Pagina inhoud

    Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv.)

    Inleiding tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang

    In Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv. is de wettelijke regeling van de lijfsdwang nader uitgewerkt (art. 591 Rv. tot en met art. 600 Rv.). De afdeling omvat 32 artikelen. Effectief zijn het er echter maar 10, want 22 artikelen zijn vervallen. De regeling van de lijfsdwang is bij de herziening van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in 2002 drastisch gewijzigd (waarbij een groot aantal bepalingen in Afd. 2 geschrapt is). Zie hierover nader de (hoofd)pagina over Titel 5.

    Wanneer kan lijfsdwang worden opgelegd?

    De rechter kan op verzoek van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan (art. 585 lid 1 Rv.) in de volgende gevallen:

    a. bij veroordelingen iets te doen niet zijnde betaling van een geldsom;

    b. bij veroordeling om alimentatie te betalen (zie ook de pagina Levensonderhoud).

    Zoals blijkt uit Hof Den Bosch 3 november 2015 (betalingsonwil alimentatie) kan lijfsdwang ook in kort geding worden bevolen.

    Alimentatieverplichtingen die afdwingbaar zijn met lijfsdwang

    De alimentatieverplichting waarvoor lijfsdwang mogelijk is, zijn:

    – het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en
    – studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd,
    – alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens art. 1:84 lid 2 B.W. door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd is bevolen.

    En verder beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.

    Geen lijfsdwang wanneer nakoming onmogelijk is

    Logischerwijs kan – net als bij het verbeuren van dwangsommen strekkende als prikkel tot nakoming – geen lijfsdwang worden opgelegd als nakoming niet mogelijk is (art. 588 Rv.).

    Duur van de lijfsdwang

    De lijfsdwang duurt maximaal één jaar (art. 589 lid 1 Rv.). Dat betreft dan wel dezelfde verplichting, dus wanneer er nog een andere verplichting is waarvoor lijfsdwang is toegewezen, wordt de uitoefening daarvan niet verhinderd, maar daarvoor geldt dan ook één jaar.

    Bij verplichtingen tot nalaten bepaalt de rechter een termijn voor de lijfsdwang (korter dan een jaar dus). In andere gevallen kán de rechter een termijn bepalen, maar dat hoeft niet (art. 589 lid 2 Rv.).

    Hoe wordt lijfsdwang ten uitvoer gelegd?

    Zoals in beginsel voor elke vorm van executie geldt, moet de ten uitvoer te leggen titel (het vonnis, de beschikking of bij alimentatie kan dit dus ook een authentieke akte zijn) eerst bij deurwaardersexploot aan de schuldenaar worden betekend (art. 591 Rv.). Het exploot moet mede een bevel tot nakoming inhouden. In de zaak Hof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2022 (lijfsdwang voor partneralimentatie) had de betekening van de titel niet plaatsgevonden, waardoor het dwangmiddel onrechtmatig werd toegepast.

    Overigens kan de rechter onder omstandigheden bevelen, dat de lijfsdwang direct ten uitvoer gelegd kan worden.

    Toegang tot elke plaats ten behoeve van de gijzelneming

    De deurwaarder heeft voor de ingijzelingstelling van de schuldenaar toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (art. 592 lid 1 Rv.). Art. 444 Rv. geldt hier ook.

    Geen gijzeling tijdens vrijgeleide voor verschijning ter hoorzitting

    De schuldenaar mag niet worden gegijzeld zolang een vrijgeleide duurt, waarvan de tijd moet worden bepaald door de rechter die het heeft gegeven teneinde de schuldenaar voor zich te laten verschijnen (art. 592 lid 2 Rv.).

    Uitvoering gijzeling op alle dagen en uren

    De ingijzelingstelling kan op alle dagen en uren plaatsvinden (art. 593 Rv.). Net als bij een ontruiming kan de deurwaarder zich door een of twee getuigen doen bijstaan (art. 594 Rv.).

    Politiebijstand bij gijzeling

    De deurwaarder kan de sterke arm verzoeken bij de aanhouding bijstand te verlenen (art. 595 Rv.).

    Gijzeling wordt uitgevoerd in een Huis van bewaring

    De gegijzelde schuldenaar wordt overgebracht naar een huis van bewaring (art. 596 Rv.).

    Kosten gijzelneming komen ten laste van de schuldeiser

    De schuldeiser schiet iedere dertig dagen een toereikende som tot onderhoud van de schuldenaar voor, volgens een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tarief (art. 597 lid 1 Rv.). Deze vergoeding is vastgesteld in art. 3 Besluit tarieven in burgerlijke zaken (voorheen art. 2a van dat besluit).

    Betaalt de schuldeiser deze kosten niet (vooraf), dan kan de schuldenaar in vrijheid gesteld worden (art. 597 lid 2 Rv.).

    Akte van ingijzelingstelling

    De deurwaarder maakt van de ingijzelingstelling en de insluiting in het huis van bewaring maakt de deurwaarder een akte op (art. 598 lid 1 Rv.).

    Deze moet de volgende gegevens bevatten (art. 598 lid 2 Rv.):

    a. het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang is toegestaan;

    b. de datum van de betekening;

    c. de naam, de voornamen en de woonplaats van de schuldeiser;

    d. een door de schuldeiser gekozen woonplaats in de gemeente waarin de schuldenaar is ingesloten;

    e. de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;

    f. de naam en de woonplaats van de schuldenaar;

    g. plaats en tijdstip van de ingijzelingstelling en, indien daarbij getuigen aanwezig waren, hun namen en woonplaatsen;

    h. het voorschot van onderhoud voor ten minste dertig dagen;

    i. de vermelding dat de schuldenaar een afschrift van de akte heeft ontvangen.

    Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn op de akte van ingijzelingstelling art. 10 Algemene wet op het binnentreden en art. 11 lid 2 van de Algemene wet op het binnentreden. Is na het binnentreden de schuldenaar niet gegijzeld, dan maakt de deurwaarder, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden en van het tweede lid, onder a, b, c, e, f en g, eveneens een akte op (art. 598 lid 3 Rv.).

    Administratie van het Huis van Bewaring

    De directeur van het huis van bewaring schrijft de gegevens bedoeld in art. 598 lid 2, onder a tot en met h Rv. in in zijn register (art. 599 lid 1 Rv.). Zodat hij weet wie hij in bewaring heeft.

    De deurwaarder verstrekt de directeur afschriften van het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang werd toegestaan en van de akte van insluiting. Deze afschriften worden bij het in het eerste lid bedoelde register gevoegd. Indien de deurwaarder de afschriften niet verstrekt, weigert de directeur de opname van de schuldenaar (art. 599 lid 2 Rv.).

    Ontslag uit de ingijzelingstelling

    De schuldenaar wordt uit de gijzeling ontslagen in de volgende zes gevallen (art. 600 Rv.):

    a. de schuldeiser daarin schriftelijk toestemt;

    b. de schuldenaar alsnog zijn schuld met de verschenen rente betaalt dan wel zich, in het geval zijn verplichting een andere is dan de betaling van geld, onder het stellen van voldoende waarborg bereid verklaart daaraan te voldoen, een en ander onder betaling van vereffende kosten, de kosten van de gijzeling en de voorgeschoten onderhoudskosten;

    c. de gijzeling een zodanig nadelige invloed op de gezondheid van de schuldenaar heeft dat zijn leven daardoor in gevaar komt;

    d. de schuldenaar buiten staat is te voldoen aan de prestatie waartoe hij verplicht is;

    e. het belang van de schuldeiser voortzetting van de gijzeling niet rechtvaardigt;

    f. toepassing van een ander dwangmiddel alsnog redelijkerwijs voldoende uitkomst kan bieden.

    Einde lijfsdwang omdat schuldenaar niet kán betalen

    Voor een voorbeeld, waarin de schuldenaar werd vrijgelaten, omdat aannemelijk was dat hij de verschuldigde alimentatie niet kon voldoen zie Hof Arnhem-Leeuwarden 25 maart 2014 (ontslag uit gijzeling). Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 26 januari 2016 (betalingsonmacht kinderalimentatie).

    Proportionaliteit en subsidiariteit bij lijfsdwang

    In het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2022 (lijfsdwang voor partneralimentatie) oordeelde het Hof ook, dat de vrouw onvoldoende had aangetoond, dat er geen andere wegen waren om de alimentatie te ontvangen. Daarmee was niet voldaan aan het vereiste van subsidiariteit.

    Ook vond het Hof het meteen opleggen van de maximale duur van lijfsdwang disproportioneel. Zo kreeg de gijzeling meer het karakter van een strafactie (punitief karakter) dan waarvoor lijfsdwang bedoeld is (dwangmiddel).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 31-01-2020; laatste bewerking 21-07-2023]

    Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv.)

      Inleiding tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang

      In Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv. is de wettelijke regeling van de lijfsdwang nader uitgewerkt (art. 591 Rv. tot en met art. 600 Rv.). De afdeling omvat 32 artikelen. Effectief zijn het er echter maar 10, want 22 artikelen zijn vervallen. De regeling van de lijfsdwang is bij de herziening van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in 2002 drastisch gewijzigd (waarbij een groot aantal bepalingen in Afd. 2 geschrapt is). Zie hierover nader de (hoofd)pagina over Titel 5.

      Wanneer kan lijfsdwang worden opgelegd?

      De rechter kan op verzoek van de schuldeiser de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang toestaan (art. 585 lid 1 Rv.) in de volgende gevallen:

      a. bij veroordelingen iets te doen niet zijnde betaling van een geldsom;

      b. bij veroordeling om alimentatie te betalen (zie ook de pagina Levensonderhoud).

      Zoals blijkt uit Hof Den Bosch 3 november 2015 (betalingsonwil alimentatie) kan lijfsdwang ook in kort geding worden bevolen.

      Alimentatieverplichtingen die afdwingbaar zijn met lijfsdwang

      De alimentatieverplichting waarvoor lijfsdwang mogelijk is, zijn:

      – het verschuldigde voor verzorging en opvoeding van een minderjarige en voor levensonderhoud en
      – studie van een meerderjarige die de leeftijd van een en twintig jaren niet heeft bereikt, is bevolen of toegezegd,
      – alsmede beschikkingen waarbij een uitkering krachtens art. 1:84 lid 2 B.W. door de ene echtgenoot of geregistreerde partner aan de andere verschuldigd is bevolen.

      En verder beschikkingen tot verhaal op grond van de Participatiewet.

      Geen lijfsdwang wanneer nakoming onmogelijk is

      Logischerwijs kan – net als bij het verbeuren van dwangsommen strekkende als prikkel tot nakoming – geen lijfsdwang worden opgelegd als nakoming niet mogelijk is (art. 588 Rv.).

      Duur van de lijfsdwang

      De lijfsdwang duurt maximaal één jaar (art. 589 lid 1 Rv.). Dat betreft dan wel dezelfde verplichting, dus wanneer er nog een andere verplichting is waarvoor lijfsdwang is toegewezen, wordt de uitoefening daarvan niet verhinderd, maar daarvoor geldt dan ook één jaar.

      Bij verplichtingen tot nalaten bepaalt de rechter een termijn voor de lijfsdwang (korter dan een jaar dus). In andere gevallen kán de rechter een termijn bepalen, maar dat hoeft niet (art. 589 lid 2 Rv.).

      Hoe wordt lijfsdwang ten uitvoer gelegd?

      Zoals in beginsel voor elke vorm van executie geldt, moet de ten uitvoer te leggen titel (het vonnis, de beschikking of bij alimentatie kan dit dus ook een authentieke akte zijn) eerst bij deurwaardersexploot aan de schuldenaar worden betekend (art. 591 Rv.). Het exploot moet mede een bevel tot nakoming inhouden. In de zaak Hof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2022 (lijfsdwang voor partneralimentatie) had de betekening van de titel niet plaatsgevonden, waardoor het dwangmiddel onrechtmatig werd toegepast.

      Overigens kan de rechter onder omstandigheden bevelen, dat de lijfsdwang direct ten uitvoer gelegd kan worden.

      Toegang tot elke plaats ten behoeve van de gijzelneming

      De deurwaarder heeft voor de ingijzelingstelling van de schuldenaar toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (art. 592 lid 1 Rv.). Art. 444 Rv. geldt hier ook.

      Geen gijzeling tijdens vrijgeleide voor verschijning ter hoorzitting

      De schuldenaar mag niet worden gegijzeld zolang een vrijgeleide duurt, waarvan de tijd moet worden bepaald door de rechter die het heeft gegeven teneinde de schuldenaar voor zich te laten verschijnen (art. 592 lid 2 Rv.).

      Uitvoering gijzeling op alle dagen en uren

      De ingijzelingstelling kan op alle dagen en uren plaatsvinden (art. 593 Rv.). Net als bij een ontruiming kan de deurwaarder zich door een of twee getuigen doen bijstaan (art. 594 Rv.).

      Politiebijstand bij gijzeling

      De deurwaarder kan de sterke arm verzoeken bij de aanhouding bijstand te verlenen (art. 595 Rv.).

      Gijzeling wordt uitgevoerd in een Huis van bewaring

      De gegijzelde schuldenaar wordt overgebracht naar een huis van bewaring (art. 596 Rv.).

      Kosten gijzelneming komen ten laste van de schuldeiser

      De schuldeiser schiet iedere dertig dagen een toereikende som tot onderhoud van de schuldenaar voor, volgens een bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld tarief (art. 597 lid 1 Rv.). Deze vergoeding is vastgesteld in art. 3 Besluit tarieven in burgerlijke zaken (voorheen art. 2a van dat besluit).

      Betaalt de schuldeiser deze kosten niet (vooraf), dan kan de schuldenaar in vrijheid gesteld worden (art. 597 lid 2 Rv.).

      Akte van ingijzelingstelling

      De deurwaarder maakt van de ingijzelingstelling en de insluiting in het huis van bewaring maakt de deurwaarder een akte op (art. 598 lid 1 Rv.).

      Deze moet de volgende gegevens bevatten (art. 598 lid 2 Rv.):

      a. het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang is toegestaan;

      b. de datum van de betekening;

      c. de naam, de voornamen en de woonplaats van de schuldeiser;

      d. een door de schuldeiser gekozen woonplaats in de gemeente waarin de schuldenaar is ingesloten;

      e. de voornamen, de naam en het kantooradres van de deurwaarder;

      f. de naam en de woonplaats van de schuldenaar;

      g. plaats en tijdstip van de ingijzelingstelling en, indien daarbij getuigen aanwezig waren, hun namen en woonplaatsen;

      h. het voorschot van onderhoud voor ten minste dertig dagen;

      i. de vermelding dat de schuldenaar een afschrift van de akte heeft ontvangen.

      Bij het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner zijn op de akte van ingijzelingstelling art. 10 Algemene wet op het binnentreden en art. 11 lid 2 van de Algemene wet op het binnentreden. Is na het binnentreden de schuldenaar niet gegijzeld, dan maakt de deurwaarder, met overeenkomstige toepassing van de artikelen 10 en 11, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden en van het tweede lid, onder a, b, c, e, f en g, eveneens een akte op (art. 598 lid 3 Rv.).

      Administratie van het Huis van Bewaring

      De directeur van het huis van bewaring schrijft de gegevens bedoeld in art. 598 lid 2, onder a tot en met h Rv. in in zijn register (art. 599 lid 1 Rv.). Zodat hij weet wie hij in bewaring heeft.

      De deurwaarder verstrekt de directeur afschriften van het vonnis of de beschikking waarin de tenuitvoerlegging bij lijfsdwang werd toegestaan en van de akte van insluiting. Deze afschriften worden bij het in het eerste lid bedoelde register gevoegd. Indien de deurwaarder de afschriften niet verstrekt, weigert de directeur de opname van de schuldenaar (art. 599 lid 2 Rv.).

      Ontslag uit de ingijzelingstelling

      De schuldenaar wordt uit de gijzeling ontslagen in de volgende zes gevallen (art. 600 Rv.):

      a. de schuldeiser daarin schriftelijk toestemt;

      b. de schuldenaar alsnog zijn schuld met de verschenen rente betaalt dan wel zich, in het geval zijn verplichting een andere is dan de betaling van geld, onder het stellen van voldoende waarborg bereid verklaart daaraan te voldoen, een en ander onder betaling van vereffende kosten, de kosten van de gijzeling en de voorgeschoten onderhoudskosten;

      c. de gijzeling een zodanig nadelige invloed op de gezondheid van de schuldenaar heeft dat zijn leven daardoor in gevaar komt;

      d. de schuldenaar buiten staat is te voldoen aan de prestatie waartoe hij verplicht is;

      e. het belang van de schuldeiser voortzetting van de gijzeling niet rechtvaardigt;

      f. toepassing van een ander dwangmiddel alsnog redelijkerwijs voldoende uitkomst kan bieden.

      Einde lijfsdwang omdat schuldenaar niet kán betalen

      Voor een voorbeeld, waarin de schuldenaar werd vrijgelaten, omdat aannemelijk was dat hij de verschuldigde alimentatie niet kon voldoen zie Hof Arnhem-Leeuwarden 25 maart 2014 (ontslag uit gijzeling). Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 26 januari 2016 (betalingsonmacht kinderalimentatie).

      Proportionaliteit en subsidiariteit bij lijfsdwang

      In het arrest Hof Arnhem-Leeuwarden 18 oktober 2022 (lijfsdwang voor partneralimentatie) oordeelde het Hof ook, dat de vrouw onvoldoende had aangetoond, dat er geen andere wegen waren om de alimentatie te ontvangen. Daarmee was niet voldaan aan het vereiste van subsidiariteit.

      Ook vond het Hof het meteen opleggen van de maximale duur van lijfsdwang disproportioneel. Zo kreeg de gijzeling meer het karakter van een strafactie (punitief karakter) dan waarvoor lijfsdwang bedoeld is (dwangmiddel).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 31-01-2020; laatste bewerking 21-07-2023]

      Tenuitvoerlegging en ontslag lijfsdwang (Afd. 2, Titel 5, Boek II Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!