Pagina inhoud

    Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren (Afd. 2, Titel 1, Boek 6 B.W.)

    Inleiding hoofdelijkheid en pluraliteit

    Hoofdelijkheid wil zeggen dat meerdere (rechts)personen voor dezelfde verbintenis als schuldenaar verbonden zijn. Omgekeerd kan het ook voorkomen, dat meerdere partijen schuldeiser van een verbintenis kunnen zijn. Zie de pagina Pluraliteit van schuldeisers.

    Hoofdelijke aansprakelijkheid kan meebrengen, dat wanneer een van de schuldenaren betaalt, hij zich kan verhalen op zijn mede schuldenaar of schuldenaren. Dat heet “regres”. De onderwerpen hoofdelijkheid en regres kunnen tot behoorlijk gecompliceerde vraagstukken leiden.

    Hoofdelijkheid en pluraliteit zijn geregeld in het algemene deel van het verbintenissenrecht. Voor hoofdelijkheid van schuldenaren in Afd. 2 van Titel 1 van Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 9 bepalingen (art. 6:6 B.W. tot en met art. 6:14 B.W.).

    Ontstaan hoofdelijke aansprakelijkheid schuldenaren

    Hoofdelijke aansprakelijkheid kan uit allerlei verschillende rechtsverhoudingen ontstaan. Hoofdelijkheid kan voortvloeien  uit de wet, zoals bij groepsaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, of uit een vennootschapsrechtelijke figuur zoals de zgn. 403-verklaring. In veel gevallen komt hoofdelijkheid ook voort uit overeenkomst, waarbij wordt afgesproken dat meerdere partijen naast elkaar aansprakelijk zijn voor de nakoming van een schuld.

    In de praktijk komt hoofdelijke aansprakelijkheid veel voor. Bij bankfinanciering aan een groep vennootschappen is dit eerder regel dan uitzondering. Daarnaast zijn er specifieke vormen van hoofdelijkheid, zoals de aansprakelijkheid van de holding voor dochtervennootschappen ex art. 2:403 B.W.. In dat geval kiest de holding voor hoofdelijkheid, die wel in een aparte wettelijke regeling is neergelegd. Er zijn ook vormen van hoofdelijkheid krachtens de wet. Bij appartementsrechten zijn de eigenaren hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VvE (zie de pagina algemene bepalingen appartementsrechten). Ook kan er hoofdelijke aansprakelijkheid ontstaan bij onrechtmatig handelen in groepsverband (zie de pagina Algemene bepalingen onrechtmatige daad).

    Vernietiging van de overeenkomst inzake de hoofdelijkheid

    Wanneer de hoofdelijkheid contractueel is overeengekomen, dan kan die afspraak uiteraard ook worden aangetast. Bij voorbeeld met een beroep op dwaling of bedrog of een andere grondslag ter aantasting van de rechtshandeling. In het arrest HR 17 april 2020 (Belgische makelaar) deed de verkoper – een Belgisch makelaarskantoor – zich voor als vertegenwoordiger van de eigenaar, terwijl zij het bedrijfspand in kwestie ondertussen voor 1,2 mio zelf had gekocht en doorverkocht voor 2,4 mio. Voor de financiering was een gegoede huurder essentieel. De makelaar droeg een huurder als “goudgerande” huurder voor, van wie zij wist dat die niet goed was voor zijn geld. De partijen die zich naast de koper hadden verbonden voor de betaling van de koopsom beriepen zich op de vernietigbaarheid van de akte op de grond dat deze is tot stand gekomen primair door bedrog (art. 3:44 lid 3 BW) en subsidiair onder invloed van dwaling (art. 6:228 BW). Meer subsidiair verweren zij zich met het betoog dat toewijzing van de vorderingen van de verkoper naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6:248 lid 2 BW). Het beroep op de onverbindendheid van de hoofdelijkheid ex art. 6:248 lid 2 B.W. (de derogerende werking van de redelijkheid en de billijkheid) werd door de Hoge Raad gehonoreerd

    Hoofdelijke aansprakelijkheid

    Wanneer meerdere schuldenaren voor dezelfde schuld kunnen worden aangesproken, zijn zij hoofdelijk schuldenaren. Het uitgangspunt van de wet is, dat schuldenaren die voor dezelfde schuld verbonden zijn voor gelijke delen aansprakelijk zijn (art. 6:6 lid 1 B.W.).

    Deelbare verbintenis en ondeelbare verbintenis

    Uitgangspunt van de wet is, dat verbintenissen deelbaar zijn. Een verbintenis kan ondeelbaar zijn uit de aard of strekking van de verbintenis, of de ondeelbaarheid kan contractueel zijn bedongen. De ondeelbaarheid volgt de verbintenis ook bij opvolging door de erfgenamen. Zie de pagina Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging.

    Hoofdelijke aansprakelijkheid van schuldenaren

    Uit de wet, gewoonte of rechtshandeling kan voortvloeien dat schuldenaren hetzij voor gelijke delen, dan wel naast elkaar voor het geheel aansprakelijk zijn. In het laatste geval zijn zij hoofdelijk aansprakelijk. Wanneer een verbintenis ondeelbaar is, dan vloeit daaruit reeds voort dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn (art. 6:6 lid 2 B.W.).

    Gevolg van de hoofdelijke aansprakelijkheid is, dat de hoofdelijk verbonden schuldenaren ieder voor het geheel kunnen worden aangesproken (art. 6:7 lid 1 B.W.). Omgekeerd leidt (gehele of gedeeltelijke) nakoming door de een ook tot (navenante) voldoening door de ander (lid 2).

    De overeenkomst van borgtocht is een bijzondere vorm van hoofdelijkheid. Bij borgtocht is de borg niet hoofdelijk aansprakelijk naast de schuldenaar, maar staat hij slechts garant voor de nakoming van de schuld in het geval de schuldenaar zelf in gebreke blijft. Borgtocht is een benoemde overeenkomst die is geregeld in (Titel 14, Boek 7 B.W.). De regeling van de borgtocht brengt inperkingen van de aansprakelijkheid met zich mee. Zie de pagina Borgtocht.

    Hoofdelijkheid of borgtocht uitspraak

    Hof Den Bosch 23 september 2014 (borg/BMW Financial Services) – de kwalificatie van borgtocht versus hoofdelijkheid vindt plaats aan de hand van uitleg van de overeenkomst (Haviltex-criterium).

    Onderlinge verhouding schuldenaren

    Op de onderlinge verhouding van de schuldenaren geldt dat zij jegens elkaar “overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid” moeten handelen (art. 6:8 B.W.).

    Zij mogen ieder mede namens de andere schuldenaren een aanbod van afstand van de aanspraken van de schuldeiser aanvaarden, maar dan wel als hiermee allen gekweten zijn (art. 6:9 lid 1 B.W.). Een jegens een van hen verleend uitstel van betaling geldt in beginsel voor alle schuldenaren (art. 6:9 lid 2 B.W.). Tenzij de schuldeiser alleen deze ene medeschuldenaar uitstel wil verlenen.

    De hoofdelijk verbonden schuldenaren hebben onderling in beginsel dezelfde verweermiddelen als zij jegens de schuldeiser hebben (art. 6:11 lid 1 B.W.).

    Regres bij hoofdelijkheid

    Wanneer een van hen de schuld voor een groter deel heeft voldaan dan hem in de onderlinge verhouding aangaat, dan kan hij hetgeen hij heeft voldaan op hen verhalen (art. 6:12 B.W.). Het kan ook zo zijn dat in de interne draagplicht nul was en degeen die betaalde dus 100% op de andere schuldenaren mag verhalen. Logischerwijs moeten ze ook ieder meedragen in zowel de hoofdverplichting als de kosten (art. 6:10 B.W.).

    In het arrest HR 24 februari 2023 (Reiziger q.q./Brogema Real Estate B.V.) heeft de Hoge Raad zich nader uitgelaten over de feitelijke omstandigheden die relevant zijn voor de toerekening van een schuld in de onderlinge verhouding op grond van art. 6:10 lid 2 B.W.. Dit ter verduidelijking van het arrest HR Janssen q.q./JVS. Zie ook de bespreking van dit arrest op Lawyrup (lees Rechtspraak).

    Ontstaansmoment regresrecht

    De regresvordering uit hoofde van art. 6:10 B.W. ontstaat pas indien hoofdelijk medeschuldenaar vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Niet uitgesloten dat instellen van een regresvordering naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, of dat regresnemer zijn recht heeft verwerkt, aldus HR 6 april 2012 (regres voor letsel toegebracht door paard). Zie ook de pagina Verjaring en stuiting.

    Interne omslag niet op draagplichtige verhaalbare bedrag

    Wanneer het niet mogelijk blijkt regres bij de draagplichtige te halen, dan wordt het tekort omgeslagen over de hoofdelijke schuldenaren (art. 6:13 B.W.). In eerste instantie over degenen, die de schuld intern aanging (lid 1). Blijkt ook dat niet mogelijk, dan ook over hen die de schuld intern niet aanging.

    Kwijting van een medeschuldenaar

    Wanneer een medeschuldenaar door de schuldeiser gekweten wordt doordat jegens die schuldenaar afstand gedaan wordt van de vordering, dan ontslaat dit de medeschuldenaar intern niet van diens draagplicht (art. 6:14 lid 1 B.W.). Wanneer de schuldeiser echter een overeenkomstig deel van de vordering vermindert, dan is de schuldenaar intern wel gekweten (art. 6:14 lid 2 B.W.). Dit is bij het treffen van een minnelijke regeling met afkoop van belang, omdat daarmee de medeschuldenaar die een schikking treft ook intern wordt gekweten.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 7-09-2016; laatste bewerking 31-03-2023]

    Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren (Afd. 2, Titel 1, Boek 6 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren (Afd. 2, Titel 1, Boek 6 B.W.)

      Inleiding hoofdelijkheid en pluraliteit

      Hoofdelijkheid wil zeggen dat meerdere (rechts)personen voor dezelfde verbintenis als schuldenaar verbonden zijn. Omgekeerd kan het ook voorkomen, dat meerdere partijen schuldeiser van een verbintenis kunnen zijn. Zie de pagina Pluraliteit van schuldeisers.

      Hoofdelijke aansprakelijkheid kan meebrengen, dat wanneer een van de schuldenaren betaalt, hij zich kan verhalen op zijn mede schuldenaar of schuldenaren. Dat heet “regres”. De onderwerpen hoofdelijkheid en regres kunnen tot behoorlijk gecompliceerde vraagstukken leiden.

      Hoofdelijkheid en pluraliteit zijn geregeld in het algemene deel van het verbintenissenrecht. Voor hoofdelijkheid van schuldenaren in Afd. 2 van Titel 1 van Boek 6 B.W.. Deze afdeling omvat 9 bepalingen (art. 6:6 B.W. tot en met art. 6:14 B.W.).

      Ontstaan hoofdelijke aansprakelijkheid schuldenaren

      Hoofdelijke aansprakelijkheid kan uit allerlei verschillende rechtsverhoudingen ontstaan. Hoofdelijkheid kan voortvloeien  uit de wet, zoals bij groepsaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad, of uit een vennootschapsrechtelijke figuur zoals de zgn. 403-verklaring. In veel gevallen komt hoofdelijkheid ook voort uit overeenkomst, waarbij wordt afgesproken dat meerdere partijen naast elkaar aansprakelijk zijn voor de nakoming van een schuld.

      In de praktijk komt hoofdelijke aansprakelijkheid veel voor. Bij bankfinanciering aan een groep vennootschappen is dit eerder regel dan uitzondering. Daarnaast zijn er specifieke vormen van hoofdelijkheid, zoals de aansprakelijkheid van de holding voor dochtervennootschappen ex art. 2:403 B.W.. In dat geval kiest de holding voor hoofdelijkheid, die wel in een aparte wettelijke regeling is neergelegd. Er zijn ook vormen van hoofdelijkheid krachtens de wet. Bij appartementsrechten zijn de eigenaren hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VvE (zie de pagina algemene bepalingen appartementsrechten). Ook kan er hoofdelijke aansprakelijkheid ontstaan bij onrechtmatig handelen in groepsverband (zie de pagina Algemene bepalingen onrechtmatige daad).

      Vernietiging van de overeenkomst inzake de hoofdelijkheid

      Wanneer de hoofdelijkheid contractueel is overeengekomen, dan kan die afspraak uiteraard ook worden aangetast. Bij voorbeeld met een beroep op dwaling of bedrog of een andere grondslag ter aantasting van de rechtshandeling. In het arrest HR 17 april 2020 (Belgische makelaar) deed de verkoper – een Belgisch makelaarskantoor – zich voor als vertegenwoordiger van de eigenaar, terwijl zij het bedrijfspand in kwestie ondertussen voor 1,2 mio zelf had gekocht en doorverkocht voor 2,4 mio. Voor de financiering was een gegoede huurder essentieel. De makelaar droeg een huurder als “goudgerande” huurder voor, van wie zij wist dat die niet goed was voor zijn geld. De partijen die zich naast de koper hadden verbonden voor de betaling van de koopsom beriepen zich op de vernietigbaarheid van de akte op de grond dat deze is tot stand gekomen primair door bedrog (art. 3:44 lid 3 BW) en subsidiair onder invloed van dwaling (art. 6:228 BW). Meer subsidiair verweren zij zich met het betoog dat toewijzing van de vorderingen van de verkoper naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 6:248 lid 2 BW). Het beroep op de onverbindendheid van de hoofdelijkheid ex art. 6:248 lid 2 B.W. (de derogerende werking van de redelijkheid en de billijkheid) werd door de Hoge Raad gehonoreerd

      Hoofdelijke aansprakelijkheid

      Wanneer meerdere schuldenaren voor dezelfde schuld kunnen worden aangesproken, zijn zij hoofdelijk schuldenaren. Het uitgangspunt van de wet is, dat schuldenaren die voor dezelfde schuld verbonden zijn voor gelijke delen aansprakelijk zijn (art. 6:6 lid 1 B.W.).

      Deelbare verbintenis en ondeelbare verbintenis

      Uitgangspunt van de wet is, dat verbintenissen deelbaar zijn. Een verbintenis kan ondeelbaar zijn uit de aard of strekking van de verbintenis, of de ondeelbaarheid kan contractueel zijn bedongen. De ondeelbaarheid volgt de verbintenis ook bij opvolging door de erfgenamen. Zie de pagina Algemene bepalingen gevolgen erfopvolging.

      Hoofdelijke aansprakelijkheid van schuldenaren

      Uit de wet, gewoonte of rechtshandeling kan voortvloeien dat schuldenaren hetzij voor gelijke delen, dan wel naast elkaar voor het geheel aansprakelijk zijn. In het laatste geval zijn zij hoofdelijk aansprakelijk. Wanneer een verbintenis ondeelbaar is, dan vloeit daaruit reeds voort dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn (art. 6:6 lid 2 B.W.).

      Gevolg van de hoofdelijke aansprakelijkheid is, dat de hoofdelijk verbonden schuldenaren ieder voor het geheel kunnen worden aangesproken (art. 6:7 lid 1 B.W.). Omgekeerd leidt (gehele of gedeeltelijke) nakoming door de een ook tot (navenante) voldoening door de ander (lid 2).

      De overeenkomst van borgtocht is een bijzondere vorm van hoofdelijkheid. Bij borgtocht is de borg niet hoofdelijk aansprakelijk naast de schuldenaar, maar staat hij slechts garant voor de nakoming van de schuld in het geval de schuldenaar zelf in gebreke blijft. Borgtocht is een benoemde overeenkomst die is geregeld in (Titel 14, Boek 7 B.W.). De regeling van de borgtocht brengt inperkingen van de aansprakelijkheid met zich mee. Zie de pagina Borgtocht.

      Hoofdelijkheid of borgtocht uitspraak

      Hof Den Bosch 23 september 2014 (borg/BMW Financial Services) – de kwalificatie van borgtocht versus hoofdelijkheid vindt plaats aan de hand van uitleg van de overeenkomst (Haviltex-criterium).

      Onderlinge verhouding schuldenaren

      Op de onderlinge verhouding van de schuldenaren geldt dat zij jegens elkaar “overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid” moeten handelen (art. 6:8 B.W.).

      Zij mogen ieder mede namens de andere schuldenaren een aanbod van afstand van de aanspraken van de schuldeiser aanvaarden, maar dan wel als hiermee allen gekweten zijn (art. 6:9 lid 1 B.W.). Een jegens een van hen verleend uitstel van betaling geldt in beginsel voor alle schuldenaren (art. 6:9 lid 2 B.W.). Tenzij de schuldeiser alleen deze ene medeschuldenaar uitstel wil verlenen.

      De hoofdelijk verbonden schuldenaren hebben onderling in beginsel dezelfde verweermiddelen als zij jegens de schuldeiser hebben (art. 6:11 lid 1 B.W.).

      Regres bij hoofdelijkheid

      Wanneer een van hen de schuld voor een groter deel heeft voldaan dan hem in de onderlinge verhouding aangaat, dan kan hij hetgeen hij heeft voldaan op hen verhalen (art. 6:12 B.W.). Het kan ook zo zijn dat in de interne draagplicht nul was en degeen die betaalde dus 100% op de andere schuldenaren mag verhalen. Logischerwijs moeten ze ook ieder meedragen in zowel de hoofdverplichting als de kosten (art. 6:10 B.W.).

      In het arrest HR 24 februari 2023 (Reiziger q.q./Brogema Real Estate B.V.) heeft de Hoge Raad zich nader uitgelaten over de feitelijke omstandigheden die relevant zijn voor de toerekening van een schuld in de onderlinge verhouding op grond van art. 6:10 lid 2 B.W.. Dit ter verduidelijking van het arrest HR Janssen q.q./JVS. Zie ook de bespreking van dit arrest op Lawyrup (lees Rechtspraak).

      Ontstaansmoment regresrecht

      De regresvordering uit hoofde van art. 6:10 B.W. ontstaat pas indien hoofdelijk medeschuldenaar vordering voldoet voor meer dan het gedeelte dat hem aangaat. Niet uitgesloten dat instellen van een regresvordering naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, of dat regresnemer zijn recht heeft verwerkt, aldus HR 6 april 2012 (regres voor letsel toegebracht door paard). Zie ook de pagina Verjaring en stuiting.

      Interne omslag niet op draagplichtige verhaalbare bedrag

      Wanneer het niet mogelijk blijkt regres bij de draagplichtige te halen, dan wordt het tekort omgeslagen over de hoofdelijke schuldenaren (art. 6:13 B.W.). In eerste instantie over degenen, die de schuld intern aanging (lid 1). Blijkt ook dat niet mogelijk, dan ook over hen die de schuld intern niet aanging.

      Kwijting van een medeschuldenaar

      Wanneer een medeschuldenaar door de schuldeiser gekweten wordt doordat jegens die schuldenaar afstand gedaan wordt van de vordering, dan ontslaat dit de medeschuldenaar intern niet van diens draagplicht (art. 6:14 lid 1 B.W.). Wanneer de schuldeiser echter een overeenkomstig deel van de vordering vermindert, dan is de schuldenaar intern wel gekweten (art. 6:14 lid 2 B.W.). Dit is bij het treffen van een minnelijke regeling met afkoop van belang, omdat daarmee de medeschuldenaar die een schikking treft ook intern wordt gekweten.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 7-09-2016; laatste bewerking 31-03-2023]

      Pluraliteit en hoofdelijkheid van schuldenaren (Afd. 2, Titel 1, Boek 6 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!