Pagina inhoud

    Gerechtelijke tenuitvoerlegging (Boek 2 Rv.)

    Inleiding beslag en executierecht

    Voor het uitoefenen van je rechten moet je in Nederland naar de rechter. Als iemand zijn verplichtingen niet nakomt, vorder je bij de rechter nakoming. Je mag niet zelf je rechten zomaar uitoefenen en nemen wat je vindt dat je toekomt: je mag geen “eigenrichting” plegen.

    Nadat je een vonnis hebt gekregen, kun je het ten uitvoer laten leggen. We noemen dat ook wel “executie” van het vonnis. Ook dat mag je niet zelf doen. Om tot executie te komen moet je een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Die zorgt voor de beslaglegging en de verkoop van de eigendommen van de schuldenaar.

    Je kunt met het vonnis in de hand de veroordeelde dwingen tot nakoming: je mag zijn bezittingen in beslag laten nemen. Bij voorbeeld beslag leggen op zijn bankrekening en het geld laten overmaken naar je eigen rekening. Of beslag leggen op zijn huis of auto en die laten veilen (openbaar laten verkopen) en je vordering uit de opbrengst betalen.

    Het executierecht is de tegenhanger van de bepalingen in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek inzake Rechtsvorderingen: het executierecht is het “processuele” element van je “materiële” recht, dat het mogelijk maakt het materiële recht jegens anderen te effectueren.

    De tenuitvoerlegging vindt plaats ten laste van alle vermogensbestanddelen van de schuldenaar, conform de regels neergelegd in de wettelijke regeling van het verhaalsrecht (zie de pagina Verhaalsrecht op goederen).

    Wetswijziging

    Met de Wet van 3 juni 2020 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht (Stb. 2020, 177) is het executierecht gemoderniseerd. Ook zijn er enkele bepalingen toegevoegd ter bescherming van  de schuldenaar. Waarvan de belangrijkste zijn de beslagvrije voet bij bankbeslag en het verbod tot het leggen van excessief beslag waardoor de schuldenaar niet meer in zijn bestaansminimum kan voorzien. De i.w.tr. datum van deze wijzigingen is 1 oktober 2020. Van enkele bepalingen is de i.w.tr. op een later tijdstip, te weten 1 januari 2021 of 1 april 2021. Dit wordt bij de bespreking van die bepalingen vermeld.

    NB in deze website wordt verwezen naar de wettekst voor niet-digitaal procederen.

    Wettelijke regeling beslag- en executierecht

    Het beslag- en executierecht is geregeld op twee verschillende plaatsen in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

    Executie van vonnissen

    De civielrechtelijke tenuitvoerlegging – oftewel “executie” – is geregeld in Boek 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (afgekort “Rv.”). Titel 1 van Boek 2 geeft in art. 430 t/m 438c Rv. algemene regels, die voor alle vormen van burgerrechtelijke executie gelden.

    De tenuitvoerlegging (executie) van na een procedure gewezen vonnissen wordt geregeld in Boek 2 (art. 430 t/m 620 Rv.). Het bevat zeven titels. Allereerst een titel met algemene bepalingen (titel 1, art. 430 e.v. Rv.) De titels 2 t/m 7 behandelen tenuitvoerlegging op

    – niet-registergoederen (art. 439 t/m 500 Rv.)

    – onroerende zaken (art. 502 t/m 562 Rv.)

    – schepen en luchtvaartuigen (art. 562a t/m 584 r Rv.)

    – lijfsdwang en de uitvoering daarvan, en de dwangsom (art. 585 t/m 611i Rv.)

    – de vereffening van schadevergoeding (art. 612 t/m 615b Rv.)

    – het stellen van zekerheid (art. 616 t/m 620 Rv.)

    Conservatoir beslag (“bewarende maatregelen”)

    Je kunt al voordat je een vonnis hebt gekregen beslag laten leggen, om te voorkomen dat de bezittingen of het geld al weg zijn voordat je een vonnis hebt. Want een procedure kan lang duren. Als het snel gaat, al gauw een jaar.

    Je kunt de deurwaarder conservatoir beslag laten leggen. Je moet dan via een advocaat een verzoek tot het mogen leggen van conservatoir beslag indienen bij de “Voorzieningenrechter” van de rechtbank. Zo’n beslag is namelijk een voorlopige maatregel (een “voorziening”) in afwachting van het vonnis.

    In Boek 3, titel 4 (art. 700 t/m 770c Rv.) vinden we de wettelijke regels over het treffen van maatregelen voordat er een vonnis verkregen is. Zie de subpagina’s over conservatoir beslag.

    Bewijsbeslag en gerechtelijke bewaring

    Daarnaast vinden we in Boek 3, Titel 7 Rv. nog een aantal bepalingen inzake het opeisen van gegevens (art. 843a Rv.), het bewijsbeslag (art. 843b Rv.) en de gerechtelijke bewaring (ook wel sekwestratie genoemd) (art. 853 t/m 984 Rv.).

    Executoriale titel

    Voor het kunnen effectueren van een recht is een executoriale titel nodig. Art. 430 Rv.bepaalt welke executoriale titels het executierecht kent:

    te weten grossen

    1. van in Nederland gewezen vonnissen

    2. van beschikkingen van de Nederlandse rechter

    3. van in Nederland verleden authentieke akten en

    4. van andere bij de wet als executoriale titel aangewezen stukken

    Een grosse kenmerkt zich door de woorden bovenaan het stuk: ” In naam van de Koning” (aldus art. 430 lid 2 Rv.).

    Voor het antwoord op de vraag wat authentieke akten zijn: zie de pagina Onderhandse en authentieke akte. Voor de tenuitvoerlegging op basis van een authentieke akte (zoals een notariële akte waarin hypotheek is verleend) is vereist, dat de titel voldoende duidelijk in de akte is neergelegd. Aldus de Hoge Raad in het arrest HR 26 juni 1992 (Rabobank/Visser). In het arrest HR 8 februari 2013 (Rabobank/NN) heeft de Hoge Raad deze lijn herhaald.

    Bij de restcategorie onder 4 kan onder meer worden gedacht aan dwangbevelen, die krachtens specifieke wettelijke bepalingen met executoriale kracht kunnen worden uitgevaardigd. Onder meer door de Belastingdienst.

    Voor rechterlijke beslissingen gewezen door buitenlandse rechters geldt, dat deze pas ten uitvoer gelegd kunnen worden, nadat de Nederlandse rechter daar verlof voor heeft gegeven na een daartoe gedaan verzoek (art. 985 Rv.). Dit is het zgn. “exequatur”.

    Dit geldt niet wanneer er een verdrag is, op basis waarvan directe executie mogelijk is (art. 992 Rv.). Zoals de Europese Verordening voor het verkrijgen van een executoriale titel (EET-Vo).

    Betekening

    Tenuitvoerlegging kan pas ter hand genomen worden, nadat de executoriale titel is betekend aan de schuldenaar, met bevel om zijn verplichtingen na te komen (art. 430 lid 3 Rv.). Dat kan met een korte betalingstermijn, van bij voorbeeld twee dagen. Gaat de bevoegdheid tot executie op een ander over, dan moet dit feit ook worden betekend, voordat de executie kan worden voortgezet (art. 431a Rv.).

    Kracht van gewijsde

    De executie van een vonnis kan tegen derden niet worden doorgezet dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde gegaan is. Aldus art. 432 Rv., dat bepaalt dat een vonnis niet kan worden ten uitvoer gelegd tegen derden, wanneer niet:

    – acht dagen zijn verstreken na betekening aan de veroordeelde partij en

    – met overlegging van een verklaring dat er geen rechtsmiddel is ingesteld

    Dit tenzij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard is.

    Regisseur van de executie: de deurwaarder

    Voor de executie is een wettelijk ingestelde functionaris aangewezen: de deurwaarder. Door de overhandiging van de executoriale titel aan de deurwaarder wordt deze bevoegd de executie ter hand te nemen (art. 434 Rv.). En hij blijft dit tot het einde van de executie. De kosten van diens ambtshandelingen zijn bij wet vastgesteld en worden eerst voldaan uit het geinde (art. 434a Rv.).

    Op de deurwaarder is de Gerechtsdeurwaarderswet van toepassing.

    Executiegeschil

    Als iemand (de schuldenaar of een derde die bij de executie wordt betrokken) tegen de executie op wil komen, dan kan deze een executiegeschil aanhangig maken (art. 438 Rv.). Zie de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.

    Beslagsyllabus

    Een belangrijke leidraad als je beslag wilt leggen is ook de Beslagsyllabus. Deze bevat de beleidsregels van de Voorzieningenrechters bij de beoordeling van beslagrekesten. Voor advocaten is dit dus een belangrijk document bij het opstellen van beslagrekesten.

    Naast het conservatoir beslag binnen Nederland is er ook het Europees bankbeslag. Zie hierover Europees bankbeslag (EAPO).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 17-12-2016; laatste bewerking 29-09-2020]

    Pagina inhoud

      Gerechtelijke tenuitvoerlegging (Boek 2 Rv.)

      Inleiding beslag en executierecht

      Voor het uitoefenen van je rechten moet je in Nederland naar de rechter. Als iemand zijn verplichtingen niet nakomt, vorder je bij de rechter nakoming. Je mag niet zelf je rechten zomaar uitoefenen en nemen wat je vindt dat je toekomt: je mag geen “eigenrichting” plegen.

      Nadat je een vonnis hebt gekregen, kun je het ten uitvoer laten leggen. We noemen dat ook wel “executie” van het vonnis. Ook dat mag je niet zelf doen. Om tot executie te komen moet je een gerechtsdeurwaarder inschakelen. Die zorgt voor de beslaglegging en de verkoop van de eigendommen van de schuldenaar.

      Je kunt met het vonnis in de hand de veroordeelde dwingen tot nakoming: je mag zijn bezittingen in beslag laten nemen. Bij voorbeeld beslag leggen op zijn bankrekening en het geld laten overmaken naar je eigen rekening. Of beslag leggen op zijn huis of auto en die laten veilen (openbaar laten verkopen) en je vordering uit de opbrengst betalen.

      Het executierecht is de tegenhanger van de bepalingen in Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek inzake Rechtsvorderingen: het executierecht is het “processuele” element van je “materiële” recht, dat het mogelijk maakt het materiële recht jegens anderen te effectueren.

      De tenuitvoerlegging vindt plaats ten laste van alle vermogensbestanddelen van de schuldenaar, conform de regels neergelegd in de wettelijke regeling van het verhaalsrecht (zie de pagina Verhaalsrecht op goederen).

      Wetswijziging

      Met de Wet van 3 juni 2020 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Faillissementswet in verband met de herziening van het beslag- en executierecht (Stb. 2020, 177) is het executierecht gemoderniseerd. Ook zijn er enkele bepalingen toegevoegd ter bescherming van  de schuldenaar. Waarvan de belangrijkste zijn de beslagvrije voet bij bankbeslag en het verbod tot het leggen van excessief beslag waardoor de schuldenaar niet meer in zijn bestaansminimum kan voorzien. De i.w.tr. datum van deze wijzigingen is 1 oktober 2020. Van enkele bepalingen is de i.w.tr. op een later tijdstip, te weten 1 januari 2021 of 1 april 2021. Dit wordt bij de bespreking van die bepalingen vermeld.

      NB in deze website wordt verwezen naar de wettekst voor niet-digitaal procederen.

      Wettelijke regeling beslag- en executierecht

      Het beslag- en executierecht is geregeld op twee verschillende plaatsen in het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering.

      Executie van vonnissen

      De civielrechtelijke tenuitvoerlegging – oftewel “executie” – is geregeld in Boek 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (afgekort “Rv.”). Titel 1 van Boek 2 geeft in art. 430 t/m 438c Rv. algemene regels, die voor alle vormen van burgerrechtelijke executie gelden.

      De tenuitvoerlegging (executie) van na een procedure gewezen vonnissen wordt geregeld in Boek 2 (art. 430 t/m 620 Rv.). Het bevat zeven titels. Allereerst een titel met algemene bepalingen (titel 1, art. 430 e.v. Rv.) De titels 2 t/m 7 behandelen tenuitvoerlegging op

      – niet-registergoederen (art. 439 t/m 500 Rv.)

      – onroerende zaken (art. 502 t/m 562 Rv.)

      – schepen en luchtvaartuigen (art. 562a t/m 584 r Rv.)

      – lijfsdwang en de uitvoering daarvan, en de dwangsom (art. 585 t/m 611i Rv.)

      – de vereffening van schadevergoeding (art. 612 t/m 615b Rv.)

      – het stellen van zekerheid (art. 616 t/m 620 Rv.)

      Conservatoir beslag (“bewarende maatregelen”)

      Je kunt al voordat je een vonnis hebt gekregen beslag laten leggen, om te voorkomen dat de bezittingen of het geld al weg zijn voordat je een vonnis hebt. Want een procedure kan lang duren. Als het snel gaat, al gauw een jaar.

      Je kunt de deurwaarder conservatoir beslag laten leggen. Je moet dan via een advocaat een verzoek tot het mogen leggen van conservatoir beslag indienen bij de “Voorzieningenrechter” van de rechtbank. Zo’n beslag is namelijk een voorlopige maatregel (een “voorziening”) in afwachting van het vonnis.

      In Boek 3, titel 4 (art. 700 t/m 770c Rv.) vinden we de wettelijke regels over het treffen van maatregelen voordat er een vonnis verkregen is. Zie de subpagina’s over conservatoir beslag.

      Bewijsbeslag en gerechtelijke bewaring

      Daarnaast vinden we in Boek 3, Titel 7 Rv. nog een aantal bepalingen inzake het opeisen van gegevens (art. 843a Rv.), het bewijsbeslag (art. 843b Rv.) en de gerechtelijke bewaring (ook wel sekwestratie genoemd) (art. 853 t/m 984 Rv.).

      Executoriale titel

      Voor het kunnen effectueren van een recht is een executoriale titel nodig. Art. 430 Rv.bepaalt welke executoriale titels het executierecht kent:

      te weten grossen

      1. van in Nederland gewezen vonnissen

      2. van beschikkingen van de Nederlandse rechter

      3. van in Nederland verleden authentieke akten en

      4. van andere bij de wet als executoriale titel aangewezen stukken

      Een grosse kenmerkt zich door de woorden bovenaan het stuk: ” In naam van de Koning” (aldus art. 430 lid 2 Rv.).

      Voor het antwoord op de vraag wat authentieke akten zijn: zie de pagina Onderhandse en authentieke akte. Voor de tenuitvoerlegging op basis van een authentieke akte (zoals een notariële akte waarin hypotheek is verleend) is vereist, dat de titel voldoende duidelijk in de akte is neergelegd. Aldus de Hoge Raad in het arrest HR 26 juni 1992 (Rabobank/Visser). In het arrest HR 8 februari 2013 (Rabobank/NN) heeft de Hoge Raad deze lijn herhaald.

      Bij de restcategorie onder 4 kan onder meer worden gedacht aan dwangbevelen, die krachtens specifieke wettelijke bepalingen met executoriale kracht kunnen worden uitgevaardigd. Onder meer door de Belastingdienst.

      Voor rechterlijke beslissingen gewezen door buitenlandse rechters geldt, dat deze pas ten uitvoer gelegd kunnen worden, nadat de Nederlandse rechter daar verlof voor heeft gegeven na een daartoe gedaan verzoek (art. 985 Rv.). Dit is het zgn. “exequatur”.

      Dit geldt niet wanneer er een verdrag is, op basis waarvan directe executie mogelijk is (art. 992 Rv.). Zoals de Europese Verordening voor het verkrijgen van een executoriale titel (EET-Vo).

      Betekening

      Tenuitvoerlegging kan pas ter hand genomen worden, nadat de executoriale titel is betekend aan de schuldenaar, met bevel om zijn verplichtingen na te komen (art. 430 lid 3 Rv.). Dat kan met een korte betalingstermijn, van bij voorbeeld twee dagen. Gaat de bevoegdheid tot executie op een ander over, dan moet dit feit ook worden betekend, voordat de executie kan worden voortgezet (art. 431a Rv.).

      Kracht van gewijsde

      De executie van een vonnis kan tegen derden niet worden doorgezet dan nadat het vonnis in kracht van gewijsde gegaan is. Aldus art. 432 Rv., dat bepaalt dat een vonnis niet kan worden ten uitvoer gelegd tegen derden, wanneer niet:

      – acht dagen zijn verstreken na betekening aan de veroordeelde partij en

      – met overlegging van een verklaring dat er geen rechtsmiddel is ingesteld

      Dit tenzij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard is.

      Regisseur van de executie: de deurwaarder

      Voor de executie is een wettelijk ingestelde functionaris aangewezen: de deurwaarder. Door de overhandiging van de executoriale titel aan de deurwaarder wordt deze bevoegd de executie ter hand te nemen (art. 434 Rv.). En hij blijft dit tot het einde van de executie. De kosten van diens ambtshandelingen zijn bij wet vastgesteld en worden eerst voldaan uit het geinde (art. 434a Rv.).

      Op de deurwaarder is de Gerechtsdeurwaarderswet van toepassing.

      Executiegeschil

      Als iemand (de schuldenaar of een derde die bij de executie wordt betrokken) tegen de executie op wil komen, dan kan deze een executiegeschil aanhangig maken (art. 438 Rv.). Zie de pagina Algemene regels tenuitvoerlegging.

      Beslagsyllabus

      Een belangrijke leidraad als je beslag wilt leggen is ook de Beslagsyllabus. Deze bevat de beleidsregels van de Voorzieningenrechters bij de beoordeling van beslagrekesten. Voor advocaten is dit dus een belangrijk document bij het opstellen van beslagrekesten.

      Naast het conservatoir beslag binnen Nederland is er ook het Europees bankbeslag. Zie hierover Europees bankbeslag (EAPO).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 17-12-2016; laatste bewerking 29-09-2020]

      Gerechtelijke tenuitvoerlegging (Boek 2 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!