Pagina inhoud

    De aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen (Afd. 9, Titel 4, Boek 1 B.W.)

    Inleiding aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen

    In Titel 4 van Boek 1 B.W. is de burgerlijke stand geregeld. Afd. 9, Titel 4 van Boek 1 B.W. bevat 3 bepalingen over de aanvulling van de akten van de burgerlijke stand (art. 1:24 B.W. tot en met art. 1:24b B.W.).

    Aanvulling van een register van de burgerlijke stand op last van de rechtbank

    Aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, kan op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank (art. 1:24 lid 1 B.W.).

    In HR 5 september 2003 (vermelding voor- en achternaam vader in geboorte-akte kind uit Ghanees huwelijk) hadden rechtbank en Hof het verzoek van de ouders afgewezen, omdat de huwelijksakte die de ouders hadden overgelegd niet gelegaliseerd kon worden. Hierbij speelt mee, dat Ghana geen partij is bij internationale verdragen op dit vlak, en Ghanese huwelijksakten niet aangemerkt kunnen worden als betrouwbaar.

    De Hoge Raad overwoog (r.o. 4.3):

    “De rechter dient bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in art. 1:24 BW tot, zoals in het onderhavige geval, verbetering van een in een register van de burgerlijke stand voorkomende akte volledig te toetsen of de akte in de door de verzoeker gewenste vorm in die registers behoort te worden opgenomen (vgl. HR 16 oktober 1992, nr. 8106, NJ 1992, 790). In een geval als het onderhavige, waarin het gaat om de vraag of in de geboorteakte van een in Nederland geboren kind moet worden vermeld dat de man als gevolg van een in het buitenland gesloten huwelijk de vader van het kind is, en het verzoek derhalve een vaststelling vergt die grote verwantschap vertoont met een beslissing als bedoeld in art. 1:26 BW, moet art. 1:26d BW van overeenkomstige toepassing worden geacht en kan de rechter derhalve met overeenkomstige toepassing van art. 986 lid 3 Rv. legalisatie van de overgelegde huwelijksverklaring verlangen.

    Anders dan in het middel wordt betoogd, staan art. 10 van het Verdrag en de daarmee overeenstemmende bepaling van art. 5 lid 4 WCH hieraan niet in de weg. Op de gronden, aangegeven in punt 12 van de conclusie van de Advocaat-Generaal, moet immers worden aangenomen dat deze bepalingen betrekking hebben op de vraag op welke wijze het bestaan van een huwelijk kan worden bewezen, namelijk door het overleggen van een huwelijksverklaring van een bevoegde autoriteit, doch niet op de vraag of het als huwelijksverklaring overgelegde stuk als echt kan worden aanvaard, en dat de beantwoording van deze laatste vraag is overgelaten aan het nationale recht. Daarbij verdient aantekening dat Ghana geen partij is bij het op wederkerigheid berustende Haags Verdrag tot afschaffing van legalisatie (Verdrag van 5 oktober 1961, Trb. 1963, 28) noch bij enig ander Nederland en Ghana bindend verdrag dat ertoe verplicht in Ghana opgemaakte openbare akten of andere door het bevoegd gezag afgegeven stukken van legalisatie vrij te stellen.

    Indien legalisatie is gevraagd doch door het bevoegde bestuursorgaan is geweigerd, brengt het discretionaire karakter van het van overeenkomstige toepassing zijnde art. 986 lid 3 Rv. mee, dat de rechter de vrijheid heeft om toch te oordelen dat is komen vast te staan dat een rechtsgeldig huwelijk heeft plaatsgevonden. Waar aan het weigeringsbesluit, indien daartegen niet of tevergeefs bezwaar is gemaakt, onderscheidenlijk beroep is ingesteld, formele rechtskracht toekomt, zijn daarvoor echter wel feiten nodig, die in dat besluit nog niet in de overweging zijn betrokken.”

    De rechtbank kan bij haar beschikking tot verbetering van een akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, eveneens dezelfde verbetering gelasten ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen, die buiten haar rechtsgebied in de registers van de burgerlijke stand is opgenomen. De in de tweede zin bedoelde bevoegdheid kan mede worden uitgeoefend ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen die in de registers van de burgerlijke stand van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgenomen.

    De griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, zendt niet eerder dan drie maanden na de dag van de beschikking een afschrift daarvan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente, in welker registers de akte of latere vermelding is of had moeten zijn opgenomen.

    Is deze gemeente opgeheven, dan zendt hij het afschrift aan de ambtenaar van de gemeente in wier archieven de registers van de burgerlijk stand van de opgeheven gemeente berusten (art. 1:24 lid 2 B.W.).

    Verbetering kennelijke schrijffouten in registers burgerlijke stand

    Kennelijke schrijf- of spelfouten en kennelijke misslagen kunnen ambtshalve door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden verbeterd. Indien in een andere gemeente een akte betreffende dezelfde persoon of diens afstammelingen wordt gehouden, die eveneens verbetering behoeft, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand die de verbetering in de akte heeft aangebracht de ambtenaar van de burgerlijke stand in de andere gemeente daarvan op de hoogte (art. 1:24a B.W.).

    Wijze van aanvulling register burgerlijke stand

    De aanvulling van een register geschiedt door het opmaken van een nieuwe akte (art. 1:24b lid 1 B.W.).

    Van een verbetering of een doorhaling op grond van deze afdeling wordt een latere vermelding toegevoegd aan de desbetreffende akte, volgens regels, bij algemene maatregel van bestuur te stellen (art. 1:24b lid 2 B.W.). De betreffende regeling is het Besluit Burgerlijke stand 1994.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 18-02-2022; laatste bewerking 26-07-2023]

    De aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen (Afd. 9, Titel 4, Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      De aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen (Afd. 9, Titel 4, Boek 1 B.W.)

      Inleiding aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen

      In Titel 4 van Boek 1 B.W. is de burgerlijke stand geregeld. Afd. 9, Titel 4 van Boek 1 B.W. bevat 3 bepalingen over de aanvulling van de akten van de burgerlijke stand (art. 1:24 B.W. tot en met art. 1:24b B.W.).

      Aanvulling van een register van de burgerlijke stand op last van de rechtbank

      Aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, kan op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank (art. 1:24 lid 1 B.W.).

      In HR 5 september 2003 (vermelding voor- en achternaam vader in geboorte-akte kind uit Ghanees huwelijk) hadden rechtbank en Hof het verzoek van de ouders afgewezen, omdat de huwelijksakte die de ouders hadden overgelegd niet gelegaliseerd kon worden. Hierbij speelt mee, dat Ghana geen partij is bij internationale verdragen op dit vlak, en Ghanese huwelijksakten niet aangemerkt kunnen worden als betrouwbaar.

      De Hoge Raad overwoog (r.o. 4.3):

      “De rechter dient bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in art. 1:24 BW tot, zoals in het onderhavige geval, verbetering van een in een register van de burgerlijke stand voorkomende akte volledig te toetsen of de akte in de door de verzoeker gewenste vorm in die registers behoort te worden opgenomen (vgl. HR 16 oktober 1992, nr. 8106, NJ 1992, 790). In een geval als het onderhavige, waarin het gaat om de vraag of in de geboorteakte van een in Nederland geboren kind moet worden vermeld dat de man als gevolg van een in het buitenland gesloten huwelijk de vader van het kind is, en het verzoek derhalve een vaststelling vergt die grote verwantschap vertoont met een beslissing als bedoeld in art. 1:26 BW, moet art. 1:26d BW van overeenkomstige toepassing worden geacht en kan de rechter derhalve met overeenkomstige toepassing van art. 986 lid 3 Rv. legalisatie van de overgelegde huwelijksverklaring verlangen.

      Anders dan in het middel wordt betoogd, staan art. 10 van het Verdrag en de daarmee overeenstemmende bepaling van art. 5 lid 4 WCH hieraan niet in de weg. Op de gronden, aangegeven in punt 12 van de conclusie van de Advocaat-Generaal, moet immers worden aangenomen dat deze bepalingen betrekking hebben op de vraag op welke wijze het bestaan van een huwelijk kan worden bewezen, namelijk door het overleggen van een huwelijksverklaring van een bevoegde autoriteit, doch niet op de vraag of het als huwelijksverklaring overgelegde stuk als echt kan worden aanvaard, en dat de beantwoording van deze laatste vraag is overgelaten aan het nationale recht. Daarbij verdient aantekening dat Ghana geen partij is bij het op wederkerigheid berustende Haags Verdrag tot afschaffing van legalisatie (Verdrag van 5 oktober 1961, Trb. 1963, 28) noch bij enig ander Nederland en Ghana bindend verdrag dat ertoe verplicht in Ghana opgemaakte openbare akten of andere door het bevoegd gezag afgegeven stukken van legalisatie vrij te stellen.

      Indien legalisatie is gevraagd doch door het bevoegde bestuursorgaan is geweigerd, brengt het discretionaire karakter van het van overeenkomstige toepassing zijnde art. 986 lid 3 Rv. mee, dat de rechter de vrijheid heeft om toch te oordelen dat is komen vast te staan dat een rechtsgeldig huwelijk heeft plaatsgevonden. Waar aan het weigeringsbesluit, indien daartegen niet of tevergeefs bezwaar is gemaakt, onderscheidenlijk beroep is ingesteld, formele rechtskracht toekomt, zijn daarvoor echter wel feiten nodig, die in dat besluit nog niet in de overweging zijn betrokken.”

      De rechtbank kan bij haar beschikking tot verbetering van een akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, eveneens dezelfde verbetering gelasten ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen, die buiten haar rechtsgebied in de registers van de burgerlijke stand is opgenomen. De in de tweede zin bedoelde bevoegdheid kan mede worden uitgeoefend ten aanzien van een akte of latere vermelding betreffende dezelfde persoon of zijn afstammelingen die in de registers van de burgerlijke stand van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba is opgenomen.

      De griffier van het college waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was, zendt niet eerder dan drie maanden na de dag van de beschikking een afschrift daarvan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente, in welker registers de akte of latere vermelding is of had moeten zijn opgenomen.

      Is deze gemeente opgeheven, dan zendt hij het afschrift aan de ambtenaar van de gemeente in wier archieven de registers van de burgerlijk stand van de opgeheven gemeente berusten (art. 1:24 lid 2 B.W.).

      Verbetering kennelijke schrijffouten in registers burgerlijke stand

      Kennelijke schrijf- of spelfouten en kennelijke misslagen kunnen ambtshalve door de ambtenaar van de burgerlijke stand worden verbeterd. Indien in een andere gemeente een akte betreffende dezelfde persoon of diens afstammelingen wordt gehouden, die eveneens verbetering behoeft, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand die de verbetering in de akte heeft aangebracht de ambtenaar van de burgerlijke stand in de andere gemeente daarvan op de hoogte (art. 1:24a B.W.).

      Wijze van aanvulling register burgerlijke stand

      De aanvulling van een register geschiedt door het opmaken van een nieuwe akte (art. 1:24b lid 1 B.W.).

      Van een verbetering of een doorhaling op grond van deze afdeling wordt een latere vermelding toegevoegd aan de desbetreffende akte, volgens regels, bij algemene maatregel van bestuur te stellen (art. 1:24b lid 2 B.W.). De betreffende regeling is het Besluit Burgerlijke stand 1994.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 18-02-2022; laatste bewerking 26-07-2023]

      De aanvulling van de registers van de burgerlijke stand en de verbetering van inschrijvingen (Afd. 9, Titel 4, Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!