Pagina inhoud

    Produktenaansprakelijkheid (Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.)

    Inleiding produktenaansprakelijkheid

    De produktenaansprakelijkheid (ook wel produktaansprakelijkheid genoemd) is geregeld in Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.. De afdeling omvat 9 bepalingen (art. 6:185 B.W. tot en met art. 6:193 B.W.).

    Deze regeling is een uitwerking van de Europese Richtlijn inzake produktaansprakelijkheid 85/374/EEG d.d. 25 juli 1985. De wettelijke regeling is nadien aangepast aan Richtlijn 1999/34/EG in die zin dat ook landbouwprodukten eronder vallen. Zie de Wijzigingswet d.d. 29 november 2000 met een bepaling van overgangsrecht.

    Definitie product

    De wet komt pas in de derde bepaling van de afdeling met de definitie van “product” en “producent”.

    Onder product wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan een roerende zaak, ook nadat deze een bestanddeel is gaan vormen van een andere roerende of onroerende zaak (art. 6:187 B.W). En daarnaast ook: elektriciteit. Voor de definitie van roerende zaak zie de pagina Begripsbepalingen (Afd. 1, Titel 1, Boek 3 B.W.).

    Definitie producent

    Onder producent wordt verstaan de fabrikant van een eindprodukt, de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel.

    En daarnaast: een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het produkt aan te brengen.

    Ook een ieder die een produkt in de Europese Economische Ruimte invoert om dit te verkopen, te verhuren, te leasen of anderszins te verstrekken in het kader van zijn commerciële activiteiten wordt beschouwd als producent, naast de feitelijke fabrikant (lid 3).

    Wanneer niet kan worden vastgesteld wie de producent is, dan geldt elke leverancier ervan als producent, tenzij hij de identiteit van de producent meedeelt of van zijn leverancier (lid 4).

    Vertrekpunt: producent is aansprakelijk

    Het uitgangspunt van de wet is, dat de producent van een product aansprakelijk is voor de schade die ontstaat door een gebrek aan het product (art. 6:185 lid 1 B.W).

    De wet maakt daarop een aantal uitzonderingen:

    – de producent heeft het product niet in het verkeer gebracht

    – het is aannemelijk dat het gebrek niet bestond op moment van het (door hem) in het verkeer brengen

    – het product is niet gemaakt met een economisch doel en is niet in beroep of bedrijf vervaardigd

    – het gebrek het gevolg is van dwingende wettelijke voorschriften

    – bij de stand van de wetenschap ten tijde van in verkeer brengen was het onmogelijk het gebrek te ontdekken

    De aansprakelijkheid kan worden verminderd of wegvallen als de schade mede het gevolg is van handelen van de benadeelde (lid 2).

    Maar niet als naast het gebrek de gedraging van een derde heeft bijgedragen aan de schade (lid 3).

    HR 10 januari 2020 (Vivat Schadeverzekeringen/ATF GmbH) – Art. 6:197 lid 2 B.W. verzet zich ertegen dat de verzekeraar die de schade van de benadeelde (deels) heeft vergoed en regres wil nemen op de producent zich daarbij beroept op art. 6:185 BW. De regres nemende verzekeraar is derhalve aangewezen op de regeling inzake onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en moet zijn regresvordering dus gronden op een jegens zijn verzekerde gepleegde toerekenbare onrechtmatige daad. Omkeringsregel (r.o.

    Wat is een gebrek?

    Een produkt is gebrekkig, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Daarbij moet op alle omstandigheden acht geslagen worden (art. 6:186 B.W).

    Bij deze verwachting is van belang:

    – de presentatie van het product

    – het redelijkerwijs te verwachten gebruik

    – het tijdstip van in het verkeer brengen

    Er zijn hierin parallellen te zien met het begrip “conformiteit” bij de koopovereenkomst. Een product is niet op zichzelf gebrekkig omdat nadien een beter product in het verkeer is gekomen (lid 2).

    Benadeelde moet schade bewijzen

    De benadeelde moet zijn schade (stellen) en bewijzen (art. 6:188 B.W), evenals de gebrekkigheid van het product en het oorzakelijk verband tussen schade en gebrek. Zie ook de pagina Algemene bepalingen procesrecht met betrekking tot de stelplicht en bewijslast in procedures.

    De schade moet zien op hetzij (1) door of lichamelijk letsel van de benadeelde of (2) schade aan een zaak die in de privé-sfeer gebruikt wordt (met een franchise van EUR 500,-). Aldus art. 6:190 lid 1 B.W..

    De franchise kan bij AMVB worden aangepast.

    Hoofdelijke aansprakelijkheid

    Wanneer meerdere producenten aansprakelijk zijn, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk (art. 6:189 B.W). Dit is dus een wettelijke grondslag voor hoofdelijkheid. Zie ook de pagina Hoofdelijkheid.

    Verjaring

    De rechtsvordering uit produktenaansprakelijkheid verjaart na 3 jaren na het bekend worden met schade, gebrek en wie de producent is (art. 6:191 lid 1 B.W.).

    De aanspraak op schadevergoeding vervalt 10 jaar na het in het verkeer brengen van het product (art. 6:191 lid 2 B.W.). Ook het regresrecht van een derde, die mede kan worden aangesproken vervalt dan.

    Geen exoneratie mogelijk

    De producent kan zich niet exonereren voor de produktenaansprakelijkheid (art. 6:192 B.W.). De regeling is dus van dwingend recht. Een naast de producent aansprakelijke derde kan zijn regresrecht niet worden ontnomen, indien hij niet in beroep of bedrijf handelt.

    Andere vorderingsrechten

    Het recht op schadevergoeding jegens de producent uit hoofde van deze afdeling komt de benadeelde toe, onverminderd alle andere rechten of vorderingen (art. 6:193 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 4-09-2018; 14-01-2020]

    Produktenaansprakelijkheid (Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Produktenaansprakelijkheid (Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.)

      Inleiding produktenaansprakelijkheid

      De produktenaansprakelijkheid (ook wel produktaansprakelijkheid genoemd) is geregeld in Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.. De afdeling omvat 9 bepalingen (art. 6:185 B.W. tot en met art. 6:193 B.W.).

      Deze regeling is een uitwerking van de Europese Richtlijn inzake produktaansprakelijkheid 85/374/EEG d.d. 25 juli 1985. De wettelijke regeling is nadien aangepast aan Richtlijn 1999/34/EG in die zin dat ook landbouwprodukten eronder vallen. Zie de Wijzigingswet d.d. 29 november 2000 met een bepaling van overgangsrecht.

      Definitie product

      De wet komt pas in de derde bepaling van de afdeling met de definitie van “product” en “producent”.

      Onder product wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan een roerende zaak, ook nadat deze een bestanddeel is gaan vormen van een andere roerende of onroerende zaak (art. 6:187 B.W). En daarnaast ook: elektriciteit. Voor de definitie van roerende zaak zie de pagina Begripsbepalingen (Afd. 1, Titel 1, Boek 3 B.W.).

      Definitie producent

      Onder producent wordt verstaan de fabrikant van een eindprodukt, de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel.

      En daarnaast: een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het produkt aan te brengen.

      Ook een ieder die een produkt in de Europese Economische Ruimte invoert om dit te verkopen, te verhuren, te leasen of anderszins te verstrekken in het kader van zijn commerciële activiteiten wordt beschouwd als producent, naast de feitelijke fabrikant (lid 3).

      Wanneer niet kan worden vastgesteld wie de producent is, dan geldt elke leverancier ervan als producent, tenzij hij de identiteit van de producent meedeelt of van zijn leverancier (lid 4).

      Vertrekpunt: producent is aansprakelijk

      Het uitgangspunt van de wet is, dat de producent van een product aansprakelijk is voor de schade die ontstaat door een gebrek aan het product (art. 6:185 lid 1 B.W).

      De wet maakt daarop een aantal uitzonderingen:

      – de producent heeft het product niet in het verkeer gebracht

      – het is aannemelijk dat het gebrek niet bestond op moment van het (door hem) in het verkeer brengen

      – het product is niet gemaakt met een economisch doel en is niet in beroep of bedrijf vervaardigd

      – het gebrek het gevolg is van dwingende wettelijke voorschriften

      – bij de stand van de wetenschap ten tijde van in verkeer brengen was het onmogelijk het gebrek te ontdekken

      De aansprakelijkheid kan worden verminderd of wegvallen als de schade mede het gevolg is van handelen van de benadeelde (lid 2).

      Maar niet als naast het gebrek de gedraging van een derde heeft bijgedragen aan de schade (lid 3).

      HR 10 januari 2020 (Vivat Schadeverzekeringen/ATF GmbH) – Art. 6:197 lid 2 B.W. verzet zich ertegen dat de verzekeraar die de schade van de benadeelde (deels) heeft vergoed en regres wil nemen op de producent zich daarbij beroept op art. 6:185 BW. De regres nemende verzekeraar is derhalve aangewezen op de regeling inzake onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en moet zijn regresvordering dus gronden op een jegens zijn verzekerde gepleegde toerekenbare onrechtmatige daad. Omkeringsregel (r.o.

      Wat is een gebrek?

      Een produkt is gebrekkig, indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Daarbij moet op alle omstandigheden acht geslagen worden (art. 6:186 B.W).

      Bij deze verwachting is van belang:

      – de presentatie van het product

      – het redelijkerwijs te verwachten gebruik

      – het tijdstip van in het verkeer brengen

      Er zijn hierin parallellen te zien met het begrip “conformiteit” bij de koopovereenkomst. Een product is niet op zichzelf gebrekkig omdat nadien een beter product in het verkeer is gekomen (lid 2).

      Benadeelde moet schade bewijzen

      De benadeelde moet zijn schade (stellen) en bewijzen (art. 6:188 B.W), evenals de gebrekkigheid van het product en het oorzakelijk verband tussen schade en gebrek. Zie ook de pagina Algemene bepalingen procesrecht met betrekking tot de stelplicht en bewijslast in procedures.

      De schade moet zien op hetzij (1) door of lichamelijk letsel van de benadeelde of (2) schade aan een zaak die in de privé-sfeer gebruikt wordt (met een franchise van EUR 500,-). Aldus art. 6:190 lid 1 B.W..

      De franchise kan bij AMVB worden aangepast.

      Hoofdelijke aansprakelijkheid

      Wanneer meerdere producenten aansprakelijk zijn, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk (art. 6:189 B.W). Dit is dus een wettelijke grondslag voor hoofdelijkheid. Zie ook de pagina Hoofdelijkheid.

      Verjaring

      De rechtsvordering uit produktenaansprakelijkheid verjaart na 3 jaren na het bekend worden met schade, gebrek en wie de producent is (art. 6:191 lid 1 B.W.).

      De aanspraak op schadevergoeding vervalt 10 jaar na het in het verkeer brengen van het product (art. 6:191 lid 2 B.W.). Ook het regresrecht van een derde, die mede kan worden aangesproken vervalt dan.

      Geen exoneratie mogelijk

      De producent kan zich niet exonereren voor de produktenaansprakelijkheid (art. 6:192 B.W.). De regeling is dus van dwingend recht. Een naast de producent aansprakelijke derde kan zijn regresrecht niet worden ontnomen, indien hij niet in beroep of bedrijf handelt.

      Andere vorderingsrechten

      Het recht op schadevergoeding jegens de producent uit hoofde van deze afdeling komt de benadeelde toe, onverminderd alle andere rechten of vorderingen (art. 6:193 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 4-09-2018; 14-01-2020]

      Produktenaansprakelijkheid (Afd. 3, Titel 3, Boek 6 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!