Pagina inhoud

    Verzoekschriftprocedure 1e aanleg (Titel 3, Boek 1 Rv.)

    Inleiding verzoekschriftprocedures

    Naast procedures die met een dagvaarding moeten worden ingeleid kent het burgerlijk procesrecht ook procedures, waarvoor een verzoekschrift is voorgeschreven als rechtsingang. De partij die het verzoek indient heet dan geen eiser maar verzoeker, en de tegenpartij heet geen gedaagde maar verweerder, of met een sjiek woord: gerekwestreerde.

    De wet schrijft voor welke zaken met een verzoek moeten worden ingeleid. Voorbeelden van verzoekschriftprocedures zijn het echtscheidingsverzoek en het conservatoir beslagrekest (zie ook de pagina Conservatoir beslag). In sommige gevallen is procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht.

    Op grond van het per 1 januari 2002 ingevoerde art. 362 lid 2 Fw. is Titel 3, Boek 1 Rv. niet van toepassing op verzoekschriftprocedures in het kader van de Faillissementswet. Zie nader de pagina Slotbepaling Faillissementswet.

    De wijze waarop een verzoekschriftprocedure verloopt verschilt wezenlijk van de dagvaardingsprocedure. De wet bevat daarvoor dan ook aparte bepalingen in Titel 3, Boek 1 Rv. (art. 261 e.v. Rv.) (NB de link verwijst naar de regeling voor niet-digitaal procederen).

    Procesreglementen

    De rechtbanken hebben naast de wettelijke regeling eigen richtlijnen opgesteld met betrekking tot de procesregels, waarin die op een praktisch niveau worden uitgewerkt. De rechtbanken kennen een eigen procesreglement verzoekschriftprocedures. Voor de afdeling Kantonrechter is er een apart procesreglement rechtbanken Kantonzaken. Daarin zijn onder meer de uitsteltermijnen en andere beleidsmatige processuele regels opgenomen, waarmee de rechter het verloop van de procedure stroomlijnt.

    Daarnaast is er de beslagsyllabus, die bijzondere beleidsregels voor de behandeling van beslagrekesten geeft. Zie de pagina beslag- en executierecht.

    Oproeping

    Niet altijd is er een duidelijke tegenpartij (zoals bij een eigen faillissementsaanvraag). Maar vaak wel. De verzoeker zal dan in het verzoekschrift moeten vermelden wie de verweerder (of verweerders) is/zijn, met diens volledige naam en adres. De griffier zorgt dan voor de oproeping van de verweerder voor de zitting (art. 271 Rv.). Bij de dagvaarding moet de eiser dit zelf doen via het dagvaardingsexploot.  Daarbij kunnen zich allerlei complicaties voordoen, waarin de wet voorziet. Zoals een verweerder die in het buitenland woont, of iemand zonder bekende woon- of verblijfplaats. In de digitale procedure onder KEI (zie hierna) zal de procesinleiding geüniformeerd worden.

    Procesgang

    De verweerder kan voor de zitting een verweerschrift indienen (art. 282 Rv.). Dit is enigszins vergelijkbaar met de conclusie van antwoord in de dagvaardingsprocedure. Verschil is, dat verzoekschrift en verweerschrift op de vooraf bepaalde zitting besproken worden, terwijl bij de dagvaardingsprocedure de rechter eerst een vonnis moet wijzen of er een zitting zal plaatsvinden (de comparitie na antwoord). Wat overigens inmiddels standaard is. Daardoor is er bij de dagvaardingsprocedure wel een groter tijdsverloop.

    De mondelinge behandeling vormt een essentieel onderdeel van het burgerlijk procesrecht. Zie hierover ook de jurisprudentie over de mondelinge behandeling en afdoening door dezelfde rechter(s) als die de mondelinge behandeling hebben bijgewoond op de pagina Verloop van de (dagvaarding)procedure. Het belang van de mondelinge behandeling is in beide soorten procedures even groot. De mondelinge behandeling is een fundamenteel onderdeel van het burgerlijk procesrecht.

    Verzoekschriftprocedures verlopen doorgaans sneller dan dagvaardingsprocedures. Bij een verzoekschriftprocedure bepaalt de rechter direct een datum, waarop het verzoek behandeld zal worden (art. 279 Rv.). Dat is in de regel binnen zes weken na indiening.

    Voorwaarde voor behandeling (van verzoekschrift respectievelijk verweerschrift) is dat verzoeker resp. verweerder het griffierecht hebben betaald (art. 282a Rv.). De verzoekschriftprocedure eindigt met een beschikking, de dagvaardingsprocedure met een vonnis.

    Aanpassing procesrecht KEI (digitaal procederen)

    Bij de invoering van (de pilot) voor digitaal procederen (KEI) zijn er ook verschillende aanpassingen doorgevoerd in het procesrecht. Na intrekking van het KEI-project is een aantal daarvan gehandhaafd, omdat die ook in een niet-digitale procedure zinvol geacht werden door de wetgever.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 30-01-2016; laatste bewerking 3-08-2021]

    Pagina inhoud

      Verzoekschriftprocedure 1e aanleg (Titel 3, Boek 1 Rv.)

      Inleiding verzoekschriftprocedures

      Naast procedures die met een dagvaarding moeten worden ingeleid kent het burgerlijk procesrecht ook procedures, waarvoor een verzoekschrift is voorgeschreven als rechtsingang. De partij die het verzoek indient heet dan geen eiser maar verzoeker, en de tegenpartij heet geen gedaagde maar verweerder, of met een sjiek woord: gerekwestreerde.

      De wet schrijft voor welke zaken met een verzoek moeten worden ingeleid. Voorbeelden van verzoekschriftprocedures zijn het echtscheidingsverzoek en het conservatoir beslagrekest (zie ook de pagina Conservatoir beslag). In sommige gevallen is procesvertegenwoordiging door een advocaat verplicht.

      Op grond van het per 1 januari 2002 ingevoerde art. 362 lid 2 Fw. is Titel 3, Boek 1 Rv. niet van toepassing op verzoekschriftprocedures in het kader van de Faillissementswet. Zie nader de pagina Slotbepaling Faillissementswet.

      De wijze waarop een verzoekschriftprocedure verloopt verschilt wezenlijk van de dagvaardingsprocedure. De wet bevat daarvoor dan ook aparte bepalingen in Titel 3, Boek 1 Rv. (art. 261 e.v. Rv.) (NB de link verwijst naar de regeling voor niet-digitaal procederen).

      Procesreglementen

      De rechtbanken hebben naast de wettelijke regeling eigen richtlijnen opgesteld met betrekking tot de procesregels, waarin die op een praktisch niveau worden uitgewerkt. De rechtbanken kennen een eigen procesreglement verzoekschriftprocedures. Voor de afdeling Kantonrechter is er een apart procesreglement rechtbanken Kantonzaken. Daarin zijn onder meer de uitsteltermijnen en andere beleidsmatige processuele regels opgenomen, waarmee de rechter het verloop van de procedure stroomlijnt.

      Daarnaast is er de beslagsyllabus, die bijzondere beleidsregels voor de behandeling van beslagrekesten geeft. Zie de pagina beslag- en executierecht.

      Oproeping

      Niet altijd is er een duidelijke tegenpartij (zoals bij een eigen faillissementsaanvraag). Maar vaak wel. De verzoeker zal dan in het verzoekschrift moeten vermelden wie de verweerder (of verweerders) is/zijn, met diens volledige naam en adres. De griffier zorgt dan voor de oproeping van de verweerder voor de zitting (art. 271 Rv.). Bij de dagvaarding moet de eiser dit zelf doen via het dagvaardingsexploot.  Daarbij kunnen zich allerlei complicaties voordoen, waarin de wet voorziet. Zoals een verweerder die in het buitenland woont, of iemand zonder bekende woon- of verblijfplaats. In de digitale procedure onder KEI (zie hierna) zal de procesinleiding geüniformeerd worden.

      Procesgang

      De verweerder kan voor de zitting een verweerschrift indienen (art. 282 Rv.). Dit is enigszins vergelijkbaar met de conclusie van antwoord in de dagvaardingsprocedure. Verschil is, dat verzoekschrift en verweerschrift op de vooraf bepaalde zitting besproken worden, terwijl bij de dagvaardingsprocedure de rechter eerst een vonnis moet wijzen of er een zitting zal plaatsvinden (de comparitie na antwoord). Wat overigens inmiddels standaard is. Daardoor is er bij de dagvaardingsprocedure wel een groter tijdsverloop.

      De mondelinge behandeling vormt een essentieel onderdeel van het burgerlijk procesrecht. Zie hierover ook de jurisprudentie over de mondelinge behandeling en afdoening door dezelfde rechter(s) als die de mondelinge behandeling hebben bijgewoond op de pagina Verloop van de (dagvaarding)procedure. Het belang van de mondelinge behandeling is in beide soorten procedures even groot. De mondelinge behandeling is een fundamenteel onderdeel van het burgerlijk procesrecht.

      Verzoekschriftprocedures verlopen doorgaans sneller dan dagvaardingsprocedures. Bij een verzoekschriftprocedure bepaalt de rechter direct een datum, waarop het verzoek behandeld zal worden (art. 279 Rv.). Dat is in de regel binnen zes weken na indiening.

      Voorwaarde voor behandeling (van verzoekschrift respectievelijk verweerschrift) is dat verzoeker resp. verweerder het griffierecht hebben betaald (art. 282a Rv.). De verzoekschriftprocedure eindigt met een beschikking, de dagvaardingsprocedure met een vonnis.

      Aanpassing procesrecht KEI (digitaal procederen)

      Bij de invoering van (de pilot) voor digitaal procederen (KEI) zijn er ook verschillende aanpassingen doorgevoerd in het procesrecht. Na intrekking van het KEI-project is een aantal daarvan gehandhaafd, omdat die ook in een niet-digitale procedure zinvol geacht werden door de wetgever.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 30-01-2016; laatste bewerking 3-08-2021]

      Verzoekschriftprocedure 1e aanleg (Titel 3, Boek 1 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!