies van of schade aan de zaken of een gedeelte daarvan wordt vermoed, een gerechtelijk onderzoek te doen instellen naar de oorzaken daarvan, waaronder begrepen een begroting van de schade of het verlies.

      Aansprakelijkheid bij aanvaring op zee

      Voor zover de aansprakelijkheid ter zake van een aanvaring in volle zee niet wordt bestreken door de Verordening «Rome II», is daarop van toepassing het recht van de staat waar de vordering wordt ingesteld. De eerste zin is eveneens van toepassing indien schade door een zeeschip is veroorzaakt zonder dat een aanvaring plaats had (art. 10:164 B.W.).

      Rechten op luchtvaartuigen

      De rechten, genoemd in het op 19 juni 1948 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende internationale erkenning van rechten op luchtvaartuigen (Trb. 1952, 86) worden erkend onder de voorwaarden en met de gevolgen in dat verdrag vermeld (art. 10:165 lid 1 B.W.).

      Deze erkenning werkt niet ten nadele van een beslagleggende crediteur of van de koper ter executie, wanneer de vestiging of overdracht van bedoelde rechten geschiedde door de geëxecuteerde, terwijl hij kennis droeg van het beslag (art. 10:165 lid 2 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 12-04-2022; laatste bewerking OP 23-02-2023]

      Internationaal privaatrecht zeerecht, binnenvaartrecht en luchtrecht (Titel 15, Boek 10 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!