Pagina inhoud

    Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek 3 Rv.)

    Inleiding procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling

    In Titel 14a, Boek 3 Rv. zijn specifieke procesregels opgenomen voor procedures op grond van het collectief actierecht van art. 3:305a e.v. B.W.. Zie voor dat vorderingsrecht de pagina Collectief actierecht. Deze wet – de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie – is gepubliceerd op 20 maart 2019 (Stb. 2019, 130) en in werking getreden per 1 januari 2020 (Stb. 2019, 447). Zie voor de Parlementaire geschiedenis het dossier van wetsvoorstel 34 608.

    De regeling omvat 12 artikelen (art. 1018b Rv. tot en met art. 1018m Rv.). De regels gelden niet in kort geding (ex art. 254 Rv.), met uitzondering van art. 1018c lid 1 Rv..

    NB de links naar de wettekst worden gemaakt naar niet-digitaal.

    Procesgang voor procedures inzake collectieve actie

    In art. 1018b lid 1 Rv. begint met de bepaling dat deze specifieke procesregels van toepassing zijn op procedures inzake collectieve actie als bedoeld in art. 3:305a B.W. en art. 3:305d B.W.. Zie de pagina Collectief actierecht.

    Niet van toepassing op kort geding

    In art. 1018b lid 1 Rv. (tweede volzin) is bepaald dat de regeling van Afd. 14a, Boek 3 Rv. niet van toepassing zijn in kort geding (“een procedure als bedoeld in art. 254 Rv.”). Zie ook de pagina Kort geding. Dit met uitzondering van het bepaalde in art. 1018c lid 1 Rv.. Die bepalingen hebben betrekking op de eisen die aan de dagvaarding gesteld moeten worden en de verplichte inschrijving in het sub e genoemde register.

    Op die bepalingen stuitte de vordering van een groep van tegenstanders tegen het plaatsen van windmolens af in Vz.r. Rb. Noord-Nederland 22 oktober 2020 (Platform Storm/Initiatiefnemers) af. Naast het feit dat de dagvaarding niet voldeed aan de in de wet gestelde eisen – waardoor de vordering niet-ontvankelijk was – kleefden aan de vordering ook nog twee andere gebreken wat betreft de uitoefening van het collectief actierecht, die maakten dat de vordering ook om die reden niet-ontvankelijk was en de Voorzieningenrechter niet aan een inhoudelijke behandeling toe kwam. Zie voor die aspecten de pagina Collectief actierecht.

    Specifieke eisen aan de dagvaarding

    De dagvaarding in een procedure waarbij het collectief actierecht wordt uitgeoefend moet tenminste de gegevens bevatten, die worden vermeld in art. 1018c lid 1 Rv..

    De dagvaarding moet – in afwijking van art. 125 lid 2 Rv. – binnen twee dagen na uitreiking worden ingeschreven in het register van collectieve acties, op straffe van niet-ontvankelijkheid.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 16-02-2020; laatste bewerking 25-02-2021]

    Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek 3 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek 3 Rv.)

      Inleiding procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling

      In Titel 14a, Boek 3 Rv. zijn specifieke procesregels opgenomen voor procedures op grond van het collectief actierecht van art. 3:305a e.v. B.W.. Zie voor dat vorderingsrecht de pagina Collectief actierecht. Deze wet – de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie – is gepubliceerd op 20 maart 2019 (Stb. 2019, 130) en in werking getreden per 1 januari 2020 (Stb. 2019, 447). Zie voor de Parlementaire geschiedenis het dossier van wetsvoorstel 34 608.

      De regeling omvat 12 artikelen (art. 1018b Rv. tot en met art. 1018m Rv.). De regels gelden niet in kort geding (ex art. 254 Rv.), met uitzondering van art. 1018c lid 1 Rv..

      NB de links naar de wettekst worden gemaakt naar niet-digitaal.

      Procesgang voor procedures inzake collectieve actie

      In art. 1018b lid 1 Rv. begint met de bepaling dat deze specifieke procesregels van toepassing zijn op procedures inzake collectieve actie als bedoeld in art. 3:305a B.W. en art. 3:305d B.W.. Zie de pagina Collectief actierecht.

      Niet van toepassing op kort geding

      In art. 1018b lid 1 Rv. (tweede volzin) is bepaald dat de regeling van Afd. 14a, Boek 3 Rv. niet van toepassing zijn in kort geding (“een procedure als bedoeld in art. 254 Rv.”). Zie ook de pagina Kort geding. Dit met uitzondering van het bepaalde in art. 1018c lid 1 Rv.. Die bepalingen hebben betrekking op de eisen die aan de dagvaarding gesteld moeten worden en de verplichte inschrijving in het sub e genoemde register.

      Op die bepalingen stuitte de vordering van een groep van tegenstanders tegen het plaatsen van windmolens af in Vz.r. Rb. Noord-Nederland 22 oktober 2020 (Platform Storm/Initiatiefnemers) af. Naast het feit dat de dagvaarding niet voldeed aan de in de wet gestelde eisen – waardoor de vordering niet-ontvankelijk was – kleefden aan de vordering ook nog twee andere gebreken wat betreft de uitoefening van het collectief actierecht, die maakten dat de vordering ook om die reden niet-ontvankelijk was en de Voorzieningenrechter niet aan een inhoudelijke behandeling toe kwam. Zie voor die aspecten de pagina Collectief actierecht.

      Specifieke eisen aan de dagvaarding

      De dagvaarding in een procedure waarbij het collectief actierecht wordt uitgeoefend moet tenminste de gegevens bevatten, die worden vermeld in art. 1018c lid 1 Rv..

      De dagvaarding moet – in afwijking van art. 125 lid 2 Rv. – binnen twee dagen na uitreiking worden ingeschreven in het register van collectieve acties, op straffe van niet-ontvankelijkheid.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 16-02-2020; laatste bewerking 25-02-2021]

      Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek 3 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!