Pagina inhoud

    Het arbitraal vonnis (Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv.)

    Inleiding arbitraal vonnis

    Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv. bevat effectief 10 bepalingen (drie artikelen zijn in 2015 vervallen: 1050, 1051 en 1055) over het arbitraal vonnis (art. 1049 Rv. tot en met art. 1061 Rv.).

    Eindvonnis of tussenvonnis

    Art. 1049 lid 1  Rv. bepaalt, dat het scheidsgerecht een eindvonnis kan wijzen of een tussenvonnis. Bevat het vonnis in het dictum zowel een definitieve beslissing van bepaalde geschilpunten als een tussenvonnis, dan is het voor het definitieve gedeelte aan te merken als eindvonnis (art. 1049 lid 2 Rv.). Dit is hetzelfde als bij gewone procedures.

    Beslissing over de bevoegdheid van de arbiters

    Het scheidsgerecht kan een beslissing nemen over de eigen bevoegdheid (art. 1052 lid 1 Rv.).

    Betwisting bevoegdheid arbiters voor alle weren

    Een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, moet voor alle (andere) weren worden aangevoerd, op straffe van verval van het recht dat later, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog te doen (art. 1052 lid 2 Rv.). De bepaling kent één uitzondering.

    Geen klacht over bevoegdheid scheidsgerecht wegens samenstelling door partij die zelf heeft meegewerkt

    Als een partij zelf heeft meegewerkt aan de samenstelling van het scheidsgerecht, dan kan die partij daar niet later over klagen en stellen dat het scheidsgerecht wegens ondeugdelijke samenstelling niet bevoegd is (art. 1052 lid 3 Rv.). Een partij die daar geen deel van uitmaakte moet dit verweer voor alle andere verweren aanvoeren.

    Rechtsmiddel tegen bevoegdverklaring scheidsgerecht

    Een rechtsmiddel tegen de bevoegdverklaring moet tegelijk met het hoger beroep tegen de eindbeslissing worden ingesteld (art. 1052 lid 4 Rv.). Tussentijds appel is dus niet mogelijk.

    Onbevoegdverklaring: rechtsgang naar overheidsrechter

    Als het scheidsgerecht zich onbevoegd verklaart wegens het ontbreken van een geldig arbitragebeding, dan kunnen partijen zich tot de overheidsrechter wenden. Er is dan immers geen geldig arbitragebeding.

    Heeft het scheidsgerecht zich om een andere reden onbevoegd verklaard, dan blijft de arbitrageregeling gelden, tenzij partijen overeenkomen daarvan af te zien (art. 1052 lid 5 Rv.).

    Dit geldt slechts ‘voor zover’ de arbiters zich onbevoegd verklaard hebben. Het is dus denkbaar dat het geschil op onderdelen wel onder arbitrage valt.

    Dit oordeel geldt als een arbitraal vonnis (art. 1052 lid 6 Rv.).

    Beoordeling van de overeenkomst tot arbitrage

    Het scheidsgerecht kan ook een beslissing nemen over de overeenkomst tot arbitrage. Deze wordt beoordeeld als een zelfstandige overeenkomst, los van het onderwerp van geschil (art. 1053 Rv.).

    Beslissing naar de regelen van het recht of naar billijkheid

    Anders dan in het normale procesrecht beslist het scheidsgerecht hetzij naar de regelen van het recht (zoals bij de gewone rechter) (art. 1054 lid 1 Rv.), maar kan het ook beslissen “als goede personen naar billijkheid” (art. 1054 lid 3 Rv.) (vroeger: “goede mannen naar billijkheid”).

    Is rechtskeuze voor een ander recht gedaan, dan wordt in het eerste geval beslist naar dat recht (art. 1054 lid 2 Rv.).

    In alle gevallen houdt het scheidsgerecht rekening met de toepasselijke handelsgebruiken (art. 1054 lid 4 Rv.).

    Scheidsgerecht mag ook dwangsommen opleggen

    Indien de gewone rechter bevoegd is dwangsommen op te leggen, dan mogen arbiters dat ook (art. 1056 Rv.). Daarbij zijn de wettelijke bepalingen inzake dwangsommen onverminderd van toepassing. Zie de pagina Dwangsom.

    Onverminderd de toepasselijkheid van de artikelen 611a tot en met 611h dient in de gevallen, bedoeld in artikel 611d, om de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom bij het scheidsgerecht te worden verzocht, en indien de opdracht van het scheidsgerecht niet voortduurt, te worden verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegen.

    Beslissing scheidsgerecht bij meerderheid van stemmen; inhoud arbitraal vonnis

    Wanneer het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, beslissen zij bij meerderheid van stemmen (art. 1057 lid 1 Rv.). Dit tenzij in de overeenkomst tot arbitrage anders is overeengekomen.

    Ook mag het scheidsgerecht procedurele beslissingen van ondergeschikt belang uitbesteden aan de voorzitter, tenzij de arbitrage-overeenkomst anders bepaalt.

    Schriftelijk arbitraal vonnis

    Het arbitraal vonnis moet op schrift gesteld worden en door de arbiters worden ondertekend (art. 1057 lid 2 Rv.). Weigert een minderheid van de arbiters te tekenen, of zijn zij buiten staat dit te doen en valt te voorzien dat die situatie voorlopig niet voorbijgaat, dan wordt dit op het vonnis aangetekend (art. 1057 lid 3 Rv.).

    Inhoud van het arbitraal vonnis

    In art. 1057 lid 4 Rv. wordt bepaald, wat het arbitraal vonnis tenminste moet bevatten:

    a. de namen en woonplaatsen van de arbiter of arbiters;

    b. de namen en woonplaatsen van de partijen;

    c. de dagtekening van de uitspraak;

    d. de plaats van de uitspraak;

    e. de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing.

    In de gevallen genoemd in art. 1057 lid 5 Rv.  hoeft het vonnis niet de gronden van de beslissing te bevatten. Namelijk:

    a. het vonnis betreft uitsluitend de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken als bedoeld in artikel 1020, vierde lid, onder a;

    b. het bevat de vastlegging van een vergelijk als bedoeld in artikel 1069; of

    c. in alle andere gevallen, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenkomen dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.

    Toezending arbitraal vonnis

    In art. 1058 Rv. wordt de toezending van het arbitrale vonnis uitgewerkt, en de inzage ervan door derden.

    Kracht van gewijsde arbitraal vonnis

    Een arbitraal vonnis heeft jegens de partijen tussen wie het is gewezen – na het verstrijken van de termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen – kracht van gewijsde. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Artikel 236, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing (art. 1059 lid 1 Rv.).

    Dit geldt niet voor beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening (art. 1059 lid 2 Rv.). Lid 3 lijkt een herhaling van lid 1, met dien verstande dat lid 1 spreekt van ‘beslissingen’ en lid 3 van ‘vonnis’.

    Verbetering kennelijke fout in arbitraal vonnis

    Art. 1060 Rv. bevat een regeling voor het herstel van een kennelijke fout in het arbitrale vonnis. Partijen kunnen hiertoe binnen drie maanden verzoeken. Het scheidsgerecht kan binnen die termijn ook zelf overgaan tot herstel van de fout.

    Nadere beslissing scheidsgerecht indien verzuimd is op een vordering te beslissen

    Wanneer het scheidsgerecht heeft nagelaten te beslissen omtrent een of meer vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan de meest gerede partij, binnen een tussen partijen overeengekomen termijn of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht verzoeken, een aanvullend vonnis te wijzen (art. 1061 lid 1 Rv.).

    Hierbij past het scheidsgerecht hoor en wederhoor toe, alvorens nader te beslissen (art. 1061 lid 3 Rv.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 24-12-2019; laatste bewerking 16-09-2023]

    Het arbitraal vonnis (Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Het arbitraal vonnis (Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv.)

      Inleiding arbitraal vonnis

      Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv. bevat effectief 10 bepalingen (drie artikelen zijn in 2015 vervallen: 1050, 1051 en 1055) over het arbitraal vonnis (art. 1049 Rv. tot en met art. 1061 Rv.).

      Eindvonnis of tussenvonnis

      Art. 1049 lid 1  Rv. bepaalt, dat het scheidsgerecht een eindvonnis kan wijzen of een tussenvonnis. Bevat het vonnis in het dictum zowel een definitieve beslissing van bepaalde geschilpunten als een tussenvonnis, dan is het voor het definitieve gedeelte aan te merken als eindvonnis (art. 1049 lid 2 Rv.). Dit is hetzelfde als bij gewone procedures.

      Beslissing over de bevoegdheid van de arbiters

      Het scheidsgerecht kan een beslissing nemen over de eigen bevoegdheid (art. 1052 lid 1 Rv.).

      Betwisting bevoegdheid arbiters voor alle weren

      Een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, moet voor alle (andere) weren worden aangevoerd, op straffe van verval van het recht dat later, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog te doen (art. 1052 lid 2 Rv.). De bepaling kent één uitzondering.

      Geen klacht over bevoegdheid scheidsgerecht wegens samenstelling door partij die zelf heeft meegewerkt

      Als een partij zelf heeft meegewerkt aan de samenstelling van het scheidsgerecht, dan kan die partij daar niet later over klagen en stellen dat het scheidsgerecht wegens ondeugdelijke samenstelling niet bevoegd is (art. 1052 lid 3 Rv.). Een partij die daar geen deel van uitmaakte moet dit verweer voor alle andere verweren aanvoeren.

      Rechtsmiddel tegen bevoegdverklaring scheidsgerecht

      Een rechtsmiddel tegen de bevoegdverklaring moet tegelijk met het hoger beroep tegen de eindbeslissing worden ingesteld (art. 1052 lid 4 Rv.). Tussentijds appel is dus niet mogelijk.

      Onbevoegdverklaring: rechtsgang naar overheidsrechter

      Als het scheidsgerecht zich onbevoegd verklaart wegens het ontbreken van een geldig arbitragebeding, dan kunnen partijen zich tot de overheidsrechter wenden. Er is dan immers geen geldig arbitragebeding.

      Heeft het scheidsgerecht zich om een andere reden onbevoegd verklaard, dan blijft de arbitrageregeling gelden, tenzij partijen overeenkomen daarvan af te zien (art. 1052 lid 5 Rv.).

      Dit geldt slechts ‘voor zover’ de arbiters zich onbevoegd verklaard hebben. Het is dus denkbaar dat het geschil op onderdelen wel onder arbitrage valt.

      Dit oordeel geldt als een arbitraal vonnis (art. 1052 lid 6 Rv.).

      Beoordeling van de overeenkomst tot arbitrage

      Het scheidsgerecht kan ook een beslissing nemen over de overeenkomst tot arbitrage. Deze wordt beoordeeld als een zelfstandige overeenkomst, los van het onderwerp van geschil (art. 1053 Rv.).

      Beslissing naar de regelen van het recht of naar billijkheid

      Anders dan in het normale procesrecht beslist het scheidsgerecht hetzij naar de regelen van het recht (zoals bij de gewone rechter) (art. 1054 lid 1 Rv.), maar kan het ook beslissen “als goede personen naar billijkheid” (art. 1054 lid 3 Rv.) (vroeger: “goede mannen naar billijkheid”).

      Is rechtskeuze voor een ander recht gedaan, dan wordt in het eerste geval beslist naar dat recht (art. 1054 lid 2 Rv.).

      In alle gevallen houdt het scheidsgerecht rekening met de toepasselijke handelsgebruiken (art. 1054 lid 4 Rv.).

      Scheidsgerecht mag ook dwangsommen opleggen

      Indien de gewone rechter bevoegd is dwangsommen op te leggen, dan mogen arbiters dat ook (art. 1056 Rv.). Daarbij zijn de wettelijke bepalingen inzake dwangsommen onverminderd van toepassing. Zie de pagina Dwangsom.

      Onverminderd de toepasselijkheid van de artikelen 611a tot en met 611h dient in de gevallen, bedoeld in artikel 611d, om de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom bij het scheidsgerecht te worden verzocht, en indien de opdracht van het scheidsgerecht niet voortduurt, te worden verzocht aan de voorzieningenrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van de arbitrage is gelegen.

      Beslissing scheidsgerecht bij meerderheid van stemmen; inhoud arbitraal vonnis

      Wanneer het scheidsgerecht uit meerdere arbiters bestaat, beslissen zij bij meerderheid van stemmen (art. 1057 lid 1 Rv.). Dit tenzij in de overeenkomst tot arbitrage anders is overeengekomen.

      Ook mag het scheidsgerecht procedurele beslissingen van ondergeschikt belang uitbesteden aan de voorzitter, tenzij de arbitrage-overeenkomst anders bepaalt.

      Schriftelijk arbitraal vonnis

      Het arbitraal vonnis moet op schrift gesteld worden en door de arbiters worden ondertekend (art. 1057 lid 2 Rv.). Weigert een minderheid van de arbiters te tekenen, of zijn zij buiten staat dit te doen en valt te voorzien dat die situatie voorlopig niet voorbijgaat, dan wordt dit op het vonnis aangetekend (art. 1057 lid 3 Rv.).

      Inhoud van het arbitraal vonnis

      In art. 1057 lid 4 Rv. wordt bepaald, wat het arbitraal vonnis tenminste moet bevatten:

      a. de namen en woonplaatsen van de arbiter of arbiters;

      b. de namen en woonplaatsen van de partijen;

      c. de dagtekening van de uitspraak;

      d. de plaats van de uitspraak;

      e. de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing.

      In de gevallen genoemd in art. 1057 lid 5 Rv.  hoeft het vonnis niet de gronden van de beslissing te bevatten. Namelijk:

      a. het vonnis betreft uitsluitend de enkele vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken als bedoeld in artikel 1020, vierde lid, onder a;

      b. het bevat de vastlegging van een vergelijk als bedoeld in artikel 1069; of

      c. in alle andere gevallen, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, de partijen schriftelijk overeenkomen dat geen gronden voor de beslissing worden gegeven.

      Toezending arbitraal vonnis

      In art. 1058 Rv. wordt de toezending van het arbitrale vonnis uitgewerkt, en de inzage ervan door derden.

      Kracht van gewijsde arbitraal vonnis

      Een arbitraal vonnis heeft jegens de partijen tussen wie het is gewezen – na het verstrijken van de termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen – kracht van gewijsde. Beslissingen die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan arbitraal vonnis hebben in een ander geding tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde met ingang van de dag waarop zij zijn gegeven. Artikel 236, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing (art. 1059 lid 1 Rv.).

      Dit geldt niet voor beslissingen als bedoeld in artikel 1043b betreffende een voorlopige voorziening (art. 1059 lid 2 Rv.). Lid 3 lijkt een herhaling van lid 1, met dien verstande dat lid 1 spreekt van ‘beslissingen’ en lid 3 van ‘vonnis’.

      Verbetering kennelijke fout in arbitraal vonnis

      Art. 1060 Rv. bevat een regeling voor het herstel van een kennelijke fout in het arbitrale vonnis. Partijen kunnen hiertoe binnen drie maanden verzoeken. Het scheidsgerecht kan binnen die termijn ook zelf overgaan tot herstel van de fout.

      Nadere beslissing scheidsgerecht indien verzuimd is op een vordering te beslissen

      Wanneer het scheidsgerecht heeft nagelaten te beslissen omtrent een of meer vorderingen of tegenvorderingen welke aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan de meest gerede partij, binnen een tussen partijen overeengekomen termijn of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, het scheidsgerecht verzoeken, een aanvullend vonnis te wijzen (art. 1061 lid 1 Rv.).

      Hierbij past het scheidsgerecht hoor en wederhoor toe, alvorens nader te beslissen (art. 1061 lid 3 Rv.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 24-12-2019; laatste bewerking 16-09-2023]

      Het arbitraal vonnis (Afd. 3, Titel 1, Boek IV Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!