Burgerlijk wetboek inleiding
Inleiding vermogensrecht
Lawyrup behandelt alle boeken van het Burgerlijk Wetboek (‘B.W.’). Te weten Boek 1 (Personen- en familierecht), Boek 2 (Rechtspersonen), Boek 3 B.W. (Vermogensrecht algemeen), Boek 4 (Erfrecht), Boek 5 B.W. (Zakelijke rechten), Boek 6 B.W. (Verbintenissenrecht algemeen), Boek 7 B.W. (Bijzondere overeenkomsten), Boek 7A B.W. (Benoemde contracten restgroep oud B.W.), Boek 8 (Vervoersrecht) en Boek 10 (Internationaal privaatrecht).
Een belangrijk onderdeel van het Burgerlijk Wetboek gaat over het vermogensrecht. Daarnaast zijn er enkele specifieke wetboeken die strict genomen niet over het vermogensrecht gaan maar daarmee wel nauw zijn verbonden als onderdeel van het burgerlijk recht.
Boek 1 B.W. (Familierecht) hoort strict genomen niet tot het vermogensrecht. Dat geldt ook voor Boek 2 (Rechtspersonen) en Boek 4 (Erfrecht). Wel zijn er raakvlakken met het vermogensrecht en vormen sommige onderdelen wel vermogensrecht. Denk aan het huwelijksvermogensrecht.
Boek 8 (Vervoersrecht) is een meer specialistisch rechtsgebied. Evenals Boek 10 (Internationaal Privaatrecht – IPR). Natuurlijk zijn al deze wetboeken wel nauw verweven met het vermogensrecht. Ze behoren allemaal tot het civiele recht, dat de rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling regelt.
Goederenrecht en verbintenissenrecht
Het vermogensrecht wordt ingedeeld in twee onderdelen: goederenrecht en verbintenissenrecht. Het verbintenissenrecht gaat over vermogensrechtelijke betrekkingen tussen (rechts)personen onderling. Het goederenrecht gaat over de vermogensrechtelijke betrekking tussen een (rechts)persoon en een goed (een voorwerp).
Schakelbepalingen koppelen Burgerlijk Wetboek aan rechtsverhoudingen buiten het vermogensrecht
Het Burgerlijk Wetboek – zoals in hoofdzaak ingevoerd in 1992 (bij sommigen nog bekend als het “Nieuw B.W.”) – kent een gelaagde structuur. De meer specifieke regel gaat voor de meer algemene regel. Dat betekent wel, dat je het B.W. steeds moet lezen tegen de achtergrond van de meer algemene regel.
Daarnaast wordt het burgerlijk recht nog met elkaar verbonden door zgn. “schakelbepalingen”. Voorbeelden daarvan zijn art. 3:15 B.W., art. 3:59 B.W., art. 3:79 B.W., art. 3:326 B.W., art. 6:216 B.W. (zie de pagina Algemene bepalingen overeenkomsten) en art. 6:261 lid 2 B.W..
Parlementaire geschiedenis Nieuw Burgerlijk Wetboek
De invoering van het “nieuwe” Burgerlijk Wetboek in 1992 was een zeer omvangrijke operatie, waarbij het volledige burgerlijk recht op de schop ging. De grondlegger van deze modernisering van het B.W. was Prof. E.M. Meijers (zie bio op Wikipedia). Sommige onderdelen – zoals de Aannemingsovereenkomst, in 2003 – zijn pas jaren later ingevoerd (zie de pagina Aanneming van werk). Een deel van die operatie is – getuige het bestaan van Boek 7A, waar de restanten van het oude recht nog in staan – zelfs nog niet afgerond.
Overgangsrecht N.B.W.
In sommige gevallen – bij zeer langlopende rechtsverhoudingen – kan het overgangsrecht van het NBW nog relevant zijn. Het uitgangspunt van het overgangsrecht is, dat het oude recht van toepassing blijft op rechtsverhoudingen, die voor de invoering van het NBW gesloten zijn. Wanneer een rechtsverhouding voordien is aangegaan, maar na invoering van het NBW nog geheel of deels moet worden uitgevoerd, dan geldt daarvoor een eigen overgangsregeling.
Auteur & Last edit
[MdV, 28-12-2017; 25-01-2023]
Burgerlijk wetboek inleiding
Inleiding vermogensrecht
Lawyrup behandelt alle boeken van het Burgerlijk Wetboek (‘B.W.’). Te weten Boek 1 (Personen- en familierecht), Boek 2 (Rechtspersonen), Boek 3 B.W. (Vermogensrecht algemeen), Boek 4 (Erfrecht), Boek 5 B.W. (Zakelijke rechten), Boek 6 B.W. (Verbintenissenrecht algemeen), Boek 7 B.W. (Bijzondere overeenkomsten), Boek 7A B.W. (Benoemde contracten restgroep oud B.W.), Boek 8 (Vervoersrecht) en Boek 10 (Internationaal privaatrecht).
Een belangrijk onderdeel van het Burgerlijk Wetboek gaat over het vermogensrecht. Daarnaast zijn er enkele specifieke wetboeken die strict genomen niet over het vermogensrecht gaan maar daarmee wel nauw zijn verbonden als onderdeel van het burgerlijk recht.
Boek 1 B.W. (Familierecht) hoort strict genomen niet tot het vermogensrecht. Dat geldt ook voor Boek 2 (Rechtspersonen) en Boek 4 (Erfrecht). Wel zijn er raakvlakken met het vermogensrecht en vormen sommige onderdelen wel vermogensrecht. Denk aan het huwelijksvermogensrecht.
Boek 8 (Vervoersrecht) is een meer specialistisch rechtsgebied. Evenals Boek 10 (Internationaal Privaatrecht – IPR). Natuurlijk zijn al deze wetboeken wel nauw verweven met het vermogensrecht. Ze behoren allemaal tot het civiele recht, dat de rechtsbetrekkingen tussen burgers onderling regelt.
Goederenrecht en verbintenissenrecht
Het vermogensrecht wordt ingedeeld in twee onderdelen: goederenrecht en verbintenissenrecht. Het verbintenissenrecht gaat over vermogensrechtelijke betrekkingen tussen (rechts)personen onderling. Het goederenrecht gaat over de vermogensrechtelijke betrekking tussen een (rechts)persoon en een goed (een voorwerp).
Schakelbepalingen koppelen Burgerlijk Wetboek aan rechtsverhoudingen buiten het vermogensrecht
Het Burgerlijk Wetboek – zoals in hoofdzaak ingevoerd in 1992 (bij sommigen nog bekend als het “Nieuw B.W.”) – kent een gelaagde structuur. De meer specifieke regel gaat voor de meer algemene regel. Dat betekent wel, dat je het B.W. steeds moet lezen tegen de achtergrond van de meer algemene regel.
Daarnaast wordt het burgerlijk recht nog met elkaar verbonden door zgn. “schakelbepalingen”. Voorbeelden daarvan zijn art. 3:15 B.W., art. 3:59 B.W., art. 3:79 B.W., art. 3:326 B.W., art. 6:216 B.W. (zie de pagina Algemene bepalingen overeenkomsten) en art. 6:261 lid 2 B.W..
Parlementaire geschiedenis Nieuw Burgerlijk Wetboek
De invoering van het “nieuwe” Burgerlijk Wetboek in 1992 was een zeer omvangrijke operatie, waarbij het volledige burgerlijk recht op de schop ging. De grondlegger van deze modernisering van het B.W. was Prof. E.M. Meijers (zie bio op Wikipedia). Sommige onderdelen – zoals de Aannemingsovereenkomst, in 2003 – zijn pas jaren later ingevoerd (zie de pagina Aanneming van werk). Een deel van die operatie is – getuige het bestaan van Boek 7A, waar de restanten van het oude recht nog in staan – zelfs nog niet afgerond.
Overgangsrecht N.B.W.
In sommige gevallen – bij zeer langlopende rechtsverhoudingen – kan het overgangsrecht van het NBW nog relevant zijn. Het uitgangspunt van het overgangsrecht is, dat het oude recht van toepassing blijft op rechtsverhoudingen, die voor de invoering van het NBW gesloten zijn. Wanneer een rechtsverhouding voordien is aangegaan, maar na invoering van het NBW nog geheel of deels moet worden uitgevoerd, dan geldt daarvoor een eigen overgangsregeling.
Auteur & Last edit
[MdV, 28-12-2017; 25-01-2023]
Burgerlijk wetboek inleiding
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!