Pagina inhoud

    Rb. Overijssel 22 juni 2017 (Simarc Beheer/Securion Vastgoed)

    In de uitspraak van Rb. Overijssel 22 juni 2017 (Simarc Beheer/Securion Vastgoed)gaat het om twee DGA’s in de beveiligingsbranche, die de onderneming van Securion hebben opgericht. Zij namen daarin deel via hun PH’s resp. Simarc en Archimedes. In 2017 kwam daar een derde aandeelhouder-bestuurder bij, met diens PH Rebo B.V.. De PH’s hebben een managementovereenkomst met Securion.

    Vervolgens werken twee van de bestuurders (één van de oprichters met de nieuwkomer) Simarc eruit. De Voorzieningenrechter verbiedt het ontslag om formele redenen, maar de schorsing blijft overeind. Dat is een rechtsgeldig meerderheidsbesluit, aldus de rechtbank.

    In het kader van de toetreding van Rebo werden de statuten aangepast. Op aandringen van Simarc werd er een beveiligingsconstructie opgenomen in de nieuwe statuten, waarbij door middel van prioriteitsaandelen (A en B) werd gezorgd dat voor een ontslag van een bestuurder een 2/3 meerderheid nodig was.

    Op 6 juni 2017 heeft een algemene vergadering plaatsgevonden van de gewone en van de letter B aandeelhouders van Securion. In de algemene vergadering is door Archimedes en Rebo, besloten tot:

    – het ontslag met onmiddellijke ingang van Simarc als statutair bestuurder van Securion en indien en voor zover het voornoemde beslag onverhoopt (ver)nietig(baar) mocht blijken te zijn;
    – (subsidiair) schorsing met onmiddellijke ingang van Simarc als statutair bestuurder van Securion; en
    – beëindiging van de managementovereenkomst tussen Simarc en Securion.

    Waar alle drie genoemde natuurlijke personen aanwezig waren – en derhalve tevens alle drie de statutair bestuurders – kon tevens sprake zijn van een bestuursvergadering, aldus de Voorzieningenrechter.

    Ontslag door Voorzieningenrechter nietig geacht

    In kort geding beslist de rechtbank, dat het ontslag van Simarc voorshands nietig geacht moet worden, omdat dit strijdig was met de beschermingsconstructie middels prioriteitsaandelen. De rechtbank ziet geen reden dit terzijde te schuiven op grond van de redelijkheid en billijkheid, omdat de (sinds de toetreding van Rebo) aan Simarc gemaakte verwijten onvoldoende vast staan en in kort geding niet kan worden toegekomen aan bewijsvoering.

    Doordat de schorsing echter niet is uitgesloten door de beschermingsconstructie blijft de schorsing van Simarc wel intact. Ook de beëindiging van de overeenkomst van opdracht is mogelijk. Alleen oordeelt de rechtbank voorshands onvoldoende vast staat dat er sprake is van ernstige redenen die een onmiddellijk ontslag rechtvaardigen.

    De Voorzieningenrechter overweegt verder:

    “Waar ter zitting ook naar het oordeel van partijen duidelijk is gebleken dat de verhouding tussen de aandeelhouders/directieleden ernstig en onherstelbaar is verstoord geraakt veronderstelt de voorzieningenrechter dat partijen de periode van schorsing zullen aanwenden om te bezien tot welke consequenties die verstoorde verhouding zal moeten leiden.”

    Een veroordeling op dat vlak ontbreekt, want is ook niet gevorderd. Opvallend in deze zaak is verder dat Simarc alleen de vennootschap en niet de andere PH’s gedagvaard heeft, in hun rol als aandeelhouder.

    Op de pagina Geschillenregeling en recht van enquête worden nog meer aan deze uitspraak verwante uitspraken over de mogelijkheden in kort geding in aandeelhoudersgeschillen behandeld.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 10-05-2021]

    Uitspraak

    ECLI:NL:RBOVE:2017:2585

    Rechtbank Overijssel

    22-07-2017

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Rb. Overijssel 22 juni 2017 (Simarc Beheer/Securion Vastgoed)

      In de uitspraak van Rb. Overijssel 22 juni 2017 (Simarc Beheer/Securion Vastgoed)gaat het om twee DGA’s in de beveiligingsbranche, die de onderneming van Securion hebben opgericht. Zij namen daarin deel via hun PH’s resp. Simarc en Archimedes. In 2017 kwam daar een derde aandeelhouder-bestuurder bij, met diens PH Rebo B.V.. De PH’s hebben een managementovereenkomst met Securion.

      Vervolgens werken twee van de bestuurders (één van de oprichters met de nieuwkomer) Simarc eruit. De Voorzieningenrechter verbiedt het ontslag om formele redenen, maar de schorsing blijft overeind. Dat is een rechtsgeldig meerderheidsbesluit, aldus de rechtbank.

      In het kader van de toetreding van Rebo werden de statuten aangepast. Op aandringen van Simarc werd er een beveiligingsconstructie opgenomen in de nieuwe statuten, waarbij door middel van prioriteitsaandelen (A en B) werd gezorgd dat voor een ontslag van een bestuurder een 2/3 meerderheid nodig was.

      Op 6 juni 2017 heeft een algemene vergadering plaatsgevonden van de gewone en van de letter B aandeelhouders van Securion. In de algemene vergadering is door Archimedes en Rebo, besloten tot:

      – het ontslag met onmiddellijke ingang van Simarc als statutair bestuurder van Securion en indien en voor zover het voornoemde beslag onverhoopt (ver)nietig(baar) mocht blijken te zijn;
      – (subsidiair) schorsing met onmiddellijke ingang van Simarc als statutair bestuurder van Securion; en
      – beëindiging van de managementovereenkomst tussen Simarc en Securion.

      Waar alle drie genoemde natuurlijke personen aanwezig waren – en derhalve tevens alle drie de statutair bestuurders – kon tevens sprake zijn van een bestuursvergadering, aldus de Voorzieningenrechter.

      Ontslag door Voorzieningenrechter nietig geacht

      In kort geding beslist de rechtbank, dat het ontslag van Simarc voorshands nietig geacht moet worden, omdat dit strijdig was met de beschermingsconstructie middels prioriteitsaandelen. De rechtbank ziet geen reden dit terzijde te schuiven op grond van de redelijkheid en billijkheid, omdat de (sinds de toetreding van Rebo) aan Simarc gemaakte verwijten onvoldoende vast staan en in kort geding niet kan worden toegekomen aan bewijsvoering.

      Doordat de schorsing echter niet is uitgesloten door de beschermingsconstructie blijft de schorsing van Simarc wel intact. Ook de beëindiging van de overeenkomst van opdracht is mogelijk. Alleen oordeelt de rechtbank voorshands onvoldoende vast staat dat er sprake is van ernstige redenen die een onmiddellijk ontslag rechtvaardigen.

      De Voorzieningenrechter overweegt verder:

      “Waar ter zitting ook naar het oordeel van partijen duidelijk is gebleken dat de verhouding tussen de aandeelhouders/directieleden ernstig en onherstelbaar is verstoord geraakt veronderstelt de voorzieningenrechter dat partijen de periode van schorsing zullen aanwenden om te bezien tot welke consequenties die verstoorde verhouding zal moeten leiden.”

      Een veroordeling op dat vlak ontbreekt, want is ook niet gevorderd. Opvallend in deze zaak is verder dat Simarc alleen de vennootschap en niet de andere PH’s gedagvaard heeft, in hun rol als aandeelhouder.

      Op de pagina Geschillenregeling en recht van enquête worden nog meer aan deze uitspraak verwante uitspraken over de mogelijkheden in kort geding in aandeelhoudersgeschillen behandeld.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 10-05-2021]

      Uitspraak

      ECLI:NL:RBOVE:2017:2585

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!