Onrechtmatige daad

Het centrale leerstuk in het aansprakelijkheidsrecht is de zgn. onrechtmatige daad. Dit leerstuk is in de afgelopen eeuw via de jurisprudentie van de Hoge Raad uitgewerkt, en vervolgens bij de herziening van het Burgerlijk wetboek in 1992 in de wet opgenomen (gecodificeerd).

Een onrechtmatige daad is een onrechtmatig handelen of nalaten, waardoor iemand anders schade lijdt, welk handelen aan de veroorzaker (de dader of laedens) is aan te rekenen (schuld).

Vereisten voor de onrechtmatige daad

De wet stelt de volgende voorwaarden aan het aannemen van onrechtmatige daad:

het moet gaan om een handelen of nalaten (daad)

dat onrechtmatig is (onrechtmatigheid)

waar de dader (of nalater) schuld aan heeft (toerekenbaarheid)

welke daad schade tot gevolg heeft (schade en causaliteit)

daarnaast geldt het zgn. relativiteitsvereiste (Schutznorm)

Het relativiteitsvereiste ziet op het element ‘onrechtmatig’. Als de rechtsnorm die geschonden is (wat tot onrechtmatigheid leidt) niet ziet op de bescherming van het belang waarin de benadeelde (gelaedeerde) is geschaad, dan is er geen sprake van onrechtmatige daad.

Als iemand bij voorbeeld een uitbouw maakt terwijl de gemeente geen vergunning heeft verleend, dan betekent dit niet dat die verbouwing jegens de buren door die schending onrechtmatig is. Het belang dat wordt beschermd door het vereiste van een vergunning is de bouwtechnische veiligheid.

Of de uitbouw toch een inbreuk is op het recht van een ander moet worden beoordeeld aan de hand van andere maatstaven. Zo kan de uitbouw wel hinder veroorzaken, wat weer wel onrechtmatig kan zijn.

Geen voorafgaande rechtsrelatie

Kenmerkend voor de onrechtmatige daad is verder dat er voor de onrechtmatige daad geen rechtsrelatie was waaraan het recht op schadevergoeding ontleend kan worden.

Wanneer iemand tegen de auto van een ander rijdt en daarmee schade veroorzaakt, dan ontstaat door dat feitelijke gebeuren de aanspraak op schadevergoeding. Pas dan is er een rechtsrelatie tussen veroorzaker en benadeelde ontstaan.

Hier komen visitekaartjes van specialisten in dit rechtsgebied

HIER UW VISITEKAARTJE?

Pagina inhoud

    Onrechtmatige daad

    Het centrale leerstuk in het aansprakelijkheidsrecht is de zgn. onrechtmatige daad. Dit leerstuk is in de afgelopen eeuw via de jurisprudentie van de Hoge Raad uitgewerkt, en vervolgens bij de herziening van het Burgerlijk wetboek in 1992 in de wet opgenomen (gecodificeerd).

    Een onrechtmatige daad is een onrechtmatig handelen of nalaten, waardoor iemand anders schade lijdt, welk handelen aan de veroorzaker (de dader of laedens) is aan te rekenen (schuld).

    Vereisten voor de onrechtmatige daad

    De wet stelt de volgende voorwaarden aan het aannemen van onrechtmatige daad:

    het moet gaan om een handelen of nalaten (daad)

    dat onrechtmatig is (onrechtmatigheid)

    waar de dader (of nalater) schuld aan heeft (toerekenbaarheid)

    welke daad schade tot gevolg heeft (schade en causaliteit)

    daarnaast geldt het zgn. relativiteitsvereiste (Schutznorm)

    Het relativiteitsvereiste ziet op het element ‘onrechtmatig’. Als de rechtsnorm die geschonden is (wat tot onrechtmatigheid leidt) niet ziet op de bescherming van het belang waarin de benadeelde (gelaedeerde) is geschaad, dan is er geen sprake van onrechtmatige daad.

    Als iemand bij voorbeeld een uitbouw maakt terwijl de gemeente geen vergunning heeft verleend, dan betekent dit niet dat die verbouwing jegens de buren door die schending onrechtmatig is. Het belang dat wordt beschermd door het vereiste van een vergunning is de bouwtechnische veiligheid.

    Of de uitbouw toch een inbreuk is op het recht van een ander moet worden beoordeeld aan de hand van andere maatstaven. Zo kan de uitbouw wel hinder veroorzaken, wat weer wel onrechtmatig kan zijn.

    Geen voorafgaande rechtsrelatie

    Kenmerkend voor de onrechtmatige daad is verder dat er voor de onrechtmatige daad geen rechtsrelatie was waaraan het recht op schadevergoeding ontleend kan worden.

    Wanneer iemand tegen de auto van een ander rijdt en daarmee schade veroorzaakt, dan ontstaat door dat feitelijke gebeuren de aanspraak op schadevergoeding. Pas dan is er een rechtsrelatie tussen veroorzaker en benadeelde ontstaan.

    Hier komen visitekaartjes van specialisten in dit rechtsgebied

    HIER UW VISITEKAARTJE?

    Terug naar Kennisbank

    Bron van Juridische Kennis