Pagina inhoud

    Dwingend recht pacht (Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W.)

    Inleiding pachtovereenkomst dwingend recht

    In Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W. is bepaald, dat een aantal van de bepalingen inzake de pachtovereenkomst van dwingend recht zijn: daarvan kan niet ten nadele van de pachter worden afgeweken.

    Opsomming dwingend recht

    In art. 7:399 B.W. wordt een opsomming van de dwingendrechtelijke bepalingen gegeven:

    Algemene bepalingen

    Een aantal van de algemene bepalingen in Afd. 1, te weten art. 7:311 B.W. tot en met art. 7:314 B.W., zijn van dwingend recht. Dat zijn de definities van pacht, landbouw, hoeve, los land en pleegkind. En de regels over wat er mede valt onder de toebehoren van los land en een hoeve, en welke vormen van landbouw inbegrepen zijn in de regeling van pacht.

    Schriftelijke vorm

    De verplichte vorm (schriftelijk) van de pachtovereenkomst zoals bepaald in art. 7:317 lid 1 B.W. (Afd. 2) is van dwingend recht, evenals de andere leden van dat artikel.

    Goedkeuring door grondkamer, pachtprijs en duur

    De bepalingen van Afd. 3 (Goedkeuring)Afd. 4 (Duur) en Afd. 5 (Pachtprijs) zijn van dwingend recht. Excl. art. 7:333 B.W..

    Verplichting tot wederopbouw

    Ook art. 7:345 B.W. (Afd. 6) inzake de verplichte wederopbouw door de verpachter van door brand teniet gegane opstallen is dwingend recht. Art. 7:341 B.W. is ook dwingend recht, krachtens art. 7:342 B.W..

    Verplichtingen pachter

    Voor de pachter (Afd. 7) zijn art. 7:347 B.W. (gedragen als goed pachter) en art. 7:348 B.W. (geen wijzigingen aanbrengen zonder toestemming) van dwingend recht. Waarbij “kan niet ten nadele van de pachter worden afgeweken” wat wringt, want dit zijn bepalingen ten gunste van de verpachter.

    Vergoeding voor verbeteringen

    De vergoeding voor verbeteringen bij einde pacht (art. 7:350 B.W.) in Afd. 7 is ook dwingend recht. Merkwaardig genoeg staat die aanspraak in de afdeling verplichtingen van de pachter.

    Staat van verpachte

    De bepaling van vermoeden van de goede staat van ontvangst van het verpachte (art. 7:352 lid 3 B.W.) en art. 7:353 B.W. inzake de aansprakelijkheid van de pachter voor eigen gedragingen en gedragingen van de zijnen – wat toch bepalingen t.g.v. de verpachter lijken te zijn – zijn ook dwingend recht.

    Wijzigingen door verpachter

    Ook art. 7:354 lid 2 t/m lid 5 B.W. is dwingend recht. Deze bepaling verbiedt de verpachter het verpachte wijzigingen aan te brengen zonder schriftelijke toestemming van de pachter en geeft een rechtsgang voor weigering toestemming.

    Faciliteren overdracht aan opvolger

    Ook art. 7:360 B.W. inzake het faciliteren van de overdracht aan de opvolger is dwingend recht.

    Overgang van de pacht

    De hele afdeling inzake de overgang van de pacht bij overdracht verpachte (Afd. 8) is dwingend recht. Dat geldt ook voor de afdeling pachtoverneming (Afd. 9), de afdeling inzake einde van de pacht (Afd. 10) en het voorkeursrecht van de pachter (Afd. 11). Dit echter excl. art. 7:384 lid 1 B.W., dat bepaalt dat de pachter die van zijn recht van voorkeur gebruik heeft gemaakt en het uit dien hoofde verkregene binnen een periode van tien jaar na die verkrijging deels of geheel vervreemdt, aan de verpachter een vergoeding verschuldigd is. Daar mag dus (schriftelijk) van worden afgeweken.

    Bijzondere pachtovereenkomsten

    En voorts de in art. 7:399 B.W. opgesomde bepalingen uit afdeling 12 (bijzondere pachtovereenkomsten).

    Verbod doorbelasten publieke lasten

    Aan de pachter mogen door overheden opgelegde lasten niet worden doorbelast (art. 7:399a B.W.). Dergelijke bedingen zijn nietig.

    Verbod aangaan pacht onder voorwaarde goedkeuring

    Het voorwaardelijk aangaan van een pachtovereenkomst mits de grondkamer die goedkeurt is eveneens nietig (art. 7:399b B.W.).

    Extra financiele lasten

    Ook mogen geen extra financiele lasten worden bedongen wanneer de grondkamer de overeenkomst aanpast, een beding tussen opvolgend pachters dat meer is dan een redelijke vergoeding en bedingen voor een meer dan redelijke vergoeding voor het verlenen van bemiddeling of andere diensten bij het sluiten of wijzigen van een pachtovereenkomst is eveneens nietig (art. 7:399c B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 16-10-2018]

    Dwingend recht pacht (Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Dwingend recht pacht (Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W.)

      Inleiding pachtovereenkomst dwingend recht

      In Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W. is bepaald, dat een aantal van de bepalingen inzake de pachtovereenkomst van dwingend recht zijn: daarvan kan niet ten nadele van de pachter worden afgeweken.

      Opsomming dwingend recht

      In art. 7:399 B.W. wordt een opsomming van de dwingendrechtelijke bepalingen gegeven:

      Algemene bepalingen

      Een aantal van de algemene bepalingen in Afd. 1, te weten art. 7:311 B.W. tot en met art. 7:314 B.W., zijn van dwingend recht. Dat zijn de definities van pacht, landbouw, hoeve, los land en pleegkind. En de regels over wat er mede valt onder de toebehoren van los land en een hoeve, en welke vormen van landbouw inbegrepen zijn in de regeling van pacht.

      Schriftelijke vorm

      De verplichte vorm (schriftelijk) van de pachtovereenkomst zoals bepaald in art. 7:317 lid 1 B.W. (Afd. 2) is van dwingend recht, evenals de andere leden van dat artikel.

      Goedkeuring door grondkamer, pachtprijs en duur

      De bepalingen van Afd. 3 (Goedkeuring)Afd. 4 (Duur) en Afd. 5 (Pachtprijs) zijn van dwingend recht. Excl. art. 7:333 B.W..

      Verplichting tot wederopbouw

      Ook art. 7:345 B.W. (Afd. 6) inzake de verplichte wederopbouw door de verpachter van door brand teniet gegane opstallen is dwingend recht. Art. 7:341 B.W. is ook dwingend recht, krachtens art. 7:342 B.W..

      Verplichtingen pachter

      Voor de pachter (Afd. 7) zijn art. 7:347 B.W. (gedragen als goed pachter) en art. 7:348 B.W. (geen wijzigingen aanbrengen zonder toestemming) van dwingend recht. Waarbij “kan niet ten nadele van de pachter worden afgeweken” wat wringt, want dit zijn bepalingen ten gunste van de verpachter.

      Vergoeding voor verbeteringen

      De vergoeding voor verbeteringen bij einde pacht (art. 7:350 B.W.) in Afd. 7 is ook dwingend recht. Merkwaardig genoeg staat die aanspraak in de afdeling verplichtingen van de pachter.

      Staat van verpachte

      De bepaling van vermoeden van de goede staat van ontvangst van het verpachte (art. 7:352 lid 3 B.W.) en art. 7:353 B.W. inzake de aansprakelijkheid van de pachter voor eigen gedragingen en gedragingen van de zijnen – wat toch bepalingen t.g.v. de verpachter lijken te zijn – zijn ook dwingend recht.

      Wijzigingen door verpachter

      Ook art. 7:354 lid 2 t/m lid 5 B.W. is dwingend recht. Deze bepaling verbiedt de verpachter het verpachte wijzigingen aan te brengen zonder schriftelijke toestemming van de pachter en geeft een rechtsgang voor weigering toestemming.

      Faciliteren overdracht aan opvolger

      Ook art. 7:360 B.W. inzake het faciliteren van de overdracht aan de opvolger is dwingend recht.

      Overgang van de pacht

      De hele afdeling inzake de overgang van de pacht bij overdracht verpachte (Afd. 8) is dwingend recht. Dat geldt ook voor de afdeling pachtoverneming (Afd. 9), de afdeling inzake einde van de pacht (Afd. 10) en het voorkeursrecht van de pachter (Afd. 11). Dit echter excl. art. 7:384 lid 1 B.W., dat bepaalt dat de pachter die van zijn recht van voorkeur gebruik heeft gemaakt en het uit dien hoofde verkregene binnen een periode van tien jaar na die verkrijging deels of geheel vervreemdt, aan de verpachter een vergoeding verschuldigd is. Daar mag dus (schriftelijk) van worden afgeweken.

      Bijzondere pachtovereenkomsten

      En voorts de in art. 7:399 B.W. opgesomde bepalingen uit afdeling 12 (bijzondere pachtovereenkomsten).

      Verbod doorbelasten publieke lasten

      Aan de pachter mogen door overheden opgelegde lasten niet worden doorbelast (art. 7:399a B.W.). Dergelijke bedingen zijn nietig.

      Verbod aangaan pacht onder voorwaarde goedkeuring

      Het voorwaardelijk aangaan van een pachtovereenkomst mits de grondkamer die goedkeurt is eveneens nietig (art. 7:399b B.W.).

      Extra financiele lasten

      Ook mogen geen extra financiele lasten worden bedongen wanneer de grondkamer de overeenkomst aanpast, een beding tussen opvolgend pachters dat meer is dan een redelijke vergoeding en bedingen voor een meer dan redelijke vergoeding voor het verlenen van bemiddeling of andere diensten bij het sluiten of wijzigen van een pachtovereenkomst is eveneens nietig (art. 7:399c B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 16-10-2018]

      Dwingend recht pacht (Afd. 13, Titel 5, Boek 7 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!