Procedures rechtspersonen (Titel 10, Boek 3 Rv.)
Inleiding rechtspleging in zaken van rechtspersonen
De wet kent enkele processuele bepalingen voor procedures, die specifiek worden ontleend aan het rechtspersonenrecht van Boek 2 B.W. (zie de pagina Geschillenregeling en recht van enquête).
De procesrechtelijke bepalingen zijn te vinden in Titel 10, Boek 3 Rv. (niet-digitaal). De Titel omvat slechts 5 bepalingen (art. 995 Rv. tot en met art. 998 Rv.).
NB De links worden voortaan gemaakt naar de niet-digitale versie van Rv., maar het kan zijn dat er nog links voorkomen naar digitaal. Let dus op naar welke je wordt verwezen.
Bevoegdheid rechtbank bij rechtspersonen
Een belangrijke bepaling is art. 995 Rv., waarin is bepaald dat verzoekschriftprocedures tegen een rechtspersoon op basis van de wettelijke bepalingen in Boek 2 B.W. moeten worden ingeleid bij de rechtbank van de statutaire zetel. Dus niet de feitelijke vestigingsplaats.
Het verzoekschrift vermeldt, onverminderd het in artikel 278 bepaalde, de naam en de woonplaats van de rechtspersoon (lid 2). Over de woonplaats van de rechtspersoon zie ook de pagina Woonplaats.
Termijn hoger beroep beschikkingen rechtspersonen
De beroepstermijn tegen de beschikkingen vermeld in art. 996 Rv. is drie maanden.
Verzet van een schuldeiser of wederpartij
Wordt verzet ingesteld door een schuldeiser of wederpartij dan moet dit z.s.m. worden behandeld, evt. samen met andere soortgelijke verzoeken (art. 997 Rv.).
Dit kan betreffen:
– verzet tegen het besluit tot kapitaalvermindering bij de NV (art. 2:100 lid 3 B.W.);
– verzet tegen een besluit tot omzetting van een BV (art. 2:182 lid 3 B.W.);
– verzet tegen het voorstel tot fusie (art. 2:316 lid 2 B.W.);
– verzet tegen het voorstel tot splitsing (art. 2:334l B.W.);
– verzet tegen het voornemen tot beëindiging van de 403-verklaring (art. 2:404 lid 5 B.W.).
Kennisgevingen
Wanneer een uitstotingsverzoek tegen een aandeelhouder op basis van de geschillenregeling wordt gedaan ex art. 2:336 B.W., dan wordt de vennootschap meteen in kennis gesteld (art. 997a Rv.).
Dit geldt ook een verzoek tot overdracht stemrecht (art. 2:342 B.W.), of een vordering tot uittreding (art. 2:343 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 12-06-2018; laatste wijziging 9-06-2020]
Procedures rechtspersonen (Titel 10, Boek 3 Rv.)
Inleiding rechtspleging in zaken van rechtspersonen
De wet kent enkele processuele bepalingen voor procedures, die specifiek worden ontleend aan het rechtspersonenrecht van Boek 2 B.W. (zie de pagina Geschillenregeling en recht van enquête).
De procesrechtelijke bepalingen zijn te vinden in Titel 10, Boek 3 Rv. (niet-digitaal). De Titel omvat slechts 5 bepalingen (art. 995 Rv. tot en met art. 998 Rv.).
NB De links worden voortaan gemaakt naar de niet-digitale versie van Rv., maar het kan zijn dat er nog links voorkomen naar digitaal. Let dus op naar welke je wordt verwezen.
Bevoegdheid rechtbank bij rechtspersonen
Een belangrijke bepaling is art. 995 Rv., waarin is bepaald dat verzoekschriftprocedures tegen een rechtspersoon op basis van de wettelijke bepalingen in Boek 2 B.W. moeten worden ingeleid bij de rechtbank van de statutaire zetel. Dus niet de feitelijke vestigingsplaats.
Het verzoekschrift vermeldt, onverminderd het in artikel 278 bepaalde, de naam en de woonplaats van de rechtspersoon (lid 2). Over de woonplaats van de rechtspersoon zie ook de pagina Woonplaats.
Termijn hoger beroep beschikkingen rechtspersonen
De beroepstermijn tegen de beschikkingen vermeld in art. 996 Rv. is drie maanden.
Verzet van een schuldeiser of wederpartij
Wordt verzet ingesteld door een schuldeiser of wederpartij dan moet dit z.s.m. worden behandeld, evt. samen met andere soortgelijke verzoeken (art. 997 Rv.).
Dit kan betreffen:
– verzet tegen het besluit tot kapitaalvermindering bij de NV (art. 2:100 lid 3 B.W.);
– verzet tegen een besluit tot omzetting van een BV (art. 2:182 lid 3 B.W.);
– verzet tegen het voorstel tot fusie (art. 2:316 lid 2 B.W.);
– verzet tegen het voorstel tot splitsing (art. 2:334l B.W.);
– verzet tegen het voornemen tot beëindiging van de 403-verklaring (art. 2:404 lid 5 B.W.).
Kennisgevingen
Wanneer een uitstotingsverzoek tegen een aandeelhouder op basis van de geschillenregeling wordt gedaan ex art. 2:336 B.W., dan wordt de vennootschap meteen in kennis gesteld (art. 997a Rv.).
Dit geldt ook een verzoek tot overdracht stemrecht (art. 2:342 B.W.), of een vordering tot uittreding (art. 2:343 B.W.).
Auteur & Last edit
[MdV, 12-06-2018; laatste wijziging 9-06-2020]
Procedures rechtspersonen (Titel 10, Boek 3 Rv.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!