Pagina inhoud

    HR 7 juli 2017 (X Beveiliging)

    Uitzondering op art. 140 lid 3 Rv.: procedure tegen wel verschenen gedaagde eindigt voortijdig

    Belangrijke uitzondering is het geval, waarin er meerdere gedaagden zijn en een of meer anderen wel zijn verschenen. Dan wordt wel verstek verleend maar is het vonnis een vonnis op tegenspraak en kan geen verzet worden aangetekend, maar slechts hoger beroep (art. 140 lid 3 Rv.). Zie ook de pagina Hoger beroep.

    Dit kan bij voorbeeld gebeuren wanneer met de wel verschenen gedaagde een minnelijke regeling wordt getroffen – en er vervolgens tegen de andere gedaagden (tegen wie verstek verleend is) vonnis wordt gewezen. In die situatie geldt het vonnis wel als een verstekvonnis en moet daartegen verzet worden aangetekend, alsof er geen gedaagden verschenen waren. Aldus de beantwoording door de Hoge Raad van prejudiciële vragen in HR 7 juli 2017 (X Beveiliging).

    De beantwoording van de prejudiciële vragen

    De Hoge Raad overweegt in r.o. 3.3 tot en met 3.5:

    “3.3 De regeling van art. 140 Rv strekt ertoe dat in gevallen waarin een vordering tegen meer gedaagden wordt ingesteld, tussen de eiser(s) en de gedaagden geen tegenstrijdige vonnissen ten aanzien van eenzelfde rechtsbetrekking worden gewezen (HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894, NJ 2016/89). Om die reden staat ingevolge art. 140 lid 3 Rv tegen een vonnis dat is gewezen tussen “alle partijen” – waarmee, naast de eiser(s), zijn bedoeld: zowel de verschenen gedaagde(n) als de niet verschenen gedaagde(n) tegen wie verstek is verleend – slechts het rechtsmiddel van hoger beroep open. Daarmee wordt voorkomen dat tegen hetzelfde vonnis zowel een appelprocedure door de verschenen gedaagden, als een verzetprocedure door de niet verschenen gedaagden kan worden gevoerd, met het gevaar van tegenstrijdige beslissingen (vgl. HR 10 april 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0570, NJ 1992/448).

    3.4 In een geval echter waarin de verschenen gedaagden, voordat eindvonnis wordt gewezen, niet langer aan de procedure deelnemen (bijvoorbeeld doordat ten aanzien van hen de procedure is geschorst wegens hun faillissement of is doorgehaald in verband met het bereiken van een schikking), en de procedure alleen ten aanzien van de niet verschenen gedaagde(n) wordt voortgezet zodat het vonnis uitsluitend wordt gewezen tussen de eiser(s) en de niet verschenen gedaagde(n), is art. 140 lid 3 Rv niet van toepassing. Het risico van tegenstrijdige uitspraken doordat zowel het rechtsmiddel van hoger beroep als dat van verzet wordt aangewend, is dan immers niet meer aanwezig.

    3.5 Opmerking verdient nog dat het hiervoor in 3.4 overwogene eveneens geldt indien alle verschenen gedaagden, voordat eindvonnis wordt gewezen maar pas nadat een tussenvonnis met inhoudelijke overwegingen en beslissingen is gewezen, niet langer deelnemen aan de procedure. De niet verschenen gedaagden kunnen dan door middel van verzet opkomen tegen het eindvonnis en de daaraan ten grondslag liggende tussenvonnissen.”

    Deze uitspraak wordt besproken op de pagina Verzet.

    [MdV, 17-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2017:1274

    Hoge Raad

    7-07-2017

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 7 juli 2017 (X Beveiliging)

      Uitzondering op art. 140 lid 3 Rv.: procedure tegen wel verschenen gedaagde eindigt voortijdig

      Belangrijke uitzondering is het geval, waarin er meerdere gedaagden zijn en een of meer anderen wel zijn verschenen. Dan wordt wel verstek verleend maar is het vonnis een vonnis op tegenspraak en kan geen verzet worden aangetekend, maar slechts hoger beroep (art. 140 lid 3 Rv.). Zie ook de pagina Hoger beroep.

      Dit kan bij voorbeeld gebeuren wanneer met de wel verschenen gedaagde een minnelijke regeling wordt getroffen – en er vervolgens tegen de andere gedaagden (tegen wie verstek verleend is) vonnis wordt gewezen. In die situatie geldt het vonnis wel als een verstekvonnis en moet daartegen verzet worden aangetekend, alsof er geen gedaagden verschenen waren. Aldus de beantwoording door de Hoge Raad van prejudiciële vragen in HR 7 juli 2017 (X Beveiliging).

      De beantwoording van de prejudiciële vragen

      De Hoge Raad overweegt in r.o. 3.3 tot en met 3.5:

      “3.3 De regeling van art. 140 Rv strekt ertoe dat in gevallen waarin een vordering tegen meer gedaagden wordt ingesteld, tussen de eiser(s) en de gedaagden geen tegenstrijdige vonnissen ten aanzien van eenzelfde rechtsbetrekking worden gewezen (HR 3 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:2894, NJ 2016/89). Om die reden staat ingevolge art. 140 lid 3 Rv tegen een vonnis dat is gewezen tussen “alle partijen” – waarmee, naast de eiser(s), zijn bedoeld: zowel de verschenen gedaagde(n) als de niet verschenen gedaagde(n) tegen wie verstek is verleend – slechts het rechtsmiddel van hoger beroep open. Daarmee wordt voorkomen dat tegen hetzelfde vonnis zowel een appelprocedure door de verschenen gedaagden, als een verzetprocedure door de niet verschenen gedaagden kan worden gevoerd, met het gevaar van tegenstrijdige beslissingen (vgl. HR 10 april 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0570, NJ 1992/448).

      3.4 In een geval echter waarin de verschenen gedaagden, voordat eindvonnis wordt gewezen, niet langer aan de procedure deelnemen (bijvoorbeeld doordat ten aanzien van hen de procedure is geschorst wegens hun faillissement of is doorgehaald in verband met het bereiken van een schikking), en de procedure alleen ten aanzien van de niet verschenen gedaagde(n) wordt voortgezet zodat het vonnis uitsluitend wordt gewezen tussen de eiser(s) en de niet verschenen gedaagde(n), is art. 140 lid 3 Rv niet van toepassing. Het risico van tegenstrijdige uitspraken doordat zowel het rechtsmiddel van hoger beroep als dat van verzet wordt aangewend, is dan immers niet meer aanwezig.

      3.5 Opmerking verdient nog dat het hiervoor in 3.4 overwogene eveneens geldt indien alle verschenen gedaagden, voordat eindvonnis wordt gewezen maar pas nadat een tussenvonnis met inhoudelijke overwegingen en beslissingen is gewezen, niet langer deelnemen aan de procedure. De niet verschenen gedaagden kunnen dan door middel van verzet opkomen tegen het eindvonnis en de daaraan ten grondslag liggende tussenvonnissen.”

      Deze uitspraak wordt besproken op de pagina Verzet.

      [MdV, 17-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2017:1274

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!