Pagina inhoud

    Verplichtingen van de uitlener (Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.)

    Inleiding verplichtingen van de uitlener

    Naast de verplichtingen voor degene die een zaak ter bruikleen leent, gelden er ook verplichtingen voor degene die een zaak uitleent. Deze zijn geregeld in Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.Belangrijk om in gedachten te houden bij bruikleen is dat degene die een zaak uitleent (de bruikleengever), eigenaar blijft van de zaak ten tijde van deze bruikleen.

    Terugvragen uitgeleende

    De bruikleengever kan de zaak die hij heeft uitgeleend niet zomaar terugvorderen. Pas nadat de afgesproken tijd voor de bruikleen is verstreken of – als geen bepaalde tijd is afgesproken – nadat de bruiklener klaar is met het lenen van een zaak, kan de bruikleengever zijn eigendom terugvorderen (art. 7A:1787 B.W.). Als je de buurman je elektrische heggenschaar uitleent, kun je die dus niet terugvragen als de buurman pas halverwege de heg is. Het wordt anders, wanneer de buurman er weken over doet om de klus te klaren.

    De bruikleengever kan, als de rechter dit goedkeurt, de zaak eerder terugvorderen als het om dringende of onverwachte redenen gaat. Om de zaak eerder terug te krijgen, moet de rechter deze vordering dus wel toewijzen (art. 7A:1788 B.W.).

    Rechtspraak opeisen uitgeleende zaak

    Bruikleen woning

    Rondom het faillissement van Eurocommerce had de bestuurder een beschermingsconstructie opgetuigd, waarmee hij zijn woning in een Stichting genaamd ‘Syanora’ had ondergebracht en een bruikleenovereenkomst had opgezet, op basis waarvan – zo was de bedoeling – hij en zijn gezin in deze woning zouden kunnen blijven wonen. Na het faillissement van Eurocommerce – waarin de bestuurder aansprakelijk gesteld werd voor het faillissement – vernietigde de curator deze constructie op basis van Pauliana (zie ook de pagina Faillissementspauliana). De echtgenote van de bestuurder moest de woning blijkens Hof Arnhem-Leeuwarden 6 april 2021 (echtgenote Visser/Looijen q.q.) dus ontruimen.

    In Rb. Oost-Brabant (‘s-Hertogenbosch) 19 augustus 2020 (bruikleen sloopwoning Gemeente Den Bosch) was sprake van bruikleen van een woning. De Gemeente had aan een gezin (waarvan twee leden onderbewindgesteld waren) bij overeenkomst van 18 november 2015 een woning in gebruik gegeven, die de Gemeente had aangekocht in verband met het voornemen deze te slopen ten behoeve van een bestemmingsplan bedrijventerrein (met de kwestieuze naam Weener XL). Het gezin was vanwege ernstige overlast en huurachterstand uit hun woning gezet door de woningcorporatie. Als pilot werd het gezin gehuisvest in de sloopwoning, volgens het opgestelde contract van bruikleen voor maximaal 24 maanden. Onderdeel van deze pilot was dat het gezin zich aan bepaalde voorwaarden zou houden, waaronder een intensief begeleidingstraject.

    In juni 2016 wilde de Gemeente tussentijds opzeggen, maar vervolgens sleepte de kwestie zich voort. De bruikleen werd een aantal keren verlengd, tot 3 februari 2020, op welke datum het gezin er definitief uit moet en zonder recht of titel in de woning verblijft. Door deze verlenging is de bruikleen veranderd van een bruikleen voor bepaalde tijd in een bruikleen voor onbepaalde tijd. Deze kan volgens de rechtbank echter wel worden opgezegd (r.o. 4.11 – 4.14).

    De rechtbank oordeelt dat de door de Gemeente gehanteerde opzegtermijn – mede in het licht van het voortraject – redelijk is (r.o. 4.16). De aangevoerde argumenten, dat niet mag worden opgezegd omdat het huur zou betreffen, omdat de Gemeente eerst moet zorgen voor een andere woning en dat de Gemeente geen redelijk belang heeft bij de ontruiming worden van de hand gewezen, mede gelet op het duidelijke contract.

    In het kort geding Hof Amsterdam 3 oktober 2017 (ontruiming woning overleden ouders) is ook sprake van bruikleen van een woning. Een broer, die als erfgenaam was uitgesloten, wordt door zijn zus uit het door hem – om niet – bewoonde ouderlijk huis gezet. De zus staat in haar recht om ontruiming te vorderen, er is geen sprake van huur en ook niet van een persoonlijk recht van gebruik en bewoning.

    Ook in de zaak Rb. Gelderland 14 december 2016 (ontruiming huis van Oom Antoon en Tante Dien) betrof het bewoning op basis van bruikleen. Een bejaard echtpaar (Oom Antoon en Tante Dien) had een familielid toegestaan in hun huis te wonen omdat zij zelf naar een verzorgingshuis verhuisden. Na overlijden van Antoon en Dien wilden de erfgenamen (niet zijnde de bewoners) het huis verkopen. Ze boden de bewoners aan het te kopen en anders hun biezen te pakken. Hier bleek de ontruiming minder eenvoudig, want de rechtbank oordeelde dat er sprake was van bruikleen voor bepaalde tijd. De vraag was alleen: welke bepaalde tijd. De bruiklener stelde dat dit was tot aan haar eigen overlijden, de erfgenamen dat dit was tot het overlijden van Antoon en Dien. De notaris verklaarde, dat de erflater – in samenspraak met de aanvankelijk begunstigde van de erfenis, de Parochie van Sint Martinus te Vaassen – had geregeld dat de bruiklener ook na zijn dood in het huis kon blijven wonen. Bij het wijzigen van zijn testament had hij voor de bruikleen kennelijk geen nadere regeling getroffen. Dit moesten de erfgenamen dan eerst bewijzen. Niet bekend is hoe dit is afgelopen.

    Bruikleen roerende zaken

    In contracten met leveranciers van allerlei soorten zaken – zoals onder meer kelderbier-installaties, drukinkt-installaties en zoals hier toiletroldispensers – wordt het in bruikleen geven van die zaken gekoppeld aan de afname van de producten van degeen, die deze zaken ter beschikking stelt. Wordt er niet meer afgenomen, dan vordert de bruikleengever deze weer terug.

    Dit deed zich ook voor in Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 10 augustus 2010 (Elfenmeer/Pluvier), waar Elfenmeer met Pluvier een overeenkomst had gesloten voor levering van toiletpapier, omdat ook elfjes af en toe ook naar de wc moeten. Toen Elfenmeer de afname staakte, vorderde Pluvier de dispensers terug. Omdat Elfenmeer niet meewerkte aan teruggaaf, bracht Pluvier de dispensers in rekening aan Elfenmeer. De Kantonrechter wees de vordering toe, met een afwaardering omdat Pluvier nieuwprijs in rekening bracht maar de dispensers inmiddels niet meer nieuw waren. Het Hof bekrachtigt deze beslissing (met verbetering van de gronden).

    Buitengewone kosten aan de zaak

    Voor de kosten die zo buitengewoon zijn, dat die niet onder normaal gebruik vallen, en mits het noodzakelijk was deze te maken, kan de bruiklener dit bedrag terugvorderen van de bruikleengever. De bruikleengever is verplicht deze kosten zelf te vergoeden (art. 7A:1789 B.W. jo. art. 7A:1784 B.W.).

    Gebrekkige zaak: mededelingsplicht uitlener

    Tot slot is de bruikleengever verantwoordelijk voor de gevolgen van een goed dat zodanige gebreken heeft maar wel wordt uitgeleend. Het gaat hier om de gevallen waar de bruikleengever de gebreken kende en deze niet aan de bruiklener heeft laten weten (art. 7A:1790 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [SK, 6-11-2018; MdV 28 mei 2021]

    Verplichtingen van de uitlener (Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Verplichtingen van de uitlener (Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.)

      Inleiding verplichtingen van de uitlener

      Naast de verplichtingen voor degene die een zaak ter bruikleen leent, gelden er ook verplichtingen voor degene die een zaak uitleent. Deze zijn geregeld in Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.Belangrijk om in gedachten te houden bij bruikleen is dat degene die een zaak uitleent (de bruikleengever), eigenaar blijft van de zaak ten tijde van deze bruikleen.

      Terugvragen uitgeleende

      De bruikleengever kan de zaak die hij heeft uitgeleend niet zomaar terugvorderen. Pas nadat de afgesproken tijd voor de bruikleen is verstreken of – als geen bepaalde tijd is afgesproken – nadat de bruiklener klaar is met het lenen van een zaak, kan de bruikleengever zijn eigendom terugvorderen (art. 7A:1787 B.W.). Als je de buurman je elektrische heggenschaar uitleent, kun je die dus niet terugvragen als de buurman pas halverwege de heg is. Het wordt anders, wanneer de buurman er weken over doet om de klus te klaren.

      De bruikleengever kan, als de rechter dit goedkeurt, de zaak eerder terugvorderen als het om dringende of onverwachte redenen gaat. Om de zaak eerder terug te krijgen, moet de rechter deze vordering dus wel toewijzen (art. 7A:1788 B.W.).

      Rechtspraak opeisen uitgeleende zaak

      Bruikleen woning

      Rondom het faillissement van Eurocommerce had de bestuurder een beschermingsconstructie opgetuigd, waarmee hij zijn woning in een Stichting genaamd ‘Syanora’ had ondergebracht en een bruikleenovereenkomst had opgezet, op basis waarvan – zo was de bedoeling – hij en zijn gezin in deze woning zouden kunnen blijven wonen. Na het faillissement van Eurocommerce – waarin de bestuurder aansprakelijk gesteld werd voor het faillissement – vernietigde de curator deze constructie op basis van Pauliana (zie ook de pagina Faillissementspauliana). De echtgenote van de bestuurder moest de woning blijkens Hof Arnhem-Leeuwarden 6 april 2021 (echtgenote Visser/Looijen q.q.) dus ontruimen.

      In Rb. Oost-Brabant (‘s-Hertogenbosch) 19 augustus 2020 (bruikleen sloopwoning Gemeente Den Bosch) was sprake van bruikleen van een woning. De Gemeente had aan een gezin (waarvan twee leden onderbewindgesteld waren) bij overeenkomst van 18 november 2015 een woning in gebruik gegeven, die de Gemeente had aangekocht in verband met het voornemen deze te slopen ten behoeve van een bestemmingsplan bedrijventerrein (met de kwestieuze naam Weener XL). Het gezin was vanwege ernstige overlast en huurachterstand uit hun woning gezet door de woningcorporatie. Als pilot werd het gezin gehuisvest in de sloopwoning, volgens het opgestelde contract van bruikleen voor maximaal 24 maanden. Onderdeel van deze pilot was dat het gezin zich aan bepaalde voorwaarden zou houden, waaronder een intensief begeleidingstraject.

      In juni 2016 wilde de Gemeente tussentijds opzeggen, maar vervolgens sleepte de kwestie zich voort. De bruikleen werd een aantal keren verlengd, tot 3 februari 2020, op welke datum het gezin er definitief uit moet en zonder recht of titel in de woning verblijft. Door deze verlenging is de bruikleen veranderd van een bruikleen voor bepaalde tijd in een bruikleen voor onbepaalde tijd. Deze kan volgens de rechtbank echter wel worden opgezegd (r.o. 4.11 – 4.14).

      De rechtbank oordeelt dat de door de Gemeente gehanteerde opzegtermijn – mede in het licht van het voortraject – redelijk is (r.o. 4.16). De aangevoerde argumenten, dat niet mag worden opgezegd omdat het huur zou betreffen, omdat de Gemeente eerst moet zorgen voor een andere woning en dat de Gemeente geen redelijk belang heeft bij de ontruiming worden van de hand gewezen, mede gelet op het duidelijke contract.

      In het kort geding Hof Amsterdam 3 oktober 2017 (ontruiming woning overleden ouders) is ook sprake van bruikleen van een woning. Een broer, die als erfgenaam was uitgesloten, wordt door zijn zus uit het door hem – om niet – bewoonde ouderlijk huis gezet. De zus staat in haar recht om ontruiming te vorderen, er is geen sprake van huur en ook niet van een persoonlijk recht van gebruik en bewoning.

      Ook in de zaak Rb. Gelderland 14 december 2016 (ontruiming huis van Oom Antoon en Tante Dien) betrof het bewoning op basis van bruikleen. Een bejaard echtpaar (Oom Antoon en Tante Dien) had een familielid toegestaan in hun huis te wonen omdat zij zelf naar een verzorgingshuis verhuisden. Na overlijden van Antoon en Dien wilden de erfgenamen (niet zijnde de bewoners) het huis verkopen. Ze boden de bewoners aan het te kopen en anders hun biezen te pakken. Hier bleek de ontruiming minder eenvoudig, want de rechtbank oordeelde dat er sprake was van bruikleen voor bepaalde tijd. De vraag was alleen: welke bepaalde tijd. De bruiklener stelde dat dit was tot aan haar eigen overlijden, de erfgenamen dat dit was tot het overlijden van Antoon en Dien. De notaris verklaarde, dat de erflater – in samenspraak met de aanvankelijk begunstigde van de erfenis, de Parochie van Sint Martinus te Vaassen – had geregeld dat de bruiklener ook na zijn dood in het huis kon blijven wonen. Bij het wijzigen van zijn testament had hij voor de bruikleen kennelijk geen nadere regeling getroffen. Dit moesten de erfgenamen dan eerst bewijzen. Niet bekend is hoe dit is afgelopen.

      Bruikleen roerende zaken

      In contracten met leveranciers van allerlei soorten zaken – zoals onder meer kelderbier-installaties, drukinkt-installaties en zoals hier toiletroldispensers – wordt het in bruikleen geven van die zaken gekoppeld aan de afname van de producten van degeen, die deze zaken ter beschikking stelt. Wordt er niet meer afgenomen, dan vordert de bruikleengever deze weer terug.

      Dit deed zich ook voor in Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 10 augustus 2010 (Elfenmeer/Pluvier), waar Elfenmeer met Pluvier een overeenkomst had gesloten voor levering van toiletpapier, omdat ook elfjes af en toe ook naar de wc moeten. Toen Elfenmeer de afname staakte, vorderde Pluvier de dispensers terug. Omdat Elfenmeer niet meewerkte aan teruggaaf, bracht Pluvier de dispensers in rekening aan Elfenmeer. De Kantonrechter wees de vordering toe, met een afwaardering omdat Pluvier nieuwprijs in rekening bracht maar de dispensers inmiddels niet meer nieuw waren. Het Hof bekrachtigt deze beslissing (met verbetering van de gronden).

      Buitengewone kosten aan de zaak

      Voor de kosten die zo buitengewoon zijn, dat die niet onder normaal gebruik vallen, en mits het noodzakelijk was deze te maken, kan de bruiklener dit bedrag terugvorderen van de bruikleengever. De bruikleengever is verplicht deze kosten zelf te vergoeden (art. 7A:1789 B.W. jo. art. 7A:1784 B.W.).

      Gebrekkige zaak: mededelingsplicht uitlener

      Tot slot is de bruikleengever verantwoordelijk voor de gevolgen van een goed dat zodanige gebreken heeft maar wel wordt uitgeleend. Het gaat hier om de gevallen waar de bruikleengever de gebreken kende en deze niet aan de bruiklener heeft laten weten (art. 7A:1790 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [SK, 6-11-2018; MdV 28 mei 2021]

      Verplichtingen van de uitlener (Afd. 3, Titel 13, Boek 7A B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!