Pagina inhoud

    Enige bijzondere goederengemeenschappen (Afd. 2, Titel 7, Boek 3 B.W.)

    Inleiding enige bijzondere goederengemeenschappen

    In Afd. 2 van Titel 7 Boek 3 B.W. wordt een nadere regeling gegeven met betrekking tot een aantal bijzondere vormen van goederengemeenschap. De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 3:189 B.W. t/m art. 3:194 B.W.).

    Algemeen deel niet van toepassing op gebonden bijzondere goederengemeenschappen

    Art. 3:189 B.W. bepaalt, dat de algemene bepalingen van afdeling 1 daarop niet van toepassing zijn, zo lang deze gemeenschappen niet zijn ontbonden.

    Dit geldt voor de volgende drie groepen bijzondere gemeenschappen:

    – de huwelijksgemeenschap en de gemeenschap van een geregistreerd partnerschap

    – maatschap, vennootschap (onder firma) of rederij

    – gemeenschap van een in appartementsrechten gesplitst gebouw

    Huwelijksgoederengemeenschap

    De huwelijksgoederengemeenschap heeft – staande huwelijk – een bijzonder rechtskarakter. In de literatuur is veel geschreven over de vraag, of in de huwelijksgoederengemeenschap “aandelen” kunnen worden onderscheiden (een “breukdeelgemeenschap”). Of dat dit niet zo is, en de gemeenschap in onverdeelde staat volledig aan ieder van de twee echtgenoten toebehoort (een zgn. “gezamendehandse gemeenschap”).

    De Hoge Raad heeft in het arrest d.d. 5 oktober 2012 beslist, dat het laatste geldt. Zo lang de huwelijksgoederengemeenschap niet is ontbonden (oftewel zo lang het huwelijk voortduurt) is de huwelijksgoederengemeenschap een gezamenlijkheid, die onverdeeld tot het vermogen van beide echtgenoten gerekend moet worden. Het ging in die zaak om een bedrag van 2 ton dat uit de gemeenschap was betaald aan iemand, die daarmee zou gaan beleggen. Toen bleek, dat die persoon het geld niet aanwendde voor beleggingen, sprak de man hem aan uit onrechtmatige daad en vorderde het hele bedrag terug. De Hoge Raad corrigeerde het Hof, dat had beslist dat de man slechts voor de helft van de schade kon opkomen. De Hoge Raad oordeelde, dat de man voor het geheel kon opkomen. Er was sprake van pluraliteit: zowel de man als de vrouw konden voor het geheel een vordering instellen.

    Deze uitleg van de huwelijksgoederengemeenschap is door de Hoge Raad bevestigd in het arrest d.d. 3 februari 2017 (met name r.o. 5.2.4.).

    De huwelijksgoederengemeenschap omvat zowel goederen als schulden (zie art. 1:94 lid 1 en lid 7 B.W.). Zo lang het huwelijk voortduurt, kan de gemeenschap niet verdeeld worden. De partner kan – zo lang niet is ontbonden – niet over zijn/haar aandeel als zodanig beschikken (want er is immers geen sprake van een verdeling in “aandelen”). Dit wijzigt pas bij ontbinding (art. 1:100 B.W.).

    Het bovenstaande geldt overigens ook voor de gemeenschap van geregistreerde partners. Zie voor de huwelijksgoederengemeenschap verder de pagina Wettelijke gemeenschap van goederen in Boek 1 B.W..

    Maatschap en VOF

    Maatschap en VOF

    Over het rechtskarakter van de gemeenschap van de maatschap en de VOF bestaat veel onduidelijkheid. Wel wordt het ingebrachte vermogen van de VOF en de (openbare) maatschap aangemerkt als een zgn. afgescheiden vermogen. Zie verder de pagina Maatschap.

    Ontbonden bijzondere gemeenschappen van art. 3:189 B.W.

    Afdeling 1 geldt voor die gemeenschappen wel, wanneer deze zijn ontbonden, met toevoeging van de bepalingen in afdeling 2.

    Iedere deelgenoot kan boedelbeschrijving voor verdeling gemeenschap eisen

    Ieder deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving (art. 3:194 B.W.). De boedelbeschrijving kent een eigen wettelijke regeling in het wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Zie de pagina Boedelbeschrijving.

    Art. 3:194 lid 2 B.W. stelt een sanctie op verzwijging of wegmaken van goederen bij de verdeling: een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten. Wanneer een boedelbeschrijving gemaakt wordt – waaraan de deelgenoten moeten meewerken – dan moeten zij openheid van zaken geven en wordt (zeker bij een notariële boedelbeschrijving) hun verklaringen over de bezittingen (en schulden) vastgelegd in een tot bewijs strekkende akte. Dat legt de lat voor hen hoger om geen zaken achter te houden, zeker wanneer op deze sanctie wordt gewezen.

    Voor verrekening krachtens een verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden geldt een soortgelijke bepaling (zie de pagina Verrekenbedingen).

    In de uitspraak van Rb. Overijssel 2 oktober 2013 (beweerde onttrekkingen nalatenschap) wees de rechtbank de vordering van de erfgenamen, om een bedrag van 27 duizend Euro als onrechtmatig onttrokken en verzwegen aan te merken, waardoor dit bedrag geheel aan eisers zou toevallen, afgewezen. De gedaagde erfgenaam had voldoende uitleg gegeven van de besteding van het geld.

    Relevante jurisprudentie

    Huwelijksgoederengemeenschap

    Hoge Raad 5 oktober 2012 (karakter huwelijksgoederengemeenschap)

    Hoge Raad 3 februari 2017 (karakter huwelijksgoederengemeenschap)

    Auteur & Last edit

    [MdV, 1-06-2018; laatste bewerking 27-08-2021]

    Enige bijzondere goederengemeenschappen (Afd. 2, Titel 7, Boek 3 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Enige bijzondere goederengemeenschappen (Afd. 2, Titel 7, Boek 3 B.W.)

      Inleiding enige bijzondere goederengemeenschappen

      In Afd. 2 van Titel 7 Boek 3 B.W. wordt een nadere regeling gegeven met betrekking tot een aantal bijzondere vormen van goederengemeenschap. De afdeling omvat 6 bepalingen (art. 3:189 B.W. t/m art. 3:194 B.W.).

      Algemeen deel niet van toepassing op gebonden bijzondere goederengemeenschappen

      Art. 3:189 B.W. bepaalt, dat de algemene bepalingen van afdeling 1 daarop niet van toepassing zijn, zo lang deze gemeenschappen niet zijn ontbonden.

      Dit geldt voor de volgende drie groepen bijzondere gemeenschappen:

      – de huwelijksgemeenschap en de gemeenschap van een geregistreerd partnerschap

      – maatschap, vennootschap (onder firma) of rederij

      – gemeenschap van een in appartementsrechten gesplitst gebouw

      Huwelijksgoederengemeenschap

      De huwelijksgoederengemeenschap heeft – staande huwelijk – een bijzonder rechtskarakter. In de literatuur is veel geschreven over de vraag, of in de huwelijksgoederengemeenschap “aandelen” kunnen worden onderscheiden (een “breukdeelgemeenschap”). Of dat dit niet zo is, en de gemeenschap in onverdeelde staat volledig aan ieder van de twee echtgenoten toebehoort (een zgn. “gezamendehandse gemeenschap”).

      De Hoge Raad heeft in het arrest d.d. 5 oktober 2012 beslist, dat het laatste geldt. Zo lang de huwelijksgoederengemeenschap niet is ontbonden (oftewel zo lang het huwelijk voortduurt) is de huwelijksgoederengemeenschap een gezamenlijkheid, die onverdeeld tot het vermogen van beide echtgenoten gerekend moet worden. Het ging in die zaak om een bedrag van 2 ton dat uit de gemeenschap was betaald aan iemand, die daarmee zou gaan beleggen. Toen bleek, dat die persoon het geld niet aanwendde voor beleggingen, sprak de man hem aan uit onrechtmatige daad en vorderde het hele bedrag terug. De Hoge Raad corrigeerde het Hof, dat had beslist dat de man slechts voor de helft van de schade kon opkomen. De Hoge Raad oordeelde, dat de man voor het geheel kon opkomen. Er was sprake van pluraliteit: zowel de man als de vrouw konden voor het geheel een vordering instellen.

      Deze uitleg van de huwelijksgoederengemeenschap is door de Hoge Raad bevestigd in het arrest d.d. 3 februari 2017 (met name r.o. 5.2.4.).

      De huwelijksgoederengemeenschap omvat zowel goederen als schulden (zie art. 1:94 lid 1 en lid 7 B.W.). Zo lang het huwelijk voortduurt, kan de gemeenschap niet verdeeld worden. De partner kan – zo lang niet is ontbonden – niet over zijn/haar aandeel als zodanig beschikken (want er is immers geen sprake van een verdeling in “aandelen”). Dit wijzigt pas bij ontbinding (art. 1:100 B.W.).

      Het bovenstaande geldt overigens ook voor de gemeenschap van geregistreerde partners. Zie voor de huwelijksgoederengemeenschap verder de pagina Wettelijke gemeenschap van goederen in Boek 1 B.W..

      Maatschap en VOF

      Maatschap en VOF

      Over het rechtskarakter van de gemeenschap van de maatschap en de VOF bestaat veel onduidelijkheid. Wel wordt het ingebrachte vermogen van de VOF en de (openbare) maatschap aangemerkt als een zgn. afgescheiden vermogen. Zie verder de pagina Maatschap.

      Ontbonden bijzondere gemeenschappen van art. 3:189 B.W.

      Afdeling 1 geldt voor die gemeenschappen wel, wanneer deze zijn ontbonden, met toevoeging van de bepalingen in afdeling 2.

      Iedere deelgenoot kan boedelbeschrijving voor verdeling gemeenschap eisen

      Ieder deelgenoten kan vorderen dat een verdeling aanvangt met een boedelbeschrijving (art. 3:194 B.W.). De boedelbeschrijving kent een eigen wettelijke regeling in het wetboek van Burgerlijke rechtsvordering. Zie de pagina Boedelbeschrijving.

      Art. 3:194 lid 2 B.W. stelt een sanctie op verzwijging of wegmaken van goederen bij de verdeling: een deelgenoot die opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen houdt, verbeurt zijn aandeel in die goederen aan de andere deelgenoten. Wanneer een boedelbeschrijving gemaakt wordt – waaraan de deelgenoten moeten meewerken – dan moeten zij openheid van zaken geven en wordt (zeker bij een notariële boedelbeschrijving) hun verklaringen over de bezittingen (en schulden) vastgelegd in een tot bewijs strekkende akte. Dat legt de lat voor hen hoger om geen zaken achter te houden, zeker wanneer op deze sanctie wordt gewezen.

      Voor verrekening krachtens een verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden geldt een soortgelijke bepaling (zie de pagina Verrekenbedingen).

      In de uitspraak van Rb. Overijssel 2 oktober 2013 (beweerde onttrekkingen nalatenschap) wees de rechtbank de vordering van de erfgenamen, om een bedrag van 27 duizend Euro als onrechtmatig onttrokken en verzwegen aan te merken, waardoor dit bedrag geheel aan eisers zou toevallen, afgewezen. De gedaagde erfgenaam had voldoende uitleg gegeven van de besteding van het geld.

      Relevante jurisprudentie

      Huwelijksgoederengemeenschap

      Hoge Raad 5 oktober 2012 (karakter huwelijksgoederengemeenschap)

      Hoge Raad 3 februari 2017 (karakter huwelijksgoederengemeenschap)

      Auteur & Last edit

      [MdV, 1-06-2018; laatste bewerking 27-08-2021]

      Enige bijzondere goederengemeenschappen (Afd. 2, Titel 7, Boek 3 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!