Pagina inhoud

    Arbitraal hoger beroep (Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv.)

    Inleiding arbitraal hoger beroep

    Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv. bevat 12 bepalingen over het arbitraal hoger beroep (art. 1061a Rv. tot en met art. 1061l Rv.).

    Hoger beroep arbitrage mogelijk indien afgesproken

    Of hoger beroep van een arbitraal vonnis mogelijk is, hangt af van de tussen partijen gemaakte afspraken. Als is afgesproken dat hoger beroep mogelijk is, dan geldt deze afdeling voor de procedure in het arbitraal hoger beroep (art. 1061a Rv.).

    Hoger beroep is bij arbitrage alleen mogelijk, als dat is afgesproken in de arbitrage-overeenkomst, of – wanneer dat vantevoren niet was vastgelegd – wanneer partijen dat alsnog met elkaar overeenkomen (art. 1061b Rv.).

    De mogelijkheden van arbitraal hoger beroep moeten zijn voorzien in een overeenkomst, die voldoet aan de vereisten van van art. 1020 Rv. en art. 1021 Rv. en aan de vereisten van art. 10:166 B.W. en art. 10:167 B.W. (art. 1061b Rv.). Zie ook de pagina Internationaal privaatrecht arbitrage.

    Beroepstermijn arbitrage

    Het hoger beroep moet worden ingesteld binnen de termijn die in de arbitrage-overeenkomst is afgesproken of bedongen (art. 1061c Rv.).

    Tegen welke arbitrale vonnissen is hoger beroep mogelijk?

    Arbitraal hoger beroep kan worden ingesteld tegen een geheel eindvonnis en een laatste gedeeltelijk eindvonnis (art. 1061d lid 1 Rv.).

    Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan eveneens arbitraal hoger beroep worden ingesteld tegen andere gedeeltelijke eindvonnissen (art. 1061d lid 2 Rv.).

    Hoger beroep tegen arbitraal tussenvonnis

    Tegen een tussenvonnis, met uitzondering van een vonnis op grond van art. 1043b lid 1 Rv. kan arbitraal hoger beroep slechts tegelijk met dat van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis worden ingesteld, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen (art. 1061d lid 3 Rv.).

    Tegen een op de voet van art. 1046 lid 4 Rv. gewezen arbitraal vonnis tot samenvoeging van de procedure met een andere arbitrale procedure staat arbitraal hoger beroep open, indien en voorzover alle bij het samengevoegde geding betrokken partijen bij overeenkomst in zodanig hoger beroep hebben voorzien (art. 1061e Rv.).

    Die overeenkomst moet voldoen aan de vereisten van art. 1020 Rv. en art. 1021 Rv. en aan de vereisten van art. 10:166 B.W. en art. 10:167 B.W.. Zie ook de pagina IPR arbitrage.

    Arbitraal hoger beroep bij onbevoegdverklaring

    Ingeval van onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht als bedoeld in art. 1052 lid 5 Rv., tweede zin, is arbitraal hoger beroep toegelaten (art. 1061f lid 1 Rv.). In art. 1052 lid 5 Rv. schrijft de wet voor, dat de overeenkomst tot arbitrage van kracht blijft, indien en voorzover het scheidsgerecht zich onbevoegd heeft verklaard op een andere grond dan het ontbreken van een arbitragebeding of -overeenkomst. Dit alles uiteraard weer tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

    In geval van bevoegdverklaring en onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht zijn de bepalingen van art. 1052 leden 4 en 5 Rv. van toepassing nadat in hoger beroep uitspraak is gedaan, of de voor dit beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder, indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep (art. 1061f lid 2 Rv.).

    Vorderen dwangsom in hoger beroep arbitrage

    De dwangsom als bedoeld in art. 1056 Rv. kan ook voor het eerst in arbitraal hoger beroep worden gevorderd (art. 1061g lid 1 Rv.).

    In afwijking van het bepaalde in art. 1056 Rv. dient in de gevallen bedoeld in art. 611d Rv. de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom te worden verzocht aan het scheidsgerecht in hoger beroep, indien en voor zolang de opdracht van dat scheidsgerecht voortduurt (art. 1061g lid 2 Rv.). Zie ook de pagina Dwangsom tot nakoming veroordeling.

    Beperkte reikwijdte arbitraal vonnis in hoger beroep

    Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis kan slechts in arbitraal hoger beroep worden aangevuld overeenkomstig art. 1061 Rv. (die bepaling voorziet in herstel van arbitraal vonnis omdat over een deel van het gevorderde niet is beslist). Het verzoek daartoe moet binnen de voor het hoger beroep geldende termijn worden gedaan. De partijen kunnen bij overeenkomst van het in dit artikel bepaalde afwijken (art. 1061h Rv.).

    Uitvoerbaar bij voorraad verklaring arbitraal vonnis

    Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan het scheidsgerecht in eerste aanleg, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn niettegenstaande arbitraal hoger beroep. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan het gehele vonnis betreffen of een gedeelte daarvan. Het scheidsgerecht kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door het scheidsgerecht te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld (art. 1061i lid 1 Rv.).

    Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg en tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist. De tweede en derde zin van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing (art. 1061i lid 2 Rv.).

    Zekerheidstelling bij uitvoerbaar bij voorraad verklaren arbitraal vonnis

    Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een daartoe strekkende vordering worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist (art. 1061i lid 3 Rv.).

    Gezag van gewijsde arbitraal vonnis

    In afwijking van het bepaalde in art. 1059 lid 3 Rv. heeft een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of eerder, met ingang van de dag waarop schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep, dan wel met ingang van de dag waarop in hoger beroep uitspraak is gedaan, indien en voorzover het vonnis in eerste aanleg in dat hoger beroep is bevestigd (art. 1061j Rv.).

    Tenuitvoerlegging arbitraal vonnis

    Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, en een arbitraal vonnis dat is gewezen in arbitraal hoger beroep, kan ten uitvoer gelegd worden overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel. In aanvulling op art. 1063 lid 1 Rv. kan de voorzieningenrechter van de rechtbank tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis ook weigeren, indien in strijd met art. 1061i Rv. tenuitvoerlegging bij voorraad is bevolen (art. 1061k lid 1 Rv.).

    Een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan slechts ten uitvoer gelegd worden overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel nadat de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of indien en voorzover het in hoger beroep is bevestigd, dan wel eerder, indien schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, dan wel later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep (art. 1061k lid 2 Rv.).

    Rechtsmiddelen tegen arbitraal vonnis gewezen in hoger beroep

    Tegen een geheel of gedeeltelijk eindvonnis gewezen in arbitraal hoger beroep staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open (art. 1061l lid 1 Rv.).

    Vernietiging of herroeping van een arbitraal vonnis gewezen in arbitraal hoger beroep brengt van rechtswege de vernietiging of herroeping van het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis met zich mede, tenzij de rechter bepaalt dat het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis in stand blijft (art. 1061l lid 2 Rv.).

    Tegen een in eerste aanleg gewezen geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open indien de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan. In afwijking van art. 1064a lid 2 Rv. vervalt de bevoegdheid tot het instellen van een vordering tot vernietiging van een zodanig vonnis drie maanden na de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn is verstreken (art. 1061l lid 3 Rv.).

    Ten aanzien van een arbitraal tussenvonnis gewezen in eerste aanleg of in hoger beroep is, met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, art. 1064a lid 3 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 1061l lid 4 Rv.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 24-12-2019; laatste bewerking 18-09-2023]

    Arbitraal hoger beroep (Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Arbitraal hoger beroep (Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv.)

      Inleiding arbitraal hoger beroep

      Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv. bevat 12 bepalingen over het arbitraal hoger beroep (art. 1061a Rv. tot en met art. 1061l Rv.).

      Hoger beroep arbitrage mogelijk indien afgesproken

      Of hoger beroep van een arbitraal vonnis mogelijk is, hangt af van de tussen partijen gemaakte afspraken. Als is afgesproken dat hoger beroep mogelijk is, dan geldt deze afdeling voor de procedure in het arbitraal hoger beroep (art. 1061a Rv.).

      Hoger beroep is bij arbitrage alleen mogelijk, als dat is afgesproken in de arbitrage-overeenkomst, of – wanneer dat vantevoren niet was vastgelegd – wanneer partijen dat alsnog met elkaar overeenkomen (art. 1061b Rv.).

      De mogelijkheden van arbitraal hoger beroep moeten zijn voorzien in een overeenkomst, die voldoet aan de vereisten van van art. 1020 Rv. en art. 1021 Rv. en aan de vereisten van art. 10:166 B.W. en art. 10:167 B.W. (art. 1061b Rv.). Zie ook de pagina Internationaal privaatrecht arbitrage.

      Beroepstermijn arbitrage

      Het hoger beroep moet worden ingesteld binnen de termijn die in de arbitrage-overeenkomst is afgesproken of bedongen (art. 1061c Rv.).

      Tegen welke arbitrale vonnissen is hoger beroep mogelijk?

      Arbitraal hoger beroep kan worden ingesteld tegen een geheel eindvonnis en een laatste gedeeltelijk eindvonnis (art. 1061d lid 1 Rv.).

      Tenzij de partijen anders zijn overeengekomen, kan eveneens arbitraal hoger beroep worden ingesteld tegen andere gedeeltelijke eindvonnissen (art. 1061d lid 2 Rv.).

      Hoger beroep tegen arbitraal tussenvonnis

      Tegen een tussenvonnis, met uitzondering van een vonnis op grond van art. 1043b lid 1 Rv. kan arbitraal hoger beroep slechts tegelijk met dat van het geheel of gedeeltelijk eindvonnis worden ingesteld, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen (art. 1061d lid 3 Rv.).

      Tegen een op de voet van art. 1046 lid 4 Rv. gewezen arbitraal vonnis tot samenvoeging van de procedure met een andere arbitrale procedure staat arbitraal hoger beroep open, indien en voorzover alle bij het samengevoegde geding betrokken partijen bij overeenkomst in zodanig hoger beroep hebben voorzien (art. 1061e Rv.).

      Die overeenkomst moet voldoen aan de vereisten van art. 1020 Rv. en art. 1021 Rv. en aan de vereisten van art. 10:166 B.W. en art. 10:167 B.W.. Zie ook de pagina IPR arbitrage.

      Arbitraal hoger beroep bij onbevoegdverklaring

      Ingeval van onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht als bedoeld in art. 1052 lid 5 Rv., tweede zin, is arbitraal hoger beroep toegelaten (art. 1061f lid 1 Rv.). In art. 1052 lid 5 Rv. schrijft de wet voor, dat de overeenkomst tot arbitrage van kracht blijft, indien en voorzover het scheidsgerecht zich onbevoegd heeft verklaard op een andere grond dan het ontbreken van een arbitragebeding of -overeenkomst. Dit alles uiteraard weer tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.

      In geval van bevoegdverklaring en onbevoegdverklaring door het scheidsgerecht zijn de bepalingen van art. 1052 leden 4 en 5 Rv. van toepassing nadat in hoger beroep uitspraak is gedaan, of de voor dit beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder, indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep (art. 1061f lid 2 Rv.).

      Vorderen dwangsom in hoger beroep arbitrage

      De dwangsom als bedoeld in art. 1056 Rv. kan ook voor het eerst in arbitraal hoger beroep worden gevorderd (art. 1061g lid 1 Rv.).

      In afwijking van het bepaalde in art. 1056 Rv. dient in de gevallen bedoeld in art. 611d Rv. de opheffing, de opschorting of de vermindering van de dwangsom te worden verzocht aan het scheidsgerecht in hoger beroep, indien en voor zolang de opdracht van dat scheidsgerecht voortduurt (art. 1061g lid 2 Rv.). Zie ook de pagina Dwangsom tot nakoming veroordeling.

      Beperkte reikwijdte arbitraal vonnis in hoger beroep

      Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis kan slechts in arbitraal hoger beroep worden aangevuld overeenkomstig art. 1061 Rv. (die bepaling voorziet in herstel van arbitraal vonnis omdat over een deel van het gevorderde niet is beslist). Het verzoek daartoe moet binnen de voor het hoger beroep geldende termijn worden gedaan. De partijen kunnen bij overeenkomst van het in dit artikel bepaalde afwijken (art. 1061h Rv.).

      Uitvoerbaar bij voorraad verklaring arbitraal vonnis

      Tenzij uit de wet of uit de aard van de zaak anders voortvloeit, kan het scheidsgerecht in eerste aanleg, indien dit wordt gevorderd, verklaren dat zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn niettegenstaande arbitraal hoger beroep. De uitvoerbaarverklaring bij voorraad kan het gehele vonnis betreffen of een gedeelte daarvan. Het scheidsgerecht kan aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbinden dat tot een door het scheidsgerecht te bepalen bedrag zekerheid wordt gesteld (art. 1061i lid 1 Rv.).

      Indien het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg en tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist. De tweede en derde zin van het eerste lid zijn van overeenkomstige toepassing (art. 1061i lid 2 Rv.).

      Zekerheidstelling bij uitvoerbaar bij voorraad verklaren arbitraal vonnis

      Indien het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard door het scheidsgerecht in eerste aanleg, evenwel zonder dat daaraan de voorwaarde is verbonden dat zekerheid wordt gesteld, en indien tegen dat vonnis arbitraal hoger beroep is ingesteld, kan een daartoe strekkende vordering worden ingesteld bij het scheidsgerecht in arbitraal hoger beroep. Op deze vordering zal, de wederpartij gehoord, dadelijk worden beslist (art. 1061i lid 3 Rv.).

      Gezag van gewijsde arbitraal vonnis

      In afwijking van het bepaalde in art. 1059 lid 3 Rv. heeft een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis bindende kracht tussen dezelfde partijen in een ander geding met ingang van de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of eerder, met ingang van de dag waarop schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, of later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep, dan wel met ingang van de dag waarop in hoger beroep uitspraak is gedaan, indien en voorzover het vonnis in eerste aanleg in dat hoger beroep is bevestigd (art. 1061j Rv.).

      Tenuitvoerlegging arbitraal vonnis

      Het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, en een arbitraal vonnis dat is gewezen in arbitraal hoger beroep, kan ten uitvoer gelegd worden overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel. In aanvulling op art. 1063 lid 1 Rv. kan de voorzieningenrechter van de rechtbank tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis ook weigeren, indien in strijd met art. 1061i Rv. tenuitvoerlegging bij voorraad is bevolen (art. 1061k lid 1 Rv.).

      Een in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan slechts ten uitvoer gelegd worden overeenkomstig de bepalingen van de vierde afdeling van deze titel nadat de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken, of indien en voorzover het in hoger beroep is bevestigd, dan wel eerder, indien schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan, dan wel later, op het moment van voortijdige beëindiging van het hoger beroep (art. 1061k lid 2 Rv.).

      Rechtsmiddelen tegen arbitraal vonnis gewezen in hoger beroep

      Tegen een geheel of gedeeltelijk eindvonnis gewezen in arbitraal hoger beroep staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open (art. 1061l lid 1 Rv.).

      Vernietiging of herroeping van een arbitraal vonnis gewezen in arbitraal hoger beroep brengt van rechtswege de vernietiging of herroeping van het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis met zich mede, tenzij de rechter bepaalt dat het in eerste aanleg gewezen arbitraal vonnis in stand blijft (art. 1061l lid 2 Rv.).

      Tegen een in eerste aanleg gewezen geheel of gedeeltelijk arbitraal eindvonnis staan slechts de rechtsmiddelen van vernietiging en van herroeping op de voet van de vijfde afdeling van deze titel open indien de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn ongebruikt is verstreken dan wel eerder indien door ieder der partijen schriftelijk van hoger beroep afstand is gedaan. In afwijking van art. 1064a lid 2 Rv. vervalt de bevoegdheid tot het instellen van een vordering tot vernietiging van een zodanig vonnis drie maanden na de dag waarop de voor het arbitraal hoger beroep geldende termijn is verstreken (art. 1061l lid 3 Rv.).

      Ten aanzien van een arbitraal tussenvonnis gewezen in eerste aanleg of in hoger beroep is, met inachtneming van het in dit artikel bepaalde, art. 1064a lid 3 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 1061l lid 4 Rv.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 24-12-2019; laatste bewerking 18-09-2023]

      Arbitraal hoger beroep (Afd. 3A, Titel 1, Boek IV Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!