Pagina inhoud

    Executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf (Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.)

    Inleiding executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf

    De wettelijke regeling van executoriaal beslag onder zichzelf is te vinden in Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 4 bepalingen (art. 479h Rv. tot en met art. 479k Rv.).

    Executoriaal beslag onder de schuldeiser: op vorderingen of niet-registergoederen van de schuldenaar

    De schuldeiser kan ook beslag leggen op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of op vorderingen de schuldenaar uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen. Ook kan beslag gelegd worden op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft en die geen registergoederen zijn (art. 479h Rv.).

    De vordering waarop beslag gelegd wordt kan wel zijn een vordering tot levering van een onroerende zaak.

    Dit beslag kan van pas komen in de situatie, dat de schuldeiser niet kan verrekenen met een vordering op de schuldenaar (omdat hij die niet heeft of omdat die vordering niet aan de vereisten voor verrekening voldoet). Ook wanneer op de vordering waarmee de schuldeiser wil verrekenen onder hem derdenbeslag gelegd is, is verrekening niet meer mogelijk (art. 6:130 lid 2 B.W.). Door eigenbeslag kan de schuldeiser toch meedelen in de ‘opbrengst’.

    Zie HR 27 november 2009 (Ontvanger/beslagene). De Ontvanger had eigenbeslag gelegd op een vordering van de schuldenaar tot restitutie, waarvan de Voorzieningenrechter had beslist dat dit aan de schuldenaar moest worden terugbetaald omdat het dwangbevel op basis waarvan dit was geïnd nietig was. Het Hof achtte het “ongerijmd en onaanvaardbaar” is als de Ontvanger de facto toch dit bedrag onder zich zou kunnen houden op grond van eigenbeslag ter zake van dezelfde vordering, waarvan is beslist dat deze zich niet voor verrekening leent. De Hoge Raad oordeelde anders, overwegend: de mogelijkheid van eigenbeslag is immers juist in de wet voorzien voor gevallen waarin de beslaglegger geen mogelijkheid heeft tot verrekening van het door hem verschuldigde met zijn vordering op de schuldeiser. Bovendien had de Ontvanger ook nog een zelfstandig ander belang bij het leggen van dit beslag omdat inmiddels onder hem derdenbeslag was gelegd ten laste van de belastingschuldenaar.

    Zie ook de pagina Verrekening. Wanneer de schuldeiser roerende zaken van de schuldenaar onder zich heeft, die geen registergoederen zijn, dan kan hij daar beslag op leggen.

    Dit beslag is ook mogelijk als conservatoir beslag, voordat er een titel is (zie ook de pagina Conservatoir beslag onder de schuldeiser).

    Dit beslag lijkt sterk op een derdenbeslag, alleen is het doen van een verklaring niet nodig: de executant weet immers al wat het beslag geraakt heeft. Wel moet in het beslagexploot nauwkeurig worden beschreven, welke zaken of vorderingen beslagen zijn. Met het beslag voorkomt de schuldeiser ook rechtshandelingen waarmee de schuldeiser de beslagen vorderingen of zaken uit zijn vermogen zou kunnen laten gaan, zoals cessie of overdracht aan een derde.

    Eigenbeslag op niet-opeisbare vordering

    Wanneer de schuldeiser beslag legt op een niet opeisbare vordering, die de schuldenaar aan hem heeft, staat de niet-opeisbaarheid niet aan executie in de weg. De schuldeiser is immers als schuldenaar van de vordering bevoegd deze voor het moment van opeisbaar worden te betalen.

    Vormvereisten executoriaal eigenbeslag

    In art. 479i lid 1 Rv. worden de formele vereisten genoemd, die aan het executoriaal beslag onder zichzelf gesteld worden.

    Gebrek in beslagexploot leidt niet zonder meer tot nietigheid

    Wanneer niet wordt voldaan aan de vormvereisten, dan betekent dit niet dat het beslag nietig is. Het gebrek kan worden hersteld met een herstelexploot (zie ook de pagina Exploten).

    Overeenkomstige toepassing executoriaal derdenbeslag op regels eigenbeslag

    In art. 479i lid 2 Rv. is bepaald, dat art. 475a lid 1 tot en met lid 3 Rv. (beslag treft geen niet voor beslag vatbare zaken), en art. 475ab Rv. tot en met art. 475h Rv. (dit is het merendeel van de regeling van executoriaal beslag onder derden, zie de pagina Executoriaal beslag onder derden) alsmede art. 475i lid 2 tot en met lid 5 Rv. (beslagvrije voet) van overeenkomstige toepassing zijn.

    Executie van het eigenbeslag: openbare verkoop

    Veertien dagen na het leggen van het beslag is de executant bevoegd de door hem aan de geëxecuteerde verschuldigde goederen of af te geven zaken over te geven aan de deurwaarder ter executie volgens de gewone regels voor zodanige goederen of zaken voorgeschreven (art. 479j lid 1 Rv.).

    Na executie eigenbeslag vervalt verplichting tot afgifte of levering

    Door de executoriale verkoop wordt de executant bevrijd van zijn verplichting tot levering van de goederen of afgifte van de zaken aan de geëxecuteerde (art. 479j lid 2 Rv.).

    Meerdere beslagen na eigenbeslag: samenloop executie

    Wanneer ook andere schuldeisers beslag leggen ten laste van de schuldenaar onder degeen, die eigenbeslag gelegd heeft, is art. 478 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 479k Rv.). Deze regeling voorziet in de executie van alle beslagen door de deurwaarder van het oudste beslag. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

    Het beslag van derden onder degeen, die eigenbeslag gelegd heeft, kan zowel beslag op beslag op de vordering tot afgifte of levering, als beslag op de zaak zelf zijn.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 2-01-2020; laatste bewerking 1-07-2023]

    Executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf (Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf (Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.)

      Inleiding executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf

      De wettelijke regeling van executoriaal beslag onder zichzelf is te vinden in Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.. Deze afdeling omvat 4 bepalingen (art. 479h Rv. tot en met art. 479k Rv.).

      Executoriaal beslag onder de schuldeiser: op vorderingen of niet-registergoederen van de schuldenaar

      De schuldeiser kan ook beslag leggen op de vorderingen die zijn schuldenaar op hem heeft of op vorderingen de schuldenaar uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding rechtstreeks zal verkrijgen. Ook kan beslag gelegd worden op de aan zijn schuldenaar toebehorende roerende zaken die hij voor deze onder zich heeft en die geen registergoederen zijn (art. 479h Rv.).

      De vordering waarop beslag gelegd wordt kan wel zijn een vordering tot levering van een onroerende zaak.

      Dit beslag kan van pas komen in de situatie, dat de schuldeiser niet kan verrekenen met een vordering op de schuldenaar (omdat hij die niet heeft of omdat die vordering niet aan de vereisten voor verrekening voldoet). Ook wanneer op de vordering waarmee de schuldeiser wil verrekenen onder hem derdenbeslag gelegd is, is verrekening niet meer mogelijk (art. 6:130 lid 2 B.W.). Door eigenbeslag kan de schuldeiser toch meedelen in de ‘opbrengst’.

      Zie HR 27 november 2009 (Ontvanger/beslagene). De Ontvanger had eigenbeslag gelegd op een vordering van de schuldenaar tot restitutie, waarvan de Voorzieningenrechter had beslist dat dit aan de schuldenaar moest worden terugbetaald omdat het dwangbevel op basis waarvan dit was geïnd nietig was. Het Hof achtte het “ongerijmd en onaanvaardbaar” is als de Ontvanger de facto toch dit bedrag onder zich zou kunnen houden op grond van eigenbeslag ter zake van dezelfde vordering, waarvan is beslist dat deze zich niet voor verrekening leent. De Hoge Raad oordeelde anders, overwegend: de mogelijkheid van eigenbeslag is immers juist in de wet voorzien voor gevallen waarin de beslaglegger geen mogelijkheid heeft tot verrekening van het door hem verschuldigde met zijn vordering op de schuldeiser. Bovendien had de Ontvanger ook nog een zelfstandig ander belang bij het leggen van dit beslag omdat inmiddels onder hem derdenbeslag was gelegd ten laste van de belastingschuldenaar.

      Zie ook de pagina Verrekening. Wanneer de schuldeiser roerende zaken van de schuldenaar onder zich heeft, die geen registergoederen zijn, dan kan hij daar beslag op leggen.

      Dit beslag is ook mogelijk als conservatoir beslag, voordat er een titel is (zie ook de pagina Conservatoir beslag onder de schuldeiser).

      Dit beslag lijkt sterk op een derdenbeslag, alleen is het doen van een verklaring niet nodig: de executant weet immers al wat het beslag geraakt heeft. Wel moet in het beslagexploot nauwkeurig worden beschreven, welke zaken of vorderingen beslagen zijn. Met het beslag voorkomt de schuldeiser ook rechtshandelingen waarmee de schuldeiser de beslagen vorderingen of zaken uit zijn vermogen zou kunnen laten gaan, zoals cessie of overdracht aan een derde.

      Eigenbeslag op niet-opeisbare vordering

      Wanneer de schuldeiser beslag legt op een niet opeisbare vordering, die de schuldenaar aan hem heeft, staat de niet-opeisbaarheid niet aan executie in de weg. De schuldeiser is immers als schuldenaar van de vordering bevoegd deze voor het moment van opeisbaar worden te betalen.

      Vormvereisten executoriaal eigenbeslag

      In art. 479i lid 1 Rv. worden de formele vereisten genoemd, die aan het executoriaal beslag onder zichzelf gesteld worden.

      Gebrek in beslagexploot leidt niet zonder meer tot nietigheid

      Wanneer niet wordt voldaan aan de vormvereisten, dan betekent dit niet dat het beslag nietig is. Het gebrek kan worden hersteld met een herstelexploot (zie ook de pagina Exploten).

      Overeenkomstige toepassing executoriaal derdenbeslag op regels eigenbeslag

      In art. 479i lid 2 Rv. is bepaald, dat art. 475a lid 1 tot en met lid 3 Rv. (beslag treft geen niet voor beslag vatbare zaken), en art. 475ab Rv. tot en met art. 475h Rv. (dit is het merendeel van de regeling van executoriaal beslag onder derden, zie de pagina Executoriaal beslag onder derden) alsmede art. 475i lid 2 tot en met lid 5 Rv. (beslagvrije voet) van overeenkomstige toepassing zijn.

      Executie van het eigenbeslag: openbare verkoop

      Veertien dagen na het leggen van het beslag is de executant bevoegd de door hem aan de geëxecuteerde verschuldigde goederen of af te geven zaken over te geven aan de deurwaarder ter executie volgens de gewone regels voor zodanige goederen of zaken voorgeschreven (art. 479j lid 1 Rv.).

      Na executie eigenbeslag vervalt verplichting tot afgifte of levering

      Door de executoriale verkoop wordt de executant bevrijd van zijn verplichting tot levering van de goederen of afgifte van de zaken aan de geëxecuteerde (art. 479j lid 2 Rv.).

      Meerdere beslagen na eigenbeslag: samenloop executie

      Wanneer ook andere schuldeisers beslag leggen ten laste van de schuldenaar onder degeen, die eigenbeslag gelegd heeft, is art. 478 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 479k Rv.). Deze regeling voorziet in de executie van alle beslagen door de deurwaarder van het oudste beslag. Zie de pagina Executoriaal beslag onder derden.

      Het beslag van derden onder degeen, die eigenbeslag gelegd heeft, kan zowel beslag op beslag op de vordering tot afgifte of levering, als beslag op de zaak zelf zijn.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 2-01-2020; laatste bewerking 1-07-2023]

      Executoriaal beslag onder de schuldeiser zelf (Afd. 2B, Titel 2, Boek II Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!