Pagina inhoud

    Bepalingen van internationaal recht inzake faillissement (Afd. 10, Titel 1 Fw.)

    Inleiding bepalingen van internationaal recht inzake faillissement

    In Afd. 10, Titel I Fw. zijn drie bepalingen opgenomen over internationaal recht (art. 203 Fw. tot en met art. 205 Fw.). De bedoeling van deze bepalingen is om de territoriale werking van het faillissementsrecht ook in de praktijk af te dwingen. Uitgangspunt van het Nederlandse insolventierecht is namelijk, dat het faillissement het volledige vermogen van de schuldenaar treft, dus ook vermogensbestanddelen in het buitenland.

    Erkenning Nederlands faillissement in het buitenland

    Daarbij stuit het territorialiteitsbeginsel echter op de soevereiniteit van andere staten: de Nederlandse rechter is in beginsel niet bevoegd te beslissen over (de rechtstoestand van) vermogen van de schuldenaar in een ander land. Dit lijdt slechts uitzondering, wanneer er een verdrag is waarin de rechtsgeldigheid van de beslissing van de Nederlandse faillissementsrechter ook in het buitenland wordt erkend. Dat is uiteraard wel het geval binnen de Europese Unie, op basis van de Europese Insolventieverordening. Zie de pagina Europese Insolventieverordening. Daarnaast zijn er ook bilaterale verdragen met andere landen buiten de EU.

    Met een land als Zwitserland ligt dit al lastiger, omdat het Zwitserse recht reciprociteit vereist. Het Bundesgerichtshof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van reciprociteit met Nederland, zodat de Nederlandse curator en het Nederlandse faillissement daar niet worden erkend. Voor dergelijke situaties zijn de bepalingen van Afd. 10 geschreven. De Nederlandse wetgever probeert een stokje te steken voor invordering van buitenlands vermogen ten nadele van de boedel.

    Verhaal goederen in het buitenland

    Wanneer een schuldeiser verhaal heeft weten te halen op goederen van de failliet in het buitenland, dan moet dat de schuldeiser dit uitgewonnen vermogen aan de boedel vergoeden. Tenzij de schuldeiser een recht van voorrang heeft waardoor hij binnen de regels van het Nederlandse verhaalsrecht de rangorde niet doorbreekt (art. 203 Fw.).

    Overdracht vordering schuldeiser aan derde die verhaal in buitenland zoekt

    Dit geldt ook indien de schuldeiser zijn vordering heeft overgedragen aan een derde die de vordering geheel of gedeeltelijk tracht te verhalen op goederen van de failliet in het buitenland. Ook dan is de schuldeiser verplicht hetgeen is uitgewonnen te vergoeden aan de boedel (art. 204 lid 1 Fw.). Hierbij geldt dat indien de overdracht is gedaan met de wetenschap dat de faillietverklaring reeds was aangevraagd of aangevraagd zou worden, dat het vermoeden aanwezig is dat dit ook het geval is, tenzij het tegendeel wordt bewezen (art. 204 lid 2 Fw.).

    Overdracht vordering aan derde in buitenland die kan verrekenen

    Verder rust er een verplichting tot vergoeding aan de boedel op de schuldeiser, die zijn vordering of zijn schuld geheel of gedeeltelijk aan een derde overdraagt, die daardoor in staat wordt gesteld om in het buitenland een door de Faillissementswet niet toegelaten verrekening in te roepen. Hierbij geldt wel de uitzondering dat art. 204 lid 2 Fw. niet geldt (art. 205 lid 1 en 2 Fw.).

    Zie ook de pagina Verrekening in faillissement.

    Auteur & Last edit

    [AB, 21-11-2018; laatste bewerking MdV 23-11-2021]

    Bepalingen van internationaal recht inzake faillissement (Afd. 10, Titel 1 Fw.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Bepalingen van internationaal recht inzake faillissement (Afd. 10, Titel 1 Fw.)

      Inleiding bepalingen van internationaal recht inzake faillissement

      In Afd. 10, Titel I Fw. zijn drie bepalingen opgenomen over internationaal recht (art. 203 Fw. tot en met art. 205 Fw.). De bedoeling van deze bepalingen is om de territoriale werking van het faillissementsrecht ook in de praktijk af te dwingen. Uitgangspunt van het Nederlandse insolventierecht is namelijk, dat het faillissement het volledige vermogen van de schuldenaar treft, dus ook vermogensbestanddelen in het buitenland.

      Erkenning Nederlands faillissement in het buitenland

      Daarbij stuit het territorialiteitsbeginsel echter op de soevereiniteit van andere staten: de Nederlandse rechter is in beginsel niet bevoegd te beslissen over (de rechtstoestand van) vermogen van de schuldenaar in een ander land. Dit lijdt slechts uitzondering, wanneer er een verdrag is waarin de rechtsgeldigheid van de beslissing van de Nederlandse faillissementsrechter ook in het buitenland wordt erkend. Dat is uiteraard wel het geval binnen de Europese Unie, op basis van de Europese Insolventieverordening. Zie de pagina Europese Insolventieverordening. Daarnaast zijn er ook bilaterale verdragen met andere landen buiten de EU.

      Met een land als Zwitserland ligt dit al lastiger, omdat het Zwitserse recht reciprociteit vereist. Het Bundesgerichtshof heeft geoordeeld dat er geen sprake is van reciprociteit met Nederland, zodat de Nederlandse curator en het Nederlandse faillissement daar niet worden erkend. Voor dergelijke situaties zijn de bepalingen van Afd. 10 geschreven. De Nederlandse wetgever probeert een stokje te steken voor invordering van buitenlands vermogen ten nadele van de boedel.

      Verhaal goederen in het buitenland

      Wanneer een schuldeiser verhaal heeft weten te halen op goederen van de failliet in het buitenland, dan moet dat de schuldeiser dit uitgewonnen vermogen aan de boedel vergoeden. Tenzij de schuldeiser een recht van voorrang heeft waardoor hij binnen de regels van het Nederlandse verhaalsrecht de rangorde niet doorbreekt (art. 203 Fw.).

      Overdracht vordering schuldeiser aan derde die verhaal in buitenland zoekt

      Dit geldt ook indien de schuldeiser zijn vordering heeft overgedragen aan een derde die de vordering geheel of gedeeltelijk tracht te verhalen op goederen van de failliet in het buitenland. Ook dan is de schuldeiser verplicht hetgeen is uitgewonnen te vergoeden aan de boedel (art. 204 lid 1 Fw.). Hierbij geldt dat indien de overdracht is gedaan met de wetenschap dat de faillietverklaring reeds was aangevraagd of aangevraagd zou worden, dat het vermoeden aanwezig is dat dit ook het geval is, tenzij het tegendeel wordt bewezen (art. 204 lid 2 Fw.).

      Overdracht vordering aan derde in buitenland die kan verrekenen

      Verder rust er een verplichting tot vergoeding aan de boedel op de schuldeiser, die zijn vordering of zijn schuld geheel of gedeeltelijk aan een derde overdraagt, die daardoor in staat wordt gesteld om in het buitenland een door de Faillissementswet niet toegelaten verrekening in te roepen. Hierbij geldt wel de uitzondering dat art. 204 lid 2 Fw. niet geldt (art. 205 lid 1 en 2 Fw.).

      Zie ook de pagina Verrekening in faillissement.

      Auteur & Last edit

      [AB, 21-11-2018; laatste bewerking MdV 23-11-2021]

      Bepalingen van internationaal recht inzake faillissement (Afd. 10, Titel 1 Fw.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!