Overige verdragen insolventierecht
Inleiding overige verdragen insolventierecht
Naast de Europese verdragen en verordeningen over insolventierecht zijn er ook andere verdragen met niet-EU landen over insolventierecht.
Zonder een verdrag kunnen er problemen ontstaan doordat er geen wederzijdse erkenning van faillissementen is, waardoor de bevoegdheid van de curator in het andere land niet wordt erkend en het faillissementsbeslag niet in het andere land werkt.
Ontbreekt een verdrag, dan wordt de erkenning van een buitenlands faillissementsvonnis beheerst door het commune internationaal privaatrecht, zoals dit ook bij andere vonnissen geldt binnen het IPR inzake procesrecht. Daarbij dient tot uitgangspunt, dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien:
(i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is,
(ii) de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging,
(iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en
(iv) de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
Bij de beoordeling of aan deze voorwaarden is voldaan, geldt niet het beginsel van wederzijds vertrouwen in de rechtsbedeling van de staat van herkomst, dat ten grondslag ligt aan internationale regelingen over erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen, aldus de Hoge Raad in HR 18 januari 2019 (Promneftstry/Yukos). De toetsing van de buitenlandse beslissing aan de Nederlandse rechtsorde is geen “révision au fond” door de Nederlandse rechter, en komt dus niet in strijd met het beginsel dat de beslissing van de buitenlandse rechter in beginsel niet inhoudelijk (ten gronde) getoetst mag worden.
Dergelijke problemen deden zich onder meer voor in de Yukos zaak, met betrekking tot de erkenning van een in Rusland uitgesproken faillissement. Zie de hieronder genoemde jurisprudentie.
Maar ook met een land als Zwitserland – waarvan je zou verwachten dat de rechtspraak degelijk en betrouwbaar is – kunnen zich problemen voordoen, omdat de Zwitserse wet reciprociteit eist, en de Nederlandse wet Zwitserse faillissementsvonnissen niet erkent. Dit ondervond de Nederlandse curator van Lehman toen deze in Zwitserland in rechte wilde optreden. De Nederlandse wetgever kan niet zelf een wet aannemen tot erkenning van Zwitserse vonnissen, omdat dit via de EU moet gebeuren. Maar daar vlot het kennelijk niet.
Rechtspraak
HR 26 september 2014 (Gazprombank), r.o. 3.6.4 – de Hoge Raad somt de maatstaven op aan de hand waarvan erkenning moet worden beoordeeld van een buitenlands faillissementsvonnis in een land waarmee geen verdrag is.
HR 18 januari 2019 (Promneftstry/Yukos) – de toetsing van de buitenlandse beslissing aan de Nederlandse rechtsorde is geen “révision au fond” door de Nederlandse rechter, en komt dus niet in strijd met het beginsel dat de beslissing van de buitenlandse rechter in beginsel niet inhoudelijk (ten gronde) getoetst mag worden.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-1-2019]
Overige verdragen insolventierecht
Inleiding overige verdragen insolventierecht
Naast de Europese verdragen en verordeningen over insolventierecht zijn er ook andere verdragen met niet-EU landen over insolventierecht.
Zonder een verdrag kunnen er problemen ontstaan doordat er geen wederzijdse erkenning van faillissementen is, waardoor de bevoegdheid van de curator in het andere land niet wordt erkend en het faillissementsbeslag niet in het andere land werkt.
Ontbreekt een verdrag, dan wordt de erkenning van een buitenlands faillissementsvonnis beheerst door het commune internationaal privaatrecht, zoals dit ook bij andere vonnissen geldt binnen het IPR inzake procesrecht. Daarbij dient tot uitgangspunt, dat een buitenlandse beslissing in Nederland in beginsel wordt erkend indien:
(i) de bevoegdheid van de rechter die de beslissing heeft gegeven, berust op een bevoegdheidsgrond die naar internationale maatstaven algemeen aanvaardbaar is,
(ii) de buitenlandse beslissing is tot stand gekomen in een gerechtelijke procedure die voldoet aan de eisen van behoorlijke en met voldoende waarborgen omklede rechtspleging,
(iii) de erkenning van de buitenlandse beslissing niet in strijd is met de Nederlandse openbare orde, en
(iv) de buitenlandse beslissing niet onverenigbaar is met een tussen dezelfde partijen gegeven beslissing van de Nederlandse rechter, dan wel met een eerdere beslissing van een buitenlandse rechter die tussen dezelfde partijen is gegeven in een geschil dat hetzelfde onderwerp betreft en op dezelfde oorzaak berust, mits die eerdere beslissing voor erkenning in Nederland vatbaar is.
Bij de beoordeling of aan deze voorwaarden is voldaan, geldt niet het beginsel van wederzijds vertrouwen in de rechtsbedeling van de staat van herkomst, dat ten grondslag ligt aan internationale regelingen over erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen, aldus de Hoge Raad in HR 18 januari 2019 (Promneftstry/Yukos). De toetsing van de buitenlandse beslissing aan de Nederlandse rechtsorde is geen “révision au fond” door de Nederlandse rechter, en komt dus niet in strijd met het beginsel dat de beslissing van de buitenlandse rechter in beginsel niet inhoudelijk (ten gronde) getoetst mag worden.
Dergelijke problemen deden zich onder meer voor in de Yukos zaak, met betrekking tot de erkenning van een in Rusland uitgesproken faillissement. Zie de hieronder genoemde jurisprudentie.
Maar ook met een land als Zwitserland – waarvan je zou verwachten dat de rechtspraak degelijk en betrouwbaar is – kunnen zich problemen voordoen, omdat de Zwitserse wet reciprociteit eist, en de Nederlandse wet Zwitserse faillissementsvonnissen niet erkent. Dit ondervond de Nederlandse curator van Lehman toen deze in Zwitserland in rechte wilde optreden. De Nederlandse wetgever kan niet zelf een wet aannemen tot erkenning van Zwitserse vonnissen, omdat dit via de EU moet gebeuren. Maar daar vlot het kennelijk niet.
Rechtspraak
HR 26 september 2014 (Gazprombank), r.o. 3.6.4 – de Hoge Raad somt de maatstaven op aan de hand waarvan erkenning moet worden beoordeeld van een buitenlands faillissementsvonnis in een land waarmee geen verdrag is.
HR 18 januari 2019 (Promneftstry/Yukos) – de toetsing van de buitenlandse beslissing aan de Nederlandse rechtsorde is geen “révision au fond” door de Nederlandse rechter, en komt dus niet in strijd met het beginsel dat de beslissing van de buitenlandse rechter in beginsel niet inhoudelijk (ten gronde) getoetst mag worden.
Auteur & Last edit
[MdV, 21-1-2019]
Overige verdragen insolventierecht
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!