Pagina inhoud

    HR 12-01-2001 (Schermer/Vezo Beheer, door fusie opgegaan in Unigro)

    Tweede appeldagvaarding voor de dienende dag, maar na einde termijn voor hoger beroep, is geen herstelexploot

    In het arrest HR 12-01-2001 (Schermer/Vezo Beheer, door fusie opgegaan in Unigro) was het volgende aan de hand. Partijen hadden een geschil over indeplaatsstelling in een huurovereenkomst. Dit hadden zij voorgelegd aan de Kantonrechter ex art. 40 RO <art. 96 Rv., MdV>, met voorbehoud van hoger beroep. De Kantonrechter heeft de vordering van Schermer afgewezen en die van Vezo Beheer toegewezen.

    Schermer heeft twee appeldagvaardingen uitgebracht, te weten op 12 en 23 september 1997. De eerste dagvaarding is binnen de termijn voor hoger beroep uitgebracht, de tweede na het verstrijken daarvan. Bij de eerste dagvaarding is 25 september 1997 als de eerste dienende dag aangewezen. De zaak is op deze dag niet ter rolle van de Rechtbank ingeschreven. Bij de dagvaarding van 23 september 1997, die vrijwel gelijkluidend is aan die van 12 september 1997, is 30 oktober 1997 als de eerste dienende dag aangewezen. Op laatstgenoemde dag is de zaak wel ter rolle van de Rechtbank ingeschreven.

    De Rechtbank heeft voorts overwogen dat de eerste – tijdig uitgebrachte – dagvaarding niet ter rolle is ingeschreven en dat de tweede dagvaarding niet is uitgebracht om een processueel verzuim te herstellen, nu het tweede exploit is uitgebracht voordat het verzuim – te weten het niet inschrijven van de zaak ter rolle van 25 september 1997 – zich had geopenbaard. Gelet op deze omstandigheden en gegeven dat het tweede exploit van dagvaarding is uitgebracht na het verstrijken van de appeltermijn is er, aldus de Rechtbank, geen aanleiding een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat niet-tijdige inschrijving ter rolle in beginsel leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering of het rechtsmiddel, waarop de dagvaarding betrekking heeft. Op deze gronden heeft de Rechtbank [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

    De Hoge Raad herhaalt hier de overwegingen uit het arrest Lichtdrukkerij Grapendaal, en beslist vervolgens: “In het licht van deze omstandigheden is niet onbegrijpelijk het oordeel van de Rechtbank dat het exploit van 23 september 1997 moet worden beschouwd als een op zichzelf staande appeldagvaarding.” 

    Aangezien de tijdige dagvaarding niet was aangebracht, en de te late dagvaarding niet een herstel was na abusievelijk niet aanbrengen (want immers al voor de dienende dag uitgebracht) strandde daarmee de zaak.

    [MDV, 14-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2001:AA9439

    Hoge Raad

    12-01-2001

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 12-01-2001 (Schermer/Vezo Beheer, door fusie opgegaan in Unigro)

      Tweede appeldagvaarding voor de dienende dag, maar na einde termijn voor hoger beroep, is geen herstelexploot

      In het arrest HR 12-01-2001 (Schermer/Vezo Beheer, door fusie opgegaan in Unigro) was het volgende aan de hand. Partijen hadden een geschil over indeplaatsstelling in een huurovereenkomst. Dit hadden zij voorgelegd aan de Kantonrechter ex art. 40 RO <art. 96 Rv., MdV>, met voorbehoud van hoger beroep. De Kantonrechter heeft de vordering van Schermer afgewezen en die van Vezo Beheer toegewezen.

      Schermer heeft twee appeldagvaardingen uitgebracht, te weten op 12 en 23 september 1997. De eerste dagvaarding is binnen de termijn voor hoger beroep uitgebracht, de tweede na het verstrijken daarvan. Bij de eerste dagvaarding is 25 september 1997 als de eerste dienende dag aangewezen. De zaak is op deze dag niet ter rolle van de Rechtbank ingeschreven. Bij de dagvaarding van 23 september 1997, die vrijwel gelijkluidend is aan die van 12 september 1997, is 30 oktober 1997 als de eerste dienende dag aangewezen. Op laatstgenoemde dag is de zaak wel ter rolle van de Rechtbank ingeschreven.

      De Rechtbank heeft voorts overwogen dat de eerste – tijdig uitgebrachte – dagvaarding niet ter rolle is ingeschreven en dat de tweede dagvaarding niet is uitgebracht om een processueel verzuim te herstellen, nu het tweede exploit is uitgebracht voordat het verzuim – te weten het niet inschrijven van de zaak ter rolle van 25 september 1997 – zich had geopenbaard. Gelet op deze omstandigheden en gegeven dat het tweede exploit van dagvaarding is uitgebracht na het verstrijken van de appeltermijn is er, aldus de Rechtbank, geen aanleiding een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat niet-tijdige inschrijving ter rolle in beginsel leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering of het rechtsmiddel, waarop de dagvaarding betrekking heeft. Op deze gronden heeft de Rechtbank [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

      De Hoge Raad herhaalt hier de overwegingen uit het arrest Lichtdrukkerij Grapendaal, en beslist vervolgens: “In het licht van deze omstandigheden is niet onbegrijpelijk het oordeel van de Rechtbank dat het exploit van 23 september 1997 moet worden beschouwd als een op zichzelf staande appeldagvaarding.” 

      Aangezien de tijdige dagvaarding niet was aangebracht, en de te late dagvaarding niet een herstel was na abusievelijk niet aanbrengen (want immers al voor de dienende dag uitgebracht) strandde daarmee de zaak.

      [MDV, 14-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2001:AA9439

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!