Pagina inhoud

    Schending van mededingingsrecht (Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.)

    Inleiding schending mededingingsrecht

    De aansprakelijkheid wegens schending van het mededingingsrecht is geregeld in Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.. De afdeling omvat 10 bepalingen (art. 6:193k B.W. tot en met art. 6:193t B.W.).

    Deze regeling is ingevoerd in 2017 (Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht) en vormt een uitwerking van de Europese Richtlijn 2014/104/EU van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht. De Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht (Stb. 2017, 28) implementeert de bepalingen van Richtlijn in de Nederlandse nationale wetgeving. De regeling is in werking getreden op 1 maart 2017, tegelijk met Afd. 1A, Titel 7 Boek 3 Rv. inzake enkele uitzonderingen op de exhibitieplicht van art. 843a Rv. voor wat betreft het dossier van de mededingingsautoriteit (zie de pagina Toegang tot bescheiden bij schending van mededingingsrecht). Feitelijk zou de afdeling moeten heten: “inperking van de toegang tot bescheiden enz.”.

    Inbreuk mededingingsrecht

    Een inbreuk houdt volgens art. 6:193k B.W. in handelen in strijd met art. 101 VWEU of art. 102 VWEU., of met de uitvoeringsverordening dan wel nationale wetgeving waarin deze is geïmplementeerd. VWEU staat voor ‘Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie’, zijnde het statuut van de EU daterend van 25 maart 1957.

    De Europese regelgeving is neergelegd in de Europese Verordening nr. 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, van 16 december 2002 en de Europese Verordening 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) van 20 januari 2004.

    Het gaat in de kern om het kartelverbod van art. 101 VWEU (uitgewerkt in art. 6 Mededingingswet), het verbod op misbruik van een machtspositie van art. 102 VWEU (uitgewerkt in art. 24 Mededingingswet) en het verbod op concentratie (fusietoezicht) nader geregeld in Hoofdstuk 5 Mededingingswet, art. 27 Mededingingswet).

    Deze regeling in het aansprakelijkheidsrecht geeft de individuele benadeelde van een inbreuk op deze overheidsregels de mogelijkheid geleden schade op de overtreder van de mededingingsregels te verhalen. Het mededingingstoezicht behoort in principe tot het bestuursrecht en administratief recht als onderdeel van de publieke taak. Dit verticale toezicht wordt uitgeoefend door de ACM. In de horizontale civielrechtelijke betrekking heeft het aansprakelijkheidsrecht echter ook een handhavend effect.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 6-09-2018; laatste bewerking 24-06-2022]

    Schending van mededingingsrecht (Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Schending van mededingingsrecht (Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.)

      Inleiding schending mededingingsrecht

      De aansprakelijkheid wegens schending van het mededingingsrecht is geregeld in Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.. De afdeling omvat 10 bepalingen (art. 6:193k B.W. tot en met art. 6:193t B.W.).

      Deze regeling is ingevoerd in 2017 (Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht) en vormt een uitwerking van de Europese Richtlijn 2014/104/EU van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht. De Implementatiewet richtlijn privaatrechtelijke handhaving mededingingsrecht (Stb. 2017, 28) implementeert de bepalingen van Richtlijn in de Nederlandse nationale wetgeving. De regeling is in werking getreden op 1 maart 2017, tegelijk met Afd. 1A, Titel 7 Boek 3 Rv. inzake enkele uitzonderingen op de exhibitieplicht van art. 843a Rv. voor wat betreft het dossier van de mededingingsautoriteit (zie de pagina Toegang tot bescheiden bij schending van mededingingsrecht). Feitelijk zou de afdeling moeten heten: “inperking van de toegang tot bescheiden enz.”.

      Inbreuk mededingingsrecht

      Een inbreuk houdt volgens art. 6:193k B.W. in handelen in strijd met art. 101 VWEU of art. 102 VWEU., of met de uitvoeringsverordening dan wel nationale wetgeving waarin deze is geïmplementeerd. VWEU staat voor ‘Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie’, zijnde het statuut van de EU daterend van 25 maart 1957.

      De Europese regelgeving is neergelegd in de Europese Verordening nr. 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, van 16 december 2002 en de Europese Verordening 139/2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de “EG-concentratieverordening”) van 20 januari 2004.

      Het gaat in de kern om het kartelverbod van art. 101 VWEU (uitgewerkt in art. 6 Mededingingswet), het verbod op misbruik van een machtspositie van art. 102 VWEU (uitgewerkt in art. 24 Mededingingswet) en het verbod op concentratie (fusietoezicht) nader geregeld in Hoofdstuk 5 Mededingingswet, art. 27 Mededingingswet).

      Deze regeling in het aansprakelijkheidsrecht geeft de individuele benadeelde van een inbreuk op deze overheidsregels de mogelijkheid geleden schade op de overtreder van de mededingingsregels te verhalen. Het mededingingstoezicht behoort in principe tot het bestuursrecht en administratief recht als onderdeel van de publieke taak. Dit verticale toezicht wordt uitgeoefend door de ACM. In de horizontale civielrechtelijke betrekking heeft het aansprakelijkheidsrecht echter ook een handhavend effect.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 6-09-2018; laatste bewerking 24-06-2022]

      Schending van mededingingsrecht (Afd. 3B, Titel 3, Boek 6 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!