Pagina inhoud

    Wetsvoorstel Kwaliteit Incassodienstverlening

    Uit onderzoek van de ACM zijn misstanden in de incassopraktijk gebleken. Er zijn incassobureaus die consumenten confronteren met onterechte of verjaarde vorderingen. Ook worden van schuldenaren onterechte of niet inzichtelijke kosten geëist. En er zijn incassobureaus die consumenten op ontoelaatbare wijze onder druk zetten om hun vorderingen te voldoen. Ondanks inspanningen van de markt tot zelfregulering achtte de regering wetgeving nodig. Op 16 februari 2021 is het wetsvoorstel de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening (dossier 35.773) ingediend bij de Tweede Kamer. De regering had het voornemen tot verbetering van de kwaliteit van incassodienstverlening te verbeteren al in 2017 opgenomen in het regeerakkoord. De wet introduceert een vergunning voor het voeren van een incassobureau, en introduceert kwaliteitseisen en een sanctiesysteem. De wet is afgestemd op de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet.

    Doelstelling van de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

    In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” was het volgende opgenomen:

    “Bij incasso worden misstanden effectiever bestreden. De maximale incassokosten die in rekening mogen worden gebracht, worden gehandhaafd en er wordt bezien of het minimumbedrag omlaag kan. Er komt een incassoregister waarin incassobureaus worden opgenomen, die voldoen aan eisen met betrekking tot oprichting, bedrijfsvoering en opleiding. Indien een incassobureau te vaak de fout ingaat, wordt het beboet en verliest het de registratie.”

    Aanleiding voor het voorstel zijn de problemen in de incassopraktijk, zoals onterechte vorderingen, hoge incassokosten en onheuse en agressieve bejegening van mensen met schulden. De wet richt zich op incassobureau’s, gerechtsdeurwaarders die zich met de incassopraktijk bezig houden en advocaten met een incassopraktijk.

    De Minister heeft in het kader van de voorbereiding van deze wet de volgende maatregelen aangekondigd.

    – het opzetten en inrichten van een incassoregister;
    – het opstellen van eisen waaraan incassobureaus en opkopers van vorderingen moeten voldoen, willen zij actief kunnen worden (en blijven) in de incassomarkt;
    – het opzetten van een systeem van toezicht en handhaving bij het niet-naleven van de wettelijke vereisten;
    – het tegengaan van negatieve aspecten van verkoop van vorderingen en
    – het ongewenste verdienmodel bij de cumulatie van termijnvorderingen tegengaan.

    Ook wordt een aanpassing van de huidige cumulatieregeling in artikel 6:96 B.W. voorgesteld. Hiermee wordt beoogd om ongewenste stapeling van buitengerechtelijke incassokosten bij termijnbetalingen tegen te gaan.

    Voor het volgen van de behandeling in de Tweede Kamer zie deze link. En bij deze link voor de Memorie van Toelichting (90 blz.) en het wetsvoorstel zelf.

    Reikwijdte van de wet (art. 2 Wet Kwaliteit Incassodienstverlening)

    Deze wet heeft uitsluitend betrekking op buitengerechtelijke incassowerkzaamheden:

    a. die worden verricht of aangeboden in de uitoefening van een daarop gericht of mede gericht beroep of bedrijf of op een wijze alsof zij daarop beroepsmatig of bedrijfsmatig gericht of mede gericht was;
    b. voor een derde of na overdracht van de vordering; en
    c. met betrekking tot voldoening door een natuurlijke persoon die zijn woonplaats in Nederland heeft.

    Incassoregister

    In art. 3 wordt een incassoregister geïntroduceerd. In art. 4 lid 1 wordt het uitoefenen van de incassopraktijk zonder registratie verboden. De registratieplicht geldt niet voor advocaten en gerechtsdeurwaarders (art. 4 lid 2 wetsvoorstel).

    Positie advocaten en gerechtsdeurwaarders Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

    Omdat de wetgever een “level playing field” wil bieden binnen de incassopraktijk, moeten ook advocaten en deurwaarders voldoen aan de inhoudelijke eisen die worden gesteld aan het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.

    Gerechtsdeurwaarders en advocaten hoeven zich weliswaar niet te laten registeren in het incassoregister. Zij zullen bij het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden wel zijn gehouden aan de bij of krachtens dit wetsvoorstel gestelde materiële normen.

    Het toezicht op de advocatuur – voor zover die zich bezig houdt met incassopraktijken gericht op particulieren – komt in handen van de Deken. Een soortgelijke constructie staat ook in artikel 24, tweede lid, Wwft, waarin de Deken exclusief is belast met het toezicht op de naleving door advocaten van de bij of die wet gestelde regels. Er kan een last onder dwangsom (art. 15 lid 2 wetsvoorstel) worden gegeven, of een bestuurlijke boete. Ook kunnen er tuchtrechtelijke maatregelen tegen een advocaat worden genomen, zoals schorsing of royement.

    Voor de deurwaarders ligt het toezicht in handen van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). In art. 19 van de wet wordt afstemming tussen de diverse toezichthouders geregeld.

    Registratie: aanvraagprocedure incassoregister

    In Hoofdstuk 2 van de wet (art. 3 tot en met 10) wordt de registratie geregeld. Het beschrijft de procedure van de aanvraag.

    In art. 9 en art. 10 worden schorsing en royement van geregistreerde incassobureau’s geregeld.

    Kwaliteitseisen Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

    De kern van de wet vormen de bepalingen inzake de materiële kwaliteitseisen in Hoofdstuk 3 van het wetsvoorstel (art. 11 tot en met 13).

    Art. 11 gaat over de naamsvermelding en de wijze waarop naar buiten wordt getreden. In art. 12 worden regels gegeven met betrekking tot het personeel van het incassobureau. Personen belast met de incassowerkzaamheden moeten een verklaring omtrent het gedrag overleggen aan het incassobureau. Leidinggevenden moeten met volledige naam in het register vermeld staan.

    In art. 13 worden eisen gesteld aan vakbekwaamheid en permanente opleiding. Het incassobureau moet inzicht geven in de opbouw van de vordering tot betaling van een geldsom en specificeert daarbij zo goed mogelijk waar de vordering, of onderdelen daarvan, op gebaseerd is. Hij neemt hierbij alle voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden geldende wettelijke voorschriften in acht.

    Ook moet het incassobureau toezien op een correcte omgang met schuldenaren en schuldeisers. Daarbij moet afdoende informatie worden gegeven.

    De organisatie van het incassobureau moet voldoen aan de daaraan te stellen eisen van deugdelijke inrichting en administratie. Er moet schriftelijk worden bijgehouden hoe aan de kwaliteitseisen wordt voldaan.

    Het incassobureau moet ook een klachtenregeling hebben. Een en ander wordt verder uitgewerkt in een AMvB.

    Civielrechtelijke gevolgen incassoregister

    In art. 18 wordt nog ingegaan op de civielrechtelijke gevolgen. Art. 18 lid 1 bepaalt, dat een schuldenaar niet gehouden is een vordering tot betaling van een geldsom te voldoen jegens een incassobureau dat niet is geregistreerd of wiens registratie is geschorst. Ook zijn de incassokosten aan zo’n bureau niet verschuldigd (art. 18 lid 2).

    MdV, 6 juli 2021

    Pagina inhoud

      Wetsvoorstel Kwaliteit Incassodienstverlening

      Uit onderzoek van de ACM zijn misstanden in de incassopraktijk gebleken. Er zijn incassobureaus die consumenten confronteren met onterechte of verjaarde vorderingen. Ook worden van schuldenaren onterechte of niet inzichtelijke kosten geëist. En er zijn incassobureaus die consumenten op ontoelaatbare wijze onder druk zetten om hun vorderingen te voldoen. Ondanks inspanningen van de markt tot zelfregulering achtte de regering wetgeving nodig. Op 16 februari 2021 is het wetsvoorstel de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening (dossier 35.773) ingediend bij de Tweede Kamer. De regering had het voornemen tot verbetering van de kwaliteit van incassodienstverlening te verbeteren al in 2017 opgenomen in het regeerakkoord. De wet introduceert een vergunning voor het voeren van een incassobureau, en introduceert kwaliteitseisen en een sanctiesysteem. De wet is afgestemd op de Dienstenrichtlijn en de Dienstenwet.

      Doelstelling van de Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

      In het regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” was het volgende opgenomen:

      “Bij incasso worden misstanden effectiever bestreden. De maximale incassokosten die in rekening mogen worden gebracht, worden gehandhaafd en er wordt bezien of het minimumbedrag omlaag kan. Er komt een incassoregister waarin incassobureaus worden opgenomen, die voldoen aan eisen met betrekking tot oprichting, bedrijfsvoering en opleiding. Indien een incassobureau te vaak de fout ingaat, wordt het beboet en verliest het de registratie.”

      Aanleiding voor het voorstel zijn de problemen in de incassopraktijk, zoals onterechte vorderingen, hoge incassokosten en onheuse en agressieve bejegening van mensen met schulden. De wet richt zich op incassobureau’s, gerechtsdeurwaarders die zich met de incassopraktijk bezig houden en advocaten met een incassopraktijk.

      De Minister heeft in het kader van de voorbereiding van deze wet de volgende maatregelen aangekondigd.

      – het opzetten en inrichten van een incassoregister;
      – het opstellen van eisen waaraan incassobureaus en opkopers van vorderingen moeten voldoen, willen zij actief kunnen worden (en blijven) in de incassomarkt;
      – het opzetten van een systeem van toezicht en handhaving bij het niet-naleven van de wettelijke vereisten;
      – het tegengaan van negatieve aspecten van verkoop van vorderingen en
      – het ongewenste verdienmodel bij de cumulatie van termijnvorderingen tegengaan.

      Ook wordt een aanpassing van de huidige cumulatieregeling in artikel 6:96 B.W. voorgesteld. Hiermee wordt beoogd om ongewenste stapeling van buitengerechtelijke incassokosten bij termijnbetalingen tegen te gaan.

      Voor het volgen van de behandeling in de Tweede Kamer zie deze link. En bij deze link voor de Memorie van Toelichting (90 blz.) en het wetsvoorstel zelf.

      Reikwijdte van de wet (art. 2 Wet Kwaliteit Incassodienstverlening)

      Deze wet heeft uitsluitend betrekking op buitengerechtelijke incassowerkzaamheden:

      a. die worden verricht of aangeboden in de uitoefening van een daarop gericht of mede gericht beroep of bedrijf of op een wijze alsof zij daarop beroepsmatig of bedrijfsmatig gericht of mede gericht was;
      b. voor een derde of na overdracht van de vordering; en
      c. met betrekking tot voldoening door een natuurlijke persoon die zijn woonplaats in Nederland heeft.

      Incassoregister

      In art. 3 wordt een incassoregister geïntroduceerd. In art. 4 lid 1 wordt het uitoefenen van de incassopraktijk zonder registratie verboden. De registratieplicht geldt niet voor advocaten en gerechtsdeurwaarders (art. 4 lid 2 wetsvoorstel).

      Positie advocaten en gerechtsdeurwaarders Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

      Omdat de wetgever een “level playing field” wil bieden binnen de incassopraktijk, moeten ook advocaten en deurwaarders voldoen aan de inhoudelijke eisen die worden gesteld aan het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden.

      Gerechtsdeurwaarders en advocaten hoeven zich weliswaar niet te laten registeren in het incassoregister. Zij zullen bij het verrichten of aanbieden van buitengerechtelijke incassowerkzaamheden wel zijn gehouden aan de bij of krachtens dit wetsvoorstel gestelde materiële normen.

      Het toezicht op de advocatuur – voor zover die zich bezig houdt met incassopraktijken gericht op particulieren – komt in handen van de Deken. Een soortgelijke constructie staat ook in artikel 24, tweede lid, Wwft, waarin de Deken exclusief is belast met het toezicht op de naleving door advocaten van de bij of die wet gestelde regels. Er kan een last onder dwangsom (art. 15 lid 2 wetsvoorstel) worden gegeven, of een bestuurlijke boete. Ook kunnen er tuchtrechtelijke maatregelen tegen een advocaat worden genomen, zoals schorsing of royement.

      Voor de deurwaarders ligt het toezicht in handen van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). In art. 19 van de wet wordt afstemming tussen de diverse toezichthouders geregeld.

      Registratie: aanvraagprocedure incassoregister

      In Hoofdstuk 2 van de wet (art. 3 tot en met 10) wordt de registratie geregeld. Het beschrijft de procedure van de aanvraag.

      In art. 9 en art. 10 worden schorsing en royement van geregistreerde incassobureau’s geregeld.

      Kwaliteitseisen Wet Kwaliteit Incassodienstverlening

      De kern van de wet vormen de bepalingen inzake de materiële kwaliteitseisen in Hoofdstuk 3 van het wetsvoorstel (art. 11 tot en met 13).

      Art. 11 gaat over de naamsvermelding en de wijze waarop naar buiten wordt getreden. In art. 12 worden regels gegeven met betrekking tot het personeel van het incassobureau. Personen belast met de incassowerkzaamheden moeten een verklaring omtrent het gedrag overleggen aan het incassobureau. Leidinggevenden moeten met volledige naam in het register vermeld staan.

      In art. 13 worden eisen gesteld aan vakbekwaamheid en permanente opleiding. Het incassobureau moet inzicht geven in de opbouw van de vordering tot betaling van een geldsom en specificeert daarbij zo goed mogelijk waar de vordering, of onderdelen daarvan, op gebaseerd is. Hij neemt hierbij alle voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden geldende wettelijke voorschriften in acht.

      Ook moet het incassobureau toezien op een correcte omgang met schuldenaren en schuldeisers. Daarbij moet afdoende informatie worden gegeven.

      De organisatie van het incassobureau moet voldoen aan de daaraan te stellen eisen van deugdelijke inrichting en administratie. Er moet schriftelijk worden bijgehouden hoe aan de kwaliteitseisen wordt voldaan.

      Het incassobureau moet ook een klachtenregeling hebben. Een en ander wordt verder uitgewerkt in een AMvB.

      Civielrechtelijke gevolgen incassoregister

      In art. 18 wordt nog ingegaan op de civielrechtelijke gevolgen. Art. 18 lid 1 bepaalt, dat een schuldenaar niet gehouden is een vordering tot betaling van een geldsom te voldoen jegens een incassobureau dat niet is geregistreerd of wiens registratie is geschorst. Ook zijn de incassokosten aan zo’n bureau niet verschuldigd (art. 18 lid 2).

      MdV, 6 juli 2021

      Meer actualiteiten