Pagina inhoud

    Ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen (Par. 7, Afd. 6, Titel 14, Boek 1 B.W.)

    Inleiding ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen

    In Par. 7, Afd. 6, Titel 14 van Boek 1 B.W. geeft de wet een regeling voor ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen. De paragraaf omvat slechts 1 artikel (art. 1:326 B.W.). In de praktijk wordt ondertoezichtstelling ook wel afgekort als ‘OTS’.

    Overeenkomstige toepassing regeling ondertoezichtstelling voor minderjarigen onder voogdij

    Kinderen die onder voogdij staan van natuurlijke personen kunnen onder toezicht worden gesteld (art. 1:326 lid 1 B.W.). Ondertoezichtstelling is niet mogelijk wanneer een gecertificeerde instelling met de voogdij van de minderjarige belast is (art. 1:261 B.W.).

    Afdeling 4 van Titel 14 van Boek 1 B.W. is van toepassing als kinderen die onder ouderlijk gezag staan onder toezicht worden gesteld en als kinderen die onder voogdij staan van natuurlijke personen onder toezicht worden gesteld (art. 1:326 lid 2 B.W.). De ondertoezichtstelling en de verlenging daarvan kunnen in dat geval ook door de voogd verzocht worden. Zie de pagina Ondertoezichtstelling minderjarigen.

    Wie zijn bevoegd ondertoezichtstelling te verzoeken?

    Een verzoek tot ondertoezichtstelling van een kind bij de kinderrechter kan gedaan worden door de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie. Daarnaast kunnen ook de ouders en personen die niet de ouders zijn maar het kind wel als behorend tot het gezin verzorgen en opvoeden een verzoek indienen als de raad voor de kinderbescherming geen verzoek indient (art. 1:255 lid 2 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 1-04-2022; laatste bewerking KvdV 8-06-2022]

    Ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen (Par. 7, Afd. 6, Titel 14, Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen (Par. 7, Afd. 6, Titel 14, Boek 1 B.W.)

      Inleiding ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen

      In Par. 7, Afd. 6, Titel 14 van Boek 1 B.W. geeft de wet een regeling voor ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen. De paragraaf omvat slechts 1 artikel (art. 1:326 B.W.). In de praktijk wordt ondertoezichtstelling ook wel afgekort als ‘OTS’.

      Overeenkomstige toepassing regeling ondertoezichtstelling voor minderjarigen onder voogdij

      Kinderen die onder voogdij staan van natuurlijke personen kunnen onder toezicht worden gesteld (art. 1:326 lid 1 B.W.). Ondertoezichtstelling is niet mogelijk wanneer een gecertificeerde instelling met de voogdij van de minderjarige belast is (art. 1:261 B.W.).

      Afdeling 4 van Titel 14 van Boek 1 B.W. is van toepassing als kinderen die onder ouderlijk gezag staan onder toezicht worden gesteld en als kinderen die onder voogdij staan van natuurlijke personen onder toezicht worden gesteld (art. 1:326 lid 2 B.W.). De ondertoezichtstelling en de verlenging daarvan kunnen in dat geval ook door de voogd verzocht worden. Zie de pagina Ondertoezichtstelling minderjarigen.

      Wie zijn bevoegd ondertoezichtstelling te verzoeken?

      Een verzoek tot ondertoezichtstelling van een kind bij de kinderrechter kan gedaan worden door de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie. Daarnaast kunnen ook de ouders en personen die niet de ouders zijn maar het kind wel als behorend tot het gezin verzorgen en opvoeden een verzoek indienen als de raad voor de kinderbescherming geen verzoek indient (art. 1:255 lid 2 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 1-04-2022; laatste bewerking KvdV 8-06-2022]

      Ondertoezichtstelling van onder voogdij staande minderjarigen (Par. 7, Afd. 6, Titel 14, Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!