Pagina inhoud

    Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging (Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W.)

    Inleiding algemene bepalingen gevolgen erfopvolging

    In Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W. worden allereerst enkele algemene bepalingen gegeven met betrekking tot de gevolgen, die erfopvolging rechtens heeft. Deze Afdeling omvat 9 bepalingen (art. 4:182 B.W. tot en met art. 4:189 B.W.).

    De erfgenamen treden in alle rechten en plichten van de erflater

    Uitgangspunt van de wet is, dat de erfgenamen de erflater met diens overlijden van rechtswege opvolgen in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap (art. 4:182 lid 1 B.W.). Er is dus sprake van rechtsopvolging onder algemene titel. Niet overdraagbare rechten gaan dus niet over op de erfgenamen. Zie over de overdraagbaarheid van goederen (art. 3:83 lid 1 B.W.) de pagina Overdracht van rechten en afstand van beperkte rechten.

    Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel (art. 4:182 lid 2 B.W.). Uit de aard van de verbintenis kan ook voortvloeien dat zij hoofdelijk zijn verbonden. Zie over deelbaarheid en ondeelbaarheid van verbintenissen en over hoofdelijkheid de pagina Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren.

    Uitzondering: ouderlijke boedelverdeling

    De hoofdregel van opvolging in alle rechten en verplichtingen van de erflater geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge art. 4:13 B.W. wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater. Dit wordt wel een ‘ouderlijke boedelverdeling’ genoemd, of een ‘langstlevende testament’. In dat geval valt de nalatenschap toe aan de langstlevende echtgenoot. Deze mag over de nalatenschap naar eigen goeddunken beschikken.

    Opeising van de goederen van de nalatenschap door erfgenaam

    Een erfgenaam kan de goederen van de nalatenschap met inbegrip van die welke de erflater op het tijdstip van zijn overlijden voor derden hield, opvorderen van iedere derde die deze goederen zonder recht houdt (art. 4:183 B.W.).

    Wanneer er sprake is van een ouderlijke boedelverdeling, dan komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid uitsluitend toe aan de echtgenoot van de erflater.

    Verhaalsrecht schuldeisers van de erflater

    Schuldeisers van de nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen (art. 4:184 lid 1 B.W.). Dat is een logisch voortvloeisel uit de hoofdregel van het verhaalsrecht, dat de schuldenaar met zijn gehele vermogen instaat voor zijn schulden (art. 3:276 B.W.). Zie de pagina Verhaalsrecht op goederen.

    Aansprakelijkheid erfgenaam voor schulden van de nalatenschap

    Erfgenamen zijn in beginsel niet verplicht de schulden van de nalatenschap uit hun eigen vermogen te voldoen (art. 4:184 lid 2 B.W.). Afhankelijk van de wijze van aanvaarding – en andere hierna te noemen omstandigheden lijdt die regel uitzondering in de volgende gevallen.

    Aansprakelijkheid erfgenaam na zuivere aanvaarding van de nalatenschap

    Een erfgenaam is wel in (ook) zijn eigen vermogen aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap als hij die zuiver heeft aanvaard (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub a B.W.). Behoudens voor zover de schuld van de nalatenschap niet op hem rust. Een nalatenschap kan hetzij zuiver worden aanvaard – wat inhoudt dat die onvoorwaardelijk wordt aanvaard – of beneficiair – dat wil zeggen onder het voorbehoud van boedelbeschrijving. De erfgenaam / erfgenamen kunnen dan eerst laten onderzoeken of de schulden van de nalatenschap de baten ervan niet overschrijden. Daarnaast kan een erfgenaam de nalatenschap verwerpen. Zie ook de pagina Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten.

    Beneficiaire aanvaarding na ontdekking niet bekende schuld van de nalatenschap

    Ook kan de erfgenaam de Kantonrechter op grond van art. 4:194a lid 1 B.W. vragen hem te ontslaan van deze aansprakelijkheid indien hij die schuld niet kende of behoorde te kennen, en binnen drie maanden een verzoek indient tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap. Zie over art. 4:194a lid 1 B.W. nader de pagina Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten.

    Een en ander behoudens art. 4:14 lid 3 B.W. (bij de ouderlijke boedelverdeling) en art. 4:87 lid 5 B.W..

    Aansprakelijkheid wegens verhinderen van de voldoening van de schuld van de nalatenschap

    Een erfgenaam kan ook alsnog in zijn eigen vermogen aansprakelijk worden voor een schuld van de nalatenschap als hij de voldoening daarvan verhindert en hem dit kan worden aangerekend (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub b B.W.). Dit kan niet worden teruggedraaid door verwerping van de nalatenschap (art. 4:184 lid 4 B.W.).

    Opzettelijk kwijt maken van goederen van de nalatenschap

    Ook de erfgenaam die goederen van de nalatenschap opzettelijk kwijt maakt of anderszins aan het verhaal onttrekt, wordt daarmee zelf aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub c B.W.). Dit kan niet worden teruggedraaid door verwerping van de nalatenschap (art. 4:184 lid 4 B.W.).

    Erfgenaam die vereffenaar is en ernstig in zijn plichten tekortschiet

    Hetzelfde geldt voor de erfgenaam die vereffenaar van de nalatenschap is en ernstig in zijn plichten tekort schiet (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub d B.W.).

    Verhaal door schuldeisers nalatenschap na uitkering aan een erfgenaam die beneficiair heeft aanvaard

    Wanneer aan een erfgenaam, die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, een uitkering uit de nalatenschap is gedaan, dan kunnen de schuldeisers van de nalatenschap zich op die erfgenaam zelf verhalen tot het bedrag van de door hem ontvangen uitkering (art. 4:184 lid 3 B.W.). Dit verhaal is ingevolge art. 4:223 lid 1 B.W. echter slechts mogelijk na voltooiing van de vereffening. Zie de pagina Vereffening van de nalatenschap.

    Erfgenaam belast met een last tot het doen van een betaling of het leveren van een goed

    De regels voor aansprakelijkheid van erfgenamen voor de schulden van de nalatenschap zijn ook van toepassing op de erfgenaam die door de erflater is belast met een last (art. 4:184 lid 5 B.W.).

    Auteur & Last edit

    [MdV, 9-10-2021; laatste bewerking 14-07-2022]

    Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging (Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging (Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W.)

      Inleiding algemene bepalingen gevolgen erfopvolging

      In Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W. worden allereerst enkele algemene bepalingen gegeven met betrekking tot de gevolgen, die erfopvolging rechtens heeft. Deze Afdeling omvat 9 bepalingen (art. 4:182 B.W. tot en met art. 4:189 B.W.).

      De erfgenamen treden in alle rechten en plichten van de erflater

      Uitgangspunt van de wet is, dat de erfgenamen de erflater met diens overlijden van rechtswege opvolgen in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap (art. 4:182 lid 1 B.W.). Er is dus sprake van rechtsopvolging onder algemene titel. Niet overdraagbare rechten gaan dus niet over op de erfgenamen. Zie over de overdraagbaarheid van goederen (art. 3:83 lid 1 B.W.) de pagina Overdracht van rechten en afstand van beperkte rechten.

      Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel (art. 4:182 lid 2 B.W.). Uit de aard van de verbintenis kan ook voortvloeien dat zij hoofdelijk zijn verbonden. Zie over deelbaarheid en ondeelbaarheid van verbintenissen en over hoofdelijkheid de pagina Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren.

      Uitzondering: ouderlijke boedelverdeling

      De hoofdregel van opvolging in alle rechten en verplichtingen van de erflater geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge art. 4:13 B.W. wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater. Dit wordt wel een ‘ouderlijke boedelverdeling’ genoemd, of een ‘langstlevende testament’. In dat geval valt de nalatenschap toe aan de langstlevende echtgenoot. Deze mag over de nalatenschap naar eigen goeddunken beschikken.

      Opeising van de goederen van de nalatenschap door erfgenaam

      Een erfgenaam kan de goederen van de nalatenschap met inbegrip van die welke de erflater op het tijdstip van zijn overlijden voor derden hield, opvorderen van iedere derde die deze goederen zonder recht houdt (art. 4:183 B.W.).

      Wanneer er sprake is van een ouderlijke boedelverdeling, dan komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid uitsluitend toe aan de echtgenoot van de erflater.

      Verhaalsrecht schuldeisers van de erflater

      Schuldeisers van de nalatenschap kunnen hun vorderingen op de goederen der nalatenschap verhalen (art. 4:184 lid 1 B.W.). Dat is een logisch voortvloeisel uit de hoofdregel van het verhaalsrecht, dat de schuldenaar met zijn gehele vermogen instaat voor zijn schulden (art. 3:276 B.W.). Zie de pagina Verhaalsrecht op goederen.

      Aansprakelijkheid erfgenaam voor schulden van de nalatenschap

      Erfgenamen zijn in beginsel niet verplicht de schulden van de nalatenschap uit hun eigen vermogen te voldoen (art. 4:184 lid 2 B.W.). Afhankelijk van de wijze van aanvaarding – en andere hierna te noemen omstandigheden lijdt die regel uitzondering in de volgende gevallen.

      Aansprakelijkheid erfgenaam na zuivere aanvaarding van de nalatenschap

      Een erfgenaam is wel in (ook) zijn eigen vermogen aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap als hij die zuiver heeft aanvaard (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub a B.W.). Behoudens voor zover de schuld van de nalatenschap niet op hem rust. Een nalatenschap kan hetzij zuiver worden aanvaard – wat inhoudt dat die onvoorwaardelijk wordt aanvaard – of beneficiair – dat wil zeggen onder het voorbehoud van boedelbeschrijving. De erfgenaam / erfgenamen kunnen dan eerst laten onderzoeken of de schulden van de nalatenschap de baten ervan niet overschrijden. Daarnaast kan een erfgenaam de nalatenschap verwerpen. Zie ook de pagina Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten.

      Beneficiaire aanvaarding na ontdekking niet bekende schuld van de nalatenschap

      Ook kan de erfgenaam de Kantonrechter op grond van art. 4:194a lid 1 B.W. vragen hem te ontslaan van deze aansprakelijkheid indien hij die schuld niet kende of behoorde te kennen, en binnen drie maanden een verzoek indient tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap. Zie over art. 4:194a lid 1 B.W. nader de pagina Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten.

      Een en ander behoudens art. 4:14 lid 3 B.W. (bij de ouderlijke boedelverdeling) en art. 4:87 lid 5 B.W..

      Aansprakelijkheid wegens verhinderen van de voldoening van de schuld van de nalatenschap

      Een erfgenaam kan ook alsnog in zijn eigen vermogen aansprakelijk worden voor een schuld van de nalatenschap als hij de voldoening daarvan verhindert en hem dit kan worden aangerekend (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub b B.W.). Dit kan niet worden teruggedraaid door verwerping van de nalatenschap (art. 4:184 lid 4 B.W.).

      Opzettelijk kwijt maken van goederen van de nalatenschap

      Ook de erfgenaam die goederen van de nalatenschap opzettelijk kwijt maakt of anderszins aan het verhaal onttrekt, wordt daarmee zelf aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub c B.W.). Dit kan niet worden teruggedraaid door verwerping van de nalatenschap (art. 4:184 lid 4 B.W.).

      Erfgenaam die vereffenaar is en ernstig in zijn plichten tekortschiet

      Hetzelfde geldt voor de erfgenaam die vereffenaar van de nalatenschap is en ernstig in zijn plichten tekort schiet (art. 4:184 lid 2 aanhef en sub d B.W.).

      Verhaal door schuldeisers nalatenschap na uitkering aan een erfgenaam die beneficiair heeft aanvaard

      Wanneer aan een erfgenaam, die de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard, een uitkering uit de nalatenschap is gedaan, dan kunnen de schuldeisers van de nalatenschap zich op die erfgenaam zelf verhalen tot het bedrag van de door hem ontvangen uitkering (art. 4:184 lid 3 B.W.). Dit verhaal is ingevolge art. 4:223 lid 1 B.W. echter slechts mogelijk na voltooiing van de vereffening. Zie de pagina Vereffening van de nalatenschap.

      Erfgenaam belast met een last tot het doen van een betaling of het leveren van een goed

      De regels voor aansprakelijkheid van erfgenamen voor de schulden van de nalatenschap zijn ook van toepassing op de erfgenaam die door de erflater is belast met een last (art. 4:184 lid 5 B.W.).

      Auteur & Last edit

      [MdV, 9-10-2021; laatste bewerking 14-07-2022]

      Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging (Afd. 1, Titel 6, Boek 4 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!