Pagina inhoud

    Testamentaire stichtingen (Afd. 4, Titel 5, Boek 4 B.W.)

    Inleiding testamentaire stichtingen

    Afd. 4 van Titel 5 over de verschillende soorten erfstellingen kent maar één bepaling, en is gewijd aan stichtingen, die bij testament worden opgericht (art. 4:135 B.W.).

    Oprichting stichting als erfgenaam of legataris

    Wanneer een erflater iets heeft vermaakt aan een stichting die hij in een bij notariële akte gemaakte uiterste wilsbeschikking heeft in het leven geroepen, is de stichting erfgenaam of legataris, naar gelang het haar vermaakte aan een erfstelling of aan een legaat beantwoordt (art. 4:135 lid 1).

    Last aan de erfgenamen om een testamentaire stichting op te richten

    Heeft de erflater bij een in andere vorm gemaakte uiterste wil verklaard een stichting in het leven te roepen, dan wordt deze beschikking aangemerkt als een aan de gezamenlijke erfgenamen opgelegde last om die stichting op te richten (art. 4:135 lid 2).

    Nakoming last tot oprichting testamentaire stichting

    Degene op wie een last om een stichting op te richten rust, kan daartoe op vordering van het openbaar ministerie worden veroordeeld door de rechtbank van het sterfhuis of, indien de erflater zijn laatste woonplaats niet in Nederland had, door de rechtbank Den Haag (art. 4:135 lid 3).

    De rechter kan bepalen dat het vonnis dezelfde rechtskracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van hem die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door de rechter aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten (vgl. art. 3:300 B.W.). Zie ook de pagina Rechtsvorderingen.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 13-01-2022; laatste bewerking 2-02-2023]

    Testamentaire stichtingen (Afd. 4, Titel 5, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Testamentaire stichtingen (Afd. 4, Titel 5, Boek 4 B.W.)

      Inleiding testamentaire stichtingen

      Afd. 4 van Titel 5 over de verschillende soorten erfstellingen kent maar één bepaling, en is gewijd aan stichtingen, die bij testament worden opgericht (art. 4:135 B.W.).

      Oprichting stichting als erfgenaam of legataris

      Wanneer een erflater iets heeft vermaakt aan een stichting die hij in een bij notariële akte gemaakte uiterste wilsbeschikking heeft in het leven geroepen, is de stichting erfgenaam of legataris, naar gelang het haar vermaakte aan een erfstelling of aan een legaat beantwoordt (art. 4:135 lid 1).

      Last aan de erfgenamen om een testamentaire stichting op te richten

      Heeft de erflater bij een in andere vorm gemaakte uiterste wil verklaard een stichting in het leven te roepen, dan wordt deze beschikking aangemerkt als een aan de gezamenlijke erfgenamen opgelegde last om die stichting op te richten (art. 4:135 lid 2).

      Nakoming last tot oprichting testamentaire stichting

      Degene op wie een last om een stichting op te richten rust, kan daartoe op vordering van het openbaar ministerie worden veroordeeld door de rechtbank van het sterfhuis of, indien de erflater zijn laatste woonplaats niet in Nederland had, door de rechtbank Den Haag (art. 4:135 lid 3).

      De rechter kan bepalen dat het vonnis dezelfde rechtskracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van hem die tot de rechtshandeling gehouden is, of dat een door de rechter aan te wijzen vertegenwoordiger de handeling zal verrichten (vgl. art. 3:300 B.W.). Zie ook de pagina Rechtsvorderingen.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 13-01-2022; laatste bewerking 2-02-2023]

      Testamentaire stichtingen (Afd. 4, Titel 5, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!