Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek 2 Rv.)
Inleiding tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang
In Afd. 2, Titel 5, Boek 2 Rv. is de wettelijke regeling van de lijfsdwang nader uitgewerkt. De afdeling omvat 32 artikelen (art. 591 Rv. tot en met art. 611 Rv.). Effectief zijn het er echter maar 10, want 22 artikelen zijn vervallen. De regeling van de lijfsdwang is bij de herziening van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in 2002 drastisch gewijzigd (waarbij een groot aantal bepalingen in Afd. 2 geschrapt is). Zie hierover nader de (hoofd)pagina over Titel 5.
NB de links naar de wettekst verwijzen naar de versie voor niet-digitaal procederen.
Wanneer kan lijfsdwang worden opgelegd?
De rechter kan op verzoek van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan (art. 585 lid 1 Rv.) in de volgende gevallen:
a. bij veroordelingen iets te doen niet zijnde betaling van een geldsom;
b. bij veroordeling om alimentatie te betalen (zie ook de pagina Levensonderhoud).
De alimentatieverplichting waarvoor lijfsdwang mogelijk is, zijn:
– het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en
– studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd,
– alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens art. 1:84 lid 2 B.W. door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd is bevolen.
En verder beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.
Geen lijfsdwang wanneer nakoming onmogelijk is
Logischerwijs kan – net als bij het verbeuren van dwangsommen strekkende als prikkel tot nakoming – geen lijfsdwang worden opgelegd als nakoming niet mogelijk is (art. 588 Rv.).
Duur van de lijfsdwang
De lijfsdwang duurt maximaal één jaar (art. 589 lid 1 Rv.). Dat betreft dan wel dezelfde verplichting, dus wanneer er nog een andere verplichting is waarvoor lijfsdwang is toegewezen, wordt de uitoefening daarvan niet verhinderd, maar daarvoor geldt dan ook één jaar.
Bij verplichtingen tot nalaten bepaalt de rechter een termijn voor de lijfsdwang (korter dan een jaar dus). In andere gevallen kán de rechter een termijn bepalen, maar dat hoeft niet (art. 589 lid 2 Rv.).
Hoe wordt lijfsdwang ten uitvoer gelegd?
Zoals in beginsel voor elke vorm van executie geldt, moet de ten uitvoer te leggen titel (het vonnis, de beschikking of bij alimentatie kan dit dus ook een authentieke akte zijn) eerst bij deurwaardersexploot aan de schuldenaar worden betekend. Overigens kan de rechter onder omstandigheden bevelen, dat de lijfsdwang direct ten uitvoer gelegd moet worden (art. 591 Rv.).
Auteur & Last edit
[MdV, 31-01-2020; 21-02-2021]
Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek 2 Rv.)
Inleiding tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang
In Afd. 2, Titel 5, Boek 2 Rv. is de wettelijke regeling van de lijfsdwang nader uitgewerkt. De afdeling omvat 32 artikelen (art. 591 Rv. tot en met art. 611 Rv.). Effectief zijn het er echter maar 10, want 22 artikelen zijn vervallen. De regeling van de lijfsdwang is bij de herziening van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in 2002 drastisch gewijzigd (waarbij een groot aantal bepalingen in Afd. 2 geschrapt is). Zie hierover nader de (hoofd)pagina over Titel 5.
NB de links naar de wettekst verwijzen naar de versie voor niet-digitaal procederen.
Wanneer kan lijfsdwang worden opgelegd?
De rechter kan op verzoek van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan (art. 585 lid 1 Rv.) in de volgende gevallen:
a. bij veroordelingen iets te doen niet zijnde betaling van een geldsom;
b. bij veroordeling om alimentatie te betalen (zie ook de pagina Levensonderhoud).
De alimentatieverplichting waarvoor lijfsdwang mogelijk is, zijn:
– het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en
– studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd,
– alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens art. 1:84 lid 2 B.W. door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd is bevolen.
En verder beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.
Geen lijfsdwang wanneer nakoming onmogelijk is
Logischerwijs kan – net als bij het verbeuren van dwangsommen strekkende als prikkel tot nakoming – geen lijfsdwang worden opgelegd als nakoming niet mogelijk is (art. 588 Rv.).
Duur van de lijfsdwang
De lijfsdwang duurt maximaal één jaar (art. 589 lid 1 Rv.). Dat betreft dan wel dezelfde verplichting, dus wanneer er nog een andere verplichting is waarvoor lijfsdwang is toegewezen, wordt de uitoefening daarvan niet verhinderd, maar daarvoor geldt dan ook één jaar.
Bij verplichtingen tot nalaten bepaalt de rechter een termijn voor de lijfsdwang (korter dan een jaar dus). In andere gevallen kán de rechter een termijn bepalen, maar dat hoeft niet (art. 589 lid 2 Rv.).
Hoe wordt lijfsdwang ten uitvoer gelegd?
Zoals in beginsel voor elke vorm van executie geldt, moet de ten uitvoer te leggen titel (het vonnis, de beschikking of bij alimentatie kan dit dus ook een authentieke akte zijn) eerst bij deurwaardersexploot aan de schuldenaar worden betekend. Overigens kan de rechter onder omstandigheden bevelen, dat de lijfsdwang direct ten uitvoer gelegd moet worden (art. 591 Rv.).
Auteur & Last edit
[MdV, 31-01-2020; 21-02-2021]
Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek 2 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!