Pagina inhoud

    Beroep in cassatie in verzoekprocedures (Afd. 5, Titel 11, Boek 1 Rv.)

    Inleiding beroep in cassatie in verzoekprocedures

    Afd. 5, Titel 11, Boek I Rv. behandelt de procedurele regels bij beroep in cassatie in “verzoekprocedures”. De afdeling omvat 9 artikelen (art. 426 Rv. tot en met art. 429 Rv.). Waarvan 5 artikelen a en/of b.

    Zoals vermeld op de (hoofd)pagina Cassatie verloopt de procedure in cassatie – anders dan de meeste andere procedures sinds 1 maart 2017 wel langs digitale weg.

    Termijn van cassatie in verzoekprocedures

    De cassatietermijn in verzoekprocedures is drie maanden (art. 426 lid 1 Rv.).

    Bij procedures waarin een verkorte termijn is voorgeschreven, geldt voor cassatie het dubbele van die termijn (art. 426 lid 2 Rv.).

    In de gevallen, waarin de wet voor het hoger beroep een ander aanvangstijdstip heeft voorgeschreven dan de dag van de uitspraak, geldt dat andere aanvangstijdstip ook voor de termijn van het beroep in cassatie (art. 426 lid 3 Rv.).

    De artikelen 399, 400, 401a, 403 en 404 en de artikelen 79 en 80 van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing. In art. 79 R.O. zijn de grondslagen, die de Hoge Raad dient te hanteren bij de toetsing in cassatie geformuleerd. Art. 80 lid 1 R.O. bepaalt, in welke gevallen cassatie toch mogelijk is in zaken waarin geen beroep open staat. Zoals wanneer de rechter buiten zijn rechtsmacht is getreden, het vonnis niet in het openbaar is uitgesproken of de gronden waarop het berust er niet in staan.

    Art. 399 Rv. bepaalt, dat het beroep in cassatie niet open staat voor de partij, die zijn bezwaren kan doen herstellen door dezelfde rechter bij wie de zaak heeft gediend. Art. 400 Rv. bepaalt dat cassatie niet mogelijk is na berusting. Art. 401a Rv. gaat over tussentijdse cassatie: is een voorlopige voorziening geweigerd, dan kan cassatie altijd. Bij andere tussenuitspraken slechts na fiat van de rechter die de uitspraak deed. Zie de pagina Vorderingsprocedures aan cassatie onderworpen (cassabiliteit).

    Art. 403 Rv. gaat over de nieuwe termijn voor erfgenamen, als een procespartij tijdens de termijn voor cassatie overlijdt. Art. 404 Rv. gaat over de schorsende kracht van cassatie. Zie de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.

    Wijze instellen cassatie in verzoekprocedures

    Cassatie in verzoekprocedures wordt ingesteld door een procesinleiding, die is getekend door een advocaat die is aangesloten bij de balie van de Hoge Raad (een cassatie-advocaat). De indiening moet geschieden op de wijze van art. 397 Rv., via het digitale platform van de Hoge Raad (art. 426a lid 1 Rv.). De procesinleiding moet de middelen van cassatie bevatten (lid 2).

    Verweerschrift in cassatie bij verzoekprocedures

    De verweerder kan een verweerschrift laten indienen door een cassatie-advocaat. Termijn voor indiening is drie weken na ontvangst van de kennisgeving van de griffier (art. 426b Rv.).

    Incidenteel appel in verzoekprocedures

    Net als bij de dagvaardingsprocedure kan de verweerder in een verzoekprocedure ook incidenteel appel instellen, zelfs na berusting (art. 427 lid 1 Rv.). De cassatietermijn speelt hierbij geen rol meer.

    Voor het verweerschrift van de oorspronkelijk verzoeker in cassatie tegen het incidenteel appel geldt ook weer een termijn van drie weken na het bericht van de griffier (art. 427a lid 1 Rv.).

    Voldoening griffierecht in cassatie

    De griffier houdt de zaak aan totdat het griffierecht is betaald (art. 427b Rv.). Wordt niet tijdig betaald dan volgt niet-ontvankelijkheid. Een en ander overeenkomstig art. 282a Rv..

    Toelichting van cassatie-advocaten en mondelinge behandeling

    De Hoge Raad kan een toelichting vragen van de cassatie-advocaten op hun processtukken (art. 428 lid 1 Rv.). De wet spreekt van ‘bevelen’. De Hoge Raad kan dit doen als het belang van de zaak dit meebrengt. Als de Raad toepassing geeft aan art. 80a lid 1 R.O. – het cassatieberoep wordt niet-ontvankelijk verklaard vanwege ‘klaarblijkelijk’ onvoldoende belang van de verzoeker in cassatie of de klachten kunnen volgens de Hoge Raad ‘klaarblijkelijk’ niet tot cassatie leiden – dan wordt geen toelichting gevraagd.

    Een mondelinge toelichting wordt gegeven in een zitting van de meervoudige kamer van de Hoge Raad (art. 428 lid 2 Rv.). De toelichting kan ook worden gegeven door andere advocaten (art. 428 lid 3 Rv.). De extra kosten daarvan worden buiten beschouwing gelaten.

    Bewijsrecht in cassatie in verzoekprocedures

    Via de schakelbepaling van art. 284 Rv. is het bewijsrecht ook in cassatie van toepassing verklaard (art. 428a Rv.). Dat is wel wat vreemd, want de Hoge Raad wordt geacht uit te gaan van de feiten zoals vastgesteld door de feitenrechter.

    Beschikking Hoge Raad in verzoekprocedures

    De Hoge Raad geeft zijn beschikking nadat de P-G bij de Hoge Raad diens conclusie heeft genomen (art. 429 lid 1 Rv.). De bepalingen inzake de uitspraak in vorderingsprocedures zijn van overeenkomstige toepassing (art. 429 lid 2 Rv.). Zie de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.

    De griffier verstrekt onverwijld een afschrift van het arrest aan de advocaten (art. 429 lid 3 Rv.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 15-01-2020; laatste bewerking 17-06-2023]

    Beroep in cassatie in verzoekprocedures (Afd. 5, Titel 11, Boek 1 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Beroep in cassatie in verzoekprocedures (Afd. 5, Titel 11, Boek 1 Rv.)

      Inleiding beroep in cassatie in verzoekprocedures

      Afd. 5, Titel 11, Boek I Rv. behandelt de procedurele regels bij beroep in cassatie in “verzoekprocedures”. De afdeling omvat 9 artikelen (art. 426 Rv. tot en met art. 429 Rv.). Waarvan 5 artikelen a en/of b.

      Zoals vermeld op de (hoofd)pagina Cassatie verloopt de procedure in cassatie – anders dan de meeste andere procedures sinds 1 maart 2017 wel langs digitale weg.

      Termijn van cassatie in verzoekprocedures

      De cassatietermijn in verzoekprocedures is drie maanden (art. 426 lid 1 Rv.).

      Bij procedures waarin een verkorte termijn is voorgeschreven, geldt voor cassatie het dubbele van die termijn (art. 426 lid 2 Rv.).

      In de gevallen, waarin de wet voor het hoger beroep een ander aanvangstijdstip heeft voorgeschreven dan de dag van de uitspraak, geldt dat andere aanvangstijdstip ook voor de termijn van het beroep in cassatie (art. 426 lid 3 Rv.).

      De artikelen 399, 400, 401a, 403 en 404 en de artikelen 79 en 80 van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing. In art. 79 R.O. zijn de grondslagen, die de Hoge Raad dient te hanteren bij de toetsing in cassatie geformuleerd. Art. 80 lid 1 R.O. bepaalt, in welke gevallen cassatie toch mogelijk is in zaken waarin geen beroep open staat. Zoals wanneer de rechter buiten zijn rechtsmacht is getreden, het vonnis niet in het openbaar is uitgesproken of de gronden waarop het berust er niet in staan.

      Art. 399 Rv. bepaalt, dat het beroep in cassatie niet open staat voor de partij, die zijn bezwaren kan doen herstellen door dezelfde rechter bij wie de zaak heeft gediend. Art. 400 Rv. bepaalt dat cassatie niet mogelijk is na berusting. Art. 401a Rv. gaat over tussentijdse cassatie: is een voorlopige voorziening geweigerd, dan kan cassatie altijd. Bij andere tussenuitspraken slechts na fiat van de rechter die de uitspraak deed. Zie de pagina Vorderingsprocedures aan cassatie onderworpen (cassabiliteit).

      Art. 403 Rv. gaat over de nieuwe termijn voor erfgenamen, als een procespartij tijdens de termijn voor cassatie overlijdt. Art. 404 Rv. gaat over de schorsende kracht van cassatie. Zie de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.

      Wijze instellen cassatie in verzoekprocedures

      Cassatie in verzoekprocedures wordt ingesteld door een procesinleiding, die is getekend door een advocaat die is aangesloten bij de balie van de Hoge Raad (een cassatie-advocaat). De indiening moet geschieden op de wijze van art. 397 Rv., via het digitale platform van de Hoge Raad (art. 426a lid 1 Rv.). De procesinleiding moet de middelen van cassatie bevatten (lid 2).

      Verweerschrift in cassatie bij verzoekprocedures

      De verweerder kan een verweerschrift laten indienen door een cassatie-advocaat. Termijn voor indiening is drie weken na ontvangst van de kennisgeving van de griffier (art. 426b Rv.).

      Incidenteel appel in verzoekprocedures

      Net als bij de dagvaardingsprocedure kan de verweerder in een verzoekprocedure ook incidenteel appel instellen, zelfs na berusting (art. 427 lid 1 Rv.). De cassatietermijn speelt hierbij geen rol meer.

      Voor het verweerschrift van de oorspronkelijk verzoeker in cassatie tegen het incidenteel appel geldt ook weer een termijn van drie weken na het bericht van de griffier (art. 427a lid 1 Rv.).

      Voldoening griffierecht in cassatie

      De griffier houdt de zaak aan totdat het griffierecht is betaald (art. 427b Rv.). Wordt niet tijdig betaald dan volgt niet-ontvankelijkheid. Een en ander overeenkomstig art. 282a Rv..

      Toelichting van cassatie-advocaten en mondelinge behandeling

      De Hoge Raad kan een toelichting vragen van de cassatie-advocaten op hun processtukken (art. 428 lid 1 Rv.). De wet spreekt van ‘bevelen’. De Hoge Raad kan dit doen als het belang van de zaak dit meebrengt. Als de Raad toepassing geeft aan art. 80a lid 1 R.O. – het cassatieberoep wordt niet-ontvankelijk verklaard vanwege ‘klaarblijkelijk’ onvoldoende belang van de verzoeker in cassatie of de klachten kunnen volgens de Hoge Raad ‘klaarblijkelijk’ niet tot cassatie leiden – dan wordt geen toelichting gevraagd.

      Een mondelinge toelichting wordt gegeven in een zitting van de meervoudige kamer van de Hoge Raad (art. 428 lid 2 Rv.). De toelichting kan ook worden gegeven door andere advocaten (art. 428 lid 3 Rv.). De extra kosten daarvan worden buiten beschouwing gelaten.

      Bewijsrecht in cassatie in verzoekprocedures

      Via de schakelbepaling van art. 284 Rv. is het bewijsrecht ook in cassatie van toepassing verklaard (art. 428a Rv.). Dat is wel wat vreemd, want de Hoge Raad wordt geacht uit te gaan van de feiten zoals vastgesteld door de feitenrechter.

      Beschikking Hoge Raad in verzoekprocedures

      De Hoge Raad geeft zijn beschikking nadat de P-G bij de Hoge Raad diens conclusie heeft genomen (art. 429 lid 1 Rv.). De bepalingen inzake de uitspraak in vorderingsprocedures zijn van overeenkomstige toepassing (art. 429 lid 2 Rv.). Zie de pagina Uitspraak in cassatie in vorderingsprocedures.

      De griffier verstrekt onverwijld een afschrift van het arrest aan de advocaten (art. 429 lid 3 Rv.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 15-01-2020; laatste bewerking 17-06-2023]

      Beroep in cassatie in verzoekprocedures (Afd. 5, Titel 11, Boek 1 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!