Verplichtingen van de pachter (Afd. 7, Titel 5, Boek 7 B.W.)
Inleiding verplichtingen van de pachter
In Afd. 7, Titel 5, Boek 7 B.W. worden de verplichtingen van de pachter uit hoofde van de pachtovereenkomst beschreven. De afdeling kent 15 artikelen (art. 7:346 B.W. tot en met art. 7:360 B.W.).
Betalen van de pachtsom en goed beheer
De twee evidente hoofdverplichtingen van de pachter zijn het betalen van de pachtsom (de wet spreekt van “tegenprestatie”) (art. 7:346 B.W.) en een goed gebruik van het gepachte (art. 7:347 B.W.).
Aanbrengen wijzigingen
De pachter mag geen ingrijpende wijzigingen aanbrengen aan het gepachte, tenzij de verpachter daartoe – schriftelijk – toestemming geeft. Alleen wijzigingen die bij einde van de pacht eenvoudig ongedaan gemaakt kunnen worden. (7:348 B.W.).
De pachter kan echter de grondkamer toestemming vragen toch de gewenste wijziging te mogen uitvoeren. Zie leden 2 t/m 4. In art. 7:349 B.W. wordt geregeld dat de pachter het gepachte weer in oorspronkelijke staat brengt.
Billijke vergoeding voor verbeteringen
Bij einde van de pacht betaalt de verpachter aan de pachter een billijke vergoeding voor – met goedkeuring aangebrachte – aanpassingen, die een verbetering van het gepachte vormen (art. 7:350 B.W.).
Kleine herstellingen
De pachter moet zelf zorg dragen voor kleine herstellingen. Dit ligt uiteraard in het verlengde van goed beheer van het gepachte (art. 7:351 B.W.).
Schade aan het gepachte
Schade wordt verondersteld door de pachter te zijn veroorzaakt, behalve brandschade. De pachter is voor schade aansprakelijk. De pachter wordt verondersteld het gepachte in goede staat te hebben ontvangen (art. 7:352 B.W.). Deze aansprakelijkheid geldt ook voor derden, die het gepachte vanwege de pachter gebruiken.
Dringende werkzaamheden of verbeteringen door verpachter
Wanneer er dringende werkzaamheden moeten plaatsvinden aan het gepachte door de verpachter, dan moet de pachter meewerken. Voor verbeteringen door de verpachter heeft deze de toestemming van de pachter nodig, maar ook hier kan de grondkamer weer uitkomst bieden (art. 7:354 B.W.).
Onderpacht
De pachter mag – zonder schriftelijke toestemming van de verpachter – niet onderverpachten (art. 7:355 B.W.).
Gebreken tijdig melden
Wanneer het gepachte gebreken vertoont die de pachter in het gebruik storen, dan moet de pachter dit tijdig aan de verpachter melden. Ontstaat door te late melding schade dan is die voor rekening van de pachter (art. 7:356 B.W.).
Oplevering bij einde pacht
In de artikelen art. 7:357 B.W. tot en met art. 7:360 B.W. zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de verplichtingen van de pachter bij het einde van de termijn waarvoor de pacht is aangegaan. Met name meewerken aan opleveren en het faciliteren van (het zoeken naar een) nieuwe pachter.
Auteur & Last edit
[MdV, 2-10-2018]
Verplichtingen van de pachter (Afd. 7, Titel 5, Boek 7 B.W.)
Inleiding verplichtingen van de pachter
In Afd. 7, Titel 5, Boek 7 B.W. worden de verplichtingen van de pachter uit hoofde van de pachtovereenkomst beschreven. De afdeling kent 15 artikelen (art. 7:346 B.W. tot en met art. 7:360 B.W.).
Betalen van de pachtsom en goed beheer
De twee evidente hoofdverplichtingen van de pachter zijn het betalen van de pachtsom (de wet spreekt van “tegenprestatie”) (art. 7:346 B.W.) en een goed gebruik van het gepachte (art. 7:347 B.W.).
Aanbrengen wijzigingen
De pachter mag geen ingrijpende wijzigingen aanbrengen aan het gepachte, tenzij de verpachter daartoe – schriftelijk – toestemming geeft. Alleen wijzigingen die bij einde van de pacht eenvoudig ongedaan gemaakt kunnen worden. (7:348 B.W.).
De pachter kan echter de grondkamer toestemming vragen toch de gewenste wijziging te mogen uitvoeren. Zie leden 2 t/m 4. In art. 7:349 B.W. wordt geregeld dat de pachter het gepachte weer in oorspronkelijke staat brengt.
Billijke vergoeding voor verbeteringen
Bij einde van de pacht betaalt de verpachter aan de pachter een billijke vergoeding voor – met goedkeuring aangebrachte – aanpassingen, die een verbetering van het gepachte vormen (art. 7:350 B.W.).
Kleine herstellingen
De pachter moet zelf zorg dragen voor kleine herstellingen. Dit ligt uiteraard in het verlengde van goed beheer van het gepachte (art. 7:351 B.W.).
Schade aan het gepachte
Schade wordt verondersteld door de pachter te zijn veroorzaakt, behalve brandschade. De pachter is voor schade aansprakelijk. De pachter wordt verondersteld het gepachte in goede staat te hebben ontvangen (art. 7:352 B.W.). Deze aansprakelijkheid geldt ook voor derden, die het gepachte vanwege de pachter gebruiken.
Dringende werkzaamheden of verbeteringen door verpachter
Wanneer er dringende werkzaamheden moeten plaatsvinden aan het gepachte door de verpachter, dan moet de pachter meewerken. Voor verbeteringen door de verpachter heeft deze de toestemming van de pachter nodig, maar ook hier kan de grondkamer weer uitkomst bieden (art. 7:354 B.W.).
Onderpacht
De pachter mag – zonder schriftelijke toestemming van de verpachter – niet onderverpachten (art. 7:355 B.W.).
Gebreken tijdig melden
Wanneer het gepachte gebreken vertoont die de pachter in het gebruik storen, dan moet de pachter dit tijdig aan de verpachter melden. Ontstaat door te late melding schade dan is die voor rekening van de pachter (art. 7:356 B.W.).
Oplevering bij einde pacht
In de artikelen art. 7:357 B.W. tot en met art. 7:360 B.W. zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de verplichtingen van de pachter bij het einde van de termijn waarvoor de pacht is aangegaan. Met name meewerken aan opleveren en het faciliteren van (het zoeken naar een) nieuwe pachter.
Auteur & Last edit
[MdV, 2-10-2018]
Verplichtingen van de pachter (Afd. 7, Titel 5, Boek 7 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!