Pagina inhoud

    Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

    Inleiding overeenkomst goederenvervoer over de weg

    Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W. regelt de overeenkomst van goederenvervoer over de weg. Deze afdeling omvat 49 bepalingen (art. 8:1090 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.).

    Internationaal wegvervoer: CMR-verdrag van toepassing

    Op internationaal wegvervoer is het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal goederenvervoer over de weg (CMR-verdrag) van toepassing. Zie de pagina CMR-verdrag.

    Uit het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) is op te maken, dat op een overeenkomst tot het vervoeren van een aantal pakketten voor eenzelfde afzender enerzijds de bepalingen van deze afdeling van toepassing kunnen zijn, voor de pakketten die aan geadresseerden in Nederland afgeleverd moeten worden, en anderzijds het CMR-verdrag, voor de pakketten die bij geadresseerden in het buitenland moeten worden afgeleverd.

    Bewijsregels CMR

    Onder omstandigheden is het Nederlandse bewijsrecht van toepassing op CMR-vervoer, als het CMR-verdrag voor het voorliggende bewijsvraagstuk geen regels biedt en het een procedure in Nederland betreft. Zie het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) besproken op de pagina CMR-Verdrag.

    Definitie overeenkomst goederenvervoer over de weg

    De overeenkomst van goederenvervoer zoals bedoeld in deze titel is een afspraak tussen partijen waarbij de ene partij (de vervoerder) zich ertoe verbindt om goederen uitsluitend over de weg te vervoeren voor de andere partij (de afzender) al dan niet op basis van een tijds- of reisbevrachting (art. 8:1090 B.W.).

    Stapelvervoer bij goederenvervoer over de weg

    Voor de toepassing van art. 8:1098 lid 2 B.W. omvat vervoer over de weg van goederen ook het tijdvak waarin het voertuig zich aan boord van een ander vervoermiddel bevindt en niet op de weg rijdt (art. 8:1091 B.W.). Dit geldt alleen voor goederen die tijdens dit transport niet van het voertuig zijn gelost.

    Regeling goederenvervoer over de weg niet toepasselijk op lijkbezorging, verhuizing en postbezorging

    Deze sectie is niet van toepassing op overeenkomsten voor lijkbezorging, het vervoer van verhuisgoederen, het vervoer van poststukken door of namens een universele postdienstverlener zoals gedefinieerd in de Postwet 2009 of onder een internationale postovereenkomst die de universele postdienst uitvoert volgens de Postwet 2009. Met uitzondering van art. 8:1154 B.W. is deze sectie ook niet van toepassing op overeenkomsten voor het vervoer van bagage (art. 8:1092 B.W.).

    Definitie tijdbevrachting en reisbevrachting

    Tijd- of reisbevrachting zoals bedoeld in deze sectie is een overeenkomst voor goederenvervoer waarbij de vervoerder zich verbindt om goederen te vervoeren met een voertuig dat hij volledig met bestuurder ter beschikking stelt van de afzender. Dit kan op basis van tijd (tijdbevrachting) of voor een specifieke reis (reisbevrachting) (art. 8:1093 lid 1 B.W.).

    In deze sectie wordt de vervoerder zoals genoemd in het eerste lid bedoeld als “vervrachter” en wordt de afzender zoals genoemd in datzelfde lid bedoeld als “bevrachter” (art. 8:1093 lid 2 B.W.).

    Samenloopbepaling huur, bewaarneming en bruikleen bij vervoer goederen over de weg

    Art. 8:1094 B.W. sluit de wettelijke bepalingen voor huur, bewaarneming en bruikleen uit ten aanzien van de terbeschikkingstelling van een voertuig met bestuurder uit, voor zover dit ziet op vervoer van goederen (de wet spreekt van ‘zaken’). Hiermee sluit de wetgever samenloop van die wettelijke regelingen met het binnenvaartrecht uit. Het zeevervoersrecht en het binnenvaartrecht kennen een gelijkluidende bepaling. Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer over zee en de pagina Overeenkomst goederenvervoer over binnenwateren.

    Verplichting wegvervoerder de goederen in dezelfde staat af te leveren

    De wegvervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren en wel in de staat waarin hij hen heeft ontvangen (art. 8:1095 B.W.). Die bepaling is gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:21 B.W.). Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer (algemeen).

    Vervoer zonder vertraging

    Daarnaast is de wegvervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren (art. 8:1096 B.W.). Die bepaling is ook gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:22 B.W.).

    Beperking aansprakelijkheid wegvervoerder

    Voor zover de vervoerder aansprakelijk is wegens niet nakomen van de op hem uit hoofde van de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. rustende verplichtingen, is hij niet aansprakelijk boven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen (art. 8:1105 B.W.).

    Ter uitvoering van deze bepaling is het Besluit van 11 maart 1991 vastgesteld. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van art. 8:1095 B.W. rustende verplichtingen mogelijkerwijs is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram (art. 1 Besluit).

    De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 1096 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichting mogelijkerwijs is verschuldigd, is – onder voorbehoud van art. 5 Besluit (dat gaat over een combinatie van niet of niet in goede staat afgeleverd en te laat afgeleverd) – beperkt tot het bedrag van de vracht (art. 4 Besluit).

    Goederenvervoer over de weg in opdracht bevrachter

    Als het vervoer plaatsvindt in opdracht van een bevrachter, dan moet de chauffeur van de vervoerder (de vervrachter) binnen de grenzen van de vervoersovereenkomst de instructies van de bevrachter opvolgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter moet de chauffeur daartoe instrueren.

    Bij bevrachting moet de vervrachter de bestuurder opdracht geven om de instructies van de bevrachter binnen de overeengekomen grenzen op te volgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter is verantwoordelijk voor het naleven van deze instructies door de bestuurder.

    De bevrachter is aansprakelijk voor schade die ontstaat door de plaatselijke gesteldheid van de plekken, waarheen hij de bestuurder van het voertuig op grond van het eerste lid ter inlading of lossing beveelt te gaan. Tenzij de chauffeur ‘onredelijk’ handelde (art. 8:1097 lid 2 B.W.).

    De bevrachter is verantwoordelijk voor eventuele schade die de vervrachter lijdt als gevolg van de lokale omstandigheden op de locaties waar hij de bestuurder van het voertuig opdracht geeft om te laden of te lossen volgens het eerste lid (art. 8:1097 lid 2 B.W.). Hij is alleen niet aansprakelijk voor die schade als de bestuurder, door de gegeven instructies op te volgen, onredelijk handelde.

    Disculpatie vervoerder; instaan voor voertuig en materiaal

    De vervoerder is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door een gebeurtenis die zelfs een zorgvuldige vervoerder niet heeft kunnen voorkomen en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen voorkomen (art. 8:1098 lid 1 B.W.).

    De vervoerder kan niet beweren dat hij niet aansprakelijk is vanwege de gebreken van het voertuig of het materiaal dat hij gebruikt, tenzij dit materiaal specifiek door de afzender, de ontvanger of de geadresseerde aan hem ter beschikking is gesteld (art. 8:1098 lid 2 B.W.). Het begrip “materiaal” omvat geen schip, vliegtuig of trein waarop het voertuig zich bevindt.

    Beschadiging omvat zowel het geheel of gedeeltelijk verlies van zaken, vertraging en elk ander schadelijk voorval (art. 8:1098 lid 3 B.W.).

    Bijzondere risico’s bij goederenvervoer over de weg

    Ondanks de bepalingen van de art. 8100 B.W. en art. 8:1101 B.W. is de vervoerder die zijn verplichtingen krachtens de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. niet nakomt toch niet aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade als deze niet-nakoming het gevolg is van specifieke risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden (art. 8:1099 B.W.):

    a. Het vervoer van de goederen in een onbedekt voertuig mits dit uitdrukkelijk is overeengekomen en vermeld staat op de vrachtbrief;

    b. Behandeling, laden, stuwing of lossing van de goederen door de afzender, de ontvanger of personen die namens hen handelen;

    c. De aard van bepaalde goederen zelf die vanwege hun aard vatbaar zijn voor geheel of gedeeltelijk verlies of beschadiging, met name door ontvlamming, ontploffing, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies, of de aanwezigheid van ongedierte of knaagdieren;

    d. Hitte, kou, temperatuurverschillen of luchtvochtigheid, maar alleen als niet is overeengekomen dat het vervoer zal plaatsvinden met een voertuig dat speciaal is uitgerust om de goederen te beschermen tegen deze invloeden;

    e. Onvolledige of onjuiste adressering, cijfers, letters of merktekens op de verpakkingen;

    f. Bij vervoer van levende dieren.

    Wettelijke vermoedens bij bijzondere risico’s goederenvervoer over de weg

    Als de vervoerder kan aantonen dat het niet nakomen van zijn verplichtingen volgens de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. mogelijk het gevolg is van een of meer van de bijzondere risico’s genoemd in art. 8:1099 B.W. wordt verondersteld dat het niet nakomen daaruit voortvloeit (art. 8:1100 B.W.). De persoon die recht heeft op de goederen kan bewijzen dat het niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet te wijten is aan een van deze risico’s.

    Het vermoeden dat het niet nakomen van de verplichtingen niet voortvloeit uit een van de bijzondere risico’s zoals genoemd in art. 8:1099 B.W. geldt niet in het geval van een ongebruikelijk groot tekort of verlies van colli, zoals vermeld in art. 8:1099 sub a B.W. (art. 8:1100 lid 2 B.W.).

    Indien het vervoer plaatsvindt met een voertuig dat speciaal is ontworpen om de goederen te beschermen tegen invloeden van hitte, koude, temperatuurverschillen of luchtvochtigheid, kan de vervoerder alleen een beroep doen op art. 8:1099 sub c B.W. om zijn aansprakelijkheid te verminderen als hij kan bewijzen dat hij alle noodzakelijke maatregelen heeft genomen met betrekking tot de selectie, het onderhoud en het gebruik van deze voorzieningen, rekening houdend met de omstandigheden, en dat hij de speciale instructies heeft gevolgd zoals beschreven in het vijfde lid (art. 8:1100 lid 3 B.W.).

    De vervoerder kan alleen een beroep doen op art. 8:1099 sub f B.W. als hij kan aantonen dat hij alle normale maatregelen heeft genomen die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem worden verwacht en dat hij de specifieke instructies heeft opgevolgd zoals beschreven in lid vijf (art. 8:1100 lid 4 B.W.). De specifieke instructies zoals beschreven in het derde en vierde lid van dit artikel moeten aan de vervoerder worden gegeven vóór de start van het vervoer (art. 8:1100 lid 5 B.W.). Hij moet deze instructies uitdrukkelijk accepteren en als er een vrachtbrief wordt afgegeven voor dit vervoer moeten deze instructies daarop worden vermeld. Alleen het vermelden op de vrachtbrief is geen bewijs op zichzelf.

    Wettelijke vermoedens bij onverpakte of slecht verpakte zaken

    Wanneer de vervoerder zijn verplichtingen zoals beschreven in de art. 8:1095 B.W. en art. 1096 B.W. niet nakomt geldt het volgende met betrekking tot (art. 8:1101 B.W.):

    a. Zaken die onverpakt zijn terwijl ze, gezien hun aard of de manier van vervoer, eigenlijk hadden moeten worden verpakt, of zaken die gezien hun aard of de manier van vervoer, niet adequaat zijn verpakt

    b. Onverpakte zaken die niet onder de beschrijving onder a vallen als de vervoerder kan aantonen dat het niet nakomen een gevolg kan zijn van het specifieke risico verbonden aan het onverpakt zijn.

    In deze gevallen wordt vermoed dat de vervoerder noch de omstandigheid die het niet nakomen veroorzaakte heeft kunnen voorkomen of de gevolgen ervan heeft kunnen voorkomen. Ook wordt vermoed dat het niet nakomen niet is ontstaan door een of meer van de omstandigheden die in het tweede lid van art. 8:1098 B.W. aan de vervoerder worden toegerekend.

    Regeling aansprakelijkheid wegvervoerder is dwingend recht

    Elke bepaling die de aansprakelijkheid of bewijslast van de vervoerder zoals beschreven in art. 8:1095 B.W. op andere wijze verandert dan zoals voorzien in deze afdeling is niet geldig. Een uitzondering is van toepassing als deze bepaling uitdrukkelijk en anders dan door verwijzing naar andere geschriften is overeengekomen in een specifieke overeenkomst die apart is opgesteld voor het beoogde vervoer (art. 8:1102 lid 1 B.W.)

    Bovendien is elk beding nietig waarbij de aansprakelijkheid of bewijslast van de vervoerder zoals beschreven in art. 8:1095 B.W. op andere wijze wordt veranderd dan zoals voorzien in deze afdeling, als dit beding (art. 8:1102 lid 2 B.W.):

    a. voorkomt in een document dat is aangeduid als transportbrief; of

    b. tussen de vervoerder en de ontvanger is overeengekomen bij de aflevering van de zaak.

    Berekening schadevergoeding goederenvervoer over de weg

    Als de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen volgens de art. 1095 B.W. en art. 1096 B.W. heeft de afzender alleen het recht om betaling te eisen van een bedrag dat wordt berekend op basis van de waarde die de goederen zouden hebben gehad op het moment en op de plaats van aflevering of waar ze afgeleverd hadden moeten worden (art. 8:1103 lid 1 B.W.)

    De waarde die wordt genoemd in het eerste lid wordt bepaald aan de hand van de koers op de goederenbeurs of als er geen dergelijke koers is door te kijken naar de gebruikelijke marktwaarde. Als die ook niet beschikbaar is moet gekeken worden naar de normale waarde van goederen van vergelijkbare aard en kwaliteit (art. 8:1103 lid 2 B.W.).

    ‘Kosten onderweg’ aanmerken als waardevermindering

    Als er een schadevergoeding verschuldigd is voor een zaak volgens art. 8:1129 B.W. wordt dit beschouwd als een vermindering van de waarde van die zaak (art. 8:1104 B.W.).

    Aansprakelijkheidsbeperking bij goederenvervoer over de weg

    Als de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen uit art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. is hij niet aansprakelijk voor bedragen die vastgesteld zijn bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (art. 8:1105 B.W.).

    Aangegeven waarde over de weg vervoerde goederen hoger dan wettelijke limiet

    De afzender kan op de vrachtbrief een waarde van de goederen vermelden die hoger is dan het maximum dat is vermeld in de algemene maatregel van bestuur genoemd in art. 8:1105 B.W.. Hiervoor is noodzakelijk dat de vervoerder daarmee instemt, tegen betaling van een overeen te komen bedrag. In dat geval geldt het vermelde bedrag als vervanging van dit maximum (art. 8:1106 B.W.). Elk beding is niet geldig waarbij het opgegeven bedrag hoger is dan de waarde genoemd in het eerste lid van art. 8:1103 B.W.. Dit geldt ook als het beding wordt gesloten zoals voorzien in art. 8:1102 lid 1 B.W..

    Bijzonder belang bij aflevering over de weg vervoerde goederen

    De afzender kan op de vrachtbrief aangeven welk bedrag van speciaal belang is bij de levering in geval van verlies of beschadiging van de vervoerde goederen evenals bij overschrijding van een overeengekomen aflevertermijn (art. 8:1107 B.W.). Hiervoor is toestemming van de vervoerder nodig en een afgesproken bedrag.

    Als een speciaal belang bij de aflevering is aangegeven op de vrachtbrief kan een aanvullende schadevergoeding worden gevorderd tot maximaal het bedrag van het aangegeven belang bovenop de schadevergoedingen die worden genoemd in de art. 8:1103 B.W. tot en met 8:1106 B.W.  Hiervoor is noodzakelijk dat de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen zoals beschreven in de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W.. Deze aanvullende schadevergoeding kan gelijk zijn aan de bewezen extra schade (art. 8:1107 lid 2 B.W.).

    Geen beperking aansprakelijkheid goederenvervoer over de weg bij opzet

    De vervoerder kan geen gebruik maken van enige beperking van zijn aansprakelijkheid als de schade het gevolg is van zijn eigen acties of nalatigheid met de wetenschap dat de schade waarschijnlijk zou optreden (art. 8:1108 lid 1 B.W.). Dit kan als sprake is van opzet of roekeloosheid.

    Ieder beding dat hiervan afwijkt is nietig (art. 8:1108 lid 2 B.W.).

    Opzegging vervoersovereenkomst over de weg als voertuig niet beschikbaar is

    De afzender mag de overeenkomst opzeggen als de vervoerder hem heeft laten weten dat er geen voertuig op de afgesproken plaats of tijd beschikbaar is voor het vervoer (art. 8:1109 lid 1 B.W.).

    De afzender kan deze bevoegdheid alleen uitoefenen direct na ontvangst van deze mededeling (art. 8:1109 lid 2 B.W.).

    Als de afzender om welke reden dan ook op de hoogte is van het feit dat het voertuig niet op de afgesproken plaats of tijd aanwezig zal zijn heeft hij het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1109 lid 3 B.W.). Dit is ook mogelijk als zonder ontvangst van de officiële mededeling zoals in lid 1. Dit kan zonder enige ingebrekestelling maar binnen een redelijke termijn nadat hij hiervan op de hoogte was. Dezelfde bevoegdheid geldt als de afzender na ontvangst van de mededeling uit andere bronnen verneemt dat het voertuig om redenen anders dan die de vervoerder heeft genoemd in zijn mededeling niet op de afgesproken plaats of tijd aanwezig zal zijn.

    De afzender kan de overeenkomst opzeggen door middel van mondelinge of schriftelijke kennisgeving of via een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1109 lid 4 B.W.). Zodra deze kennisgeving wordt ontvangen eindigt de overeenkomst.

    Als de vervoerder verplicht is om de schade te vergoeden die de afzender lijdt door de opzegging, zal deze vergoeding niet hoger zijn dan de vrachtprijs voor het overeengekomen vervoer of in het geval van tijdbevrachting voor de terbeschikkingstelling van het voertuig gedurende 24 uur (art. 8:1109 lid 5 B.W.).

    Tijdig aanleveren te vervoeren zaken aan wegvervoerder

    De afzender moet de vervoerder vergoeden voor de schade die de vervoerder lijdt doordat de afgesproken goederen niet op de afgesproken plaats en tijd beschikbaar zijn voor vervoer (art. 8:1110 B.W.). Hiervoor is geen specifieke regel nodig.

    Opzegging vervoersovereenkomst over de weg door afzender

    Voorafgaand aan het ter beschikking stellen van de goederen aan de vervoerder heeft de afzender het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1111 lid 1 B.W.). In dit geval moet de afzender de vervoerder betalen voor de vracht die was overeengekomen voor het vervoer van de goederen.

    De opzegging van de overeenkomst gebeurt door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of enig ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond. Op het moment van ontvangst van deze kennisgeving eindigt de overeenkomst (art. 8:1111 lid 2 B.W.).

    Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1111 lid 3 B.W.).

    Opzegging overeenkomst wegvervoer door vervoerder als zaken niet (tijdig) aangeleverd worden

    Als er bij het verstrijken van de afgesproken tijd geen goederen ter beschikking van de vervoerder zijn gesteld heeft de vervoerder het recht om de overeenkomst zonder verdere aankondiging op te zeggen (art. 8:1112 lid 1 B.W.). Hiervoor is geen specifieke regel nodig. De afzender is dan verplicht om de vervoerder de afgesproken vracht voor het vervoer van de goederen te betalen.

    De opzegging moet gebeuren door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1112 lid 2 B.W.). Op het moment van ontvangst van deze kennisgeving eindigt de overeenkomst.

    Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1112 lid 3 B.W.).

    Opzegging wegvervoerovereenkomst door vervoerder indien zaken gedeeltelijk beschikbaar

    Als bij het verstrijken van de afgesproken tijd waarbinnen de goederen aan de vervoerder moeten worden overgedragen slechts een deel van de overeengekomen goederen beschikbaar is voor de vervoerder heeft de vervoerder het recht om zonder enige ingebrekestelling de overeenkomst op te zeggen of om de reis met het beschikbare deel van de goederen voort te zetten (art. 8:1113 lid 1 B.W.). Hiervoor is geen specifieke reden noodzakelijk.

    Op verzoek van de vervoerder, indien de overeenkomst wordt opgezegd, is de afzender verplicht om de reeds geladen goederen te lossen of als het voertuig niet kan vertrekken zonder de reeds geladen goederen opnieuw te laden tot deze herbelading (art. 8:1113 lid 2 B.W.). Bovendien moet de afzender de vracht betalen die voor het vervoer van de niet overgedragen of niet vervoerde goederen was overeengekomen. Daarnaast moet de afzender de vervoerder vergoeden voor eventuele schade als gevolg van de opzegging, acceptatie van de reis, lossing of herbelading van reeds geladen goederen.

    De opzegging van de overeenkomst gebeurt door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1113 lid 3 B.W.). Zodra dit bericht ontvangen is eindigt de overeenkomst.

    Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1113 lid 4 B.W.).

    Opgaaf alle relevante informatie door afzender aan wegvervoerder

    De afzender moet de vervoerder tijdig alle relevante informatie verstrekken over de goederen en de behandeling ervan waarvan hij op de hoogte is of zou moeten zijn en die belangrijk zijn voor de vervoerder (art. 8:1114 lid 1 B.W.). Dit moet hij doen tenzij hij ervan uit mag gaan dat de vervoerder deze gegevens al kent.

    De afzender moet de informatie die hij volgens het eerste lid aan de vervoerder moet verstrekken als mogelijk duidelijk op of aan de te vervoeren goederen of hun verpakking aanbrengen (art. 8:1114 lid 2 B.W.). Dit moet op zo’n manier gebeuren dat de informatie onder normale omstandigheden leesbaar blijft tot het einde van het vervoer.

    De vervoerder is niet verplicht om te controleren of de verstrekte informatie juist en volledig is (art. 8:1114 lid 3 B.W.). De vervoerder heeft wel het recht. Als bij het verstrijken van de tijd waarbinnen de zaken aan de vervoerder moeten worden overgedragen niet of slechts gedeeltelijk aan de verplichtingen van de afzender zoals genoemd in het lid 1 of 2 van dit artikel is voldaan zijn de art. 8:1112 B.W. en art. 8:1113 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 8:1114 lid 4 B.W.). Dit is niet het geval bij tijdbevrachting. Hiervoor is geen specifieke reden nodig.

    Verplichting tot verschaffen vervoersdocumenten en inlichtingen bij goederenvervoer over de weg

    De afzender is verplicht de vervoerder te vergoeden voor de schade die deze lijdt doordat de vereiste documenten en informatie van de zijde van de afzender niet naar behoren aanwezig zijn voor het vervoer of voor de afhandeling van douane- en andere formaliteiten die vóór de aflevering van de goederen moeten worden vervuld (art. 8:1115 lid 1 B.W.).

    De vervoerder moet redelijke zorg dragen voor de documenten die aan hem zijn toevertrouwd zodat ze niet verloren gaan of verkeerd worden behandeld (art. 8:1115 lid 2 B.W.). Eventuele schadevergoeding die hij hiervoor verschuldigd is zal de schadevergoeding uit hoofde van de art. 8:1103 B.W. tot en met art. 8:1108 B.W. in geval van verlies van de goederen niet overschrijden.

    De vervoerder is niet verplicht om te onderzoeken of de informatie die hem is verstrekt juist en volledig is maar hij heeft wel het recht om dit te doen (art. 8:1115 lid 3 B.W.). Als bij het verstrijken van de tijd waarbinnen de vereiste documenten en informatie aanwezig moeten zijn deze om welke reden dan ook niet correct aanwezig zijn de art. 8:1112 B.W. en art. 8:1113 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 8:1115 lid 4 B.W.). Behalve in het geval van tijdbevrachting.

    Opzegging wegvervoerovereenkomst goederen bij onbekende omstandigheid

    Indien vóór of bij het aanbieden van de zaken aan de vervoerder omstandigheden aan het licht komen aan de zijde van een van de partijen die de andere partij bij het aangaan van de overeenkomst niet hoefde te kennen heeft deze andere partij het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1116 lid 1 B.W.). Voorwaarde hiervoor is dat wanneer de vervoerder wel bekend was geweest met deze omstandigheden redelijkerwijs niet de vervoerovereenkomst aan zou gaan of sluiten onder andere voorwaarden.

    De opzegging dient te geschieden door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of via een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk aantoonbaar is (art. 8:1116 lid 2 B.W.). Zodra deze kennisgeving is ontvangen eindigt de overeenkomst.

    Na het opzeggen van de overeenkomst zijn partijen verplicht om elkaar te compenseren voor de schade die ze hierdoor hebben geleden volgens de normen van redelijkheid en billijkheid (art. 8:1116 lid 3 B.W.).

    Aansprakelijkheid afzender voor schade door lading of materiaal

    De afzender moet de vervoerder schadeloos stellen voor eventuele buitengewone schade die is veroorzaakt aan het materiaal dat hij ter beschikking heeft gesteld of aan de behandeling ervan door de vervoerder (art. 8:1117 lid 1 B.W.). Dit geldt niet voor schade die veroorzaakt is door omstandigheden die onder de verantwoordelijkheid van de vervoerder vallen. Onder deze omstandigheden vallen die situaties waarin de vervoerde goederen beschadigd raken tijdens het vervoer en dit dus de verantwoordelijkheid van de vervoerder is. Dit laat art. 8:1118 B.W. onverlet (art. 8:1117 lid 2 B.W.).

    Aansprakelijkheid afzender voor gevaarlijke zaken bij wegvervoer

    Zaken ten aanzien waarvan de afzender, door welke oorzaak dan ook, niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van art. 8:1114 lid 1 en 2 B.W. voldeed mogen door de vervoerder op ieder ogenblik en op iedere plaats worden gelost, vernietigd of op andere wijze onschadelijk gemaakt (art. 8:1118 lid 1 B.W.). Dit mag alleen wanneer zij onmiddellijk dreigend gevaar opleveren. De vervoerder is ter zake geen enkele schadevergoeding verschuldigd en de afzender is aansprakelijk voor alle kosten en schaden voor de vervoerder voortvloeiende uit de aanbieding ten vervoer, uit het vervoer of uit deze maatregelen zelf.

    Als de vervoerder het recht heeft om goederen te lossen, vernietigen of op andere wijze onschadelijk te maken volgens het eerste lid, dan moet de afzender op verzoek van de vervoerder, en indien redelijkerwijs mogelijk, deze maatregel nemen (art. 8:1118 lid 2 B.W.).

    De overeenkomst met betrekking tot de genoemde zaken eindigt door het treffen van de maatregel zoals beschreven in het eerste of tweede lid (art. 8:1118 lid 3 B.W.). Indien deze zaken echter alsnog worden gelost eindigt de overeenkomst pas na deze lossing. De vervoerder brengt de afzender en indien mogelijk de ontvanger van de zaken op de hoogte. Dit lid is niet van toepassing op zaken die de vervoerder na het treffen van de maatregel in het eerste lid alsnog naar hun bestemming vervoert.

    Op het moment van feitelijke aflevering zijn zowel de tussen partijen overeengekomen voorwaarden als de bepalingen in deze afdeling met betrekking tot de aflevering van zaken van toepassing (art. 8:1118 lid 4 B.W.). Bovendien gelden de art. 8:1132 B.W., art. 8:1133 B.W., art. 8:1137 B.W. en art. 8:1138 B.W. in overeenkomstige zin.

    Ieder beding dat afwijkt van het eerste of het tweede lid van dit artikel is niet geldig (art. 8:1118 lid 5 B.W.).

    Vrachtbrief goederenvervoer over de weg

    De overeenkomst met betrekking tot de genoemde goederen eindigt zodra de maatregel is genomen volgens het eerste of tweede lid (art. 8:1119 lid 1 B.W.). Als de goederen echter nog worden gelost eindigt de overeenkomst pas na deze lossing. De vervoerder brengt de afzender en indien mogelijk de ontvanger op de hoogte. Dit geldt niet voor goederen die de vervoerder nog naar hun bestemming vervoert nadat de maatregel is genomen volgens het eerste lid.

    Op de vrachtbrief worden de volgende aanduidingen vermeld volgens mogelijke aanwijzingen (art. 8:1119 lid 2 B.W.):

    a. de afzender, waarbij slechts één persoon als afzender kan worden genoemd;

    b. de te vervoeren zaken;

    c. de plaats waar de vervoerder de zaken heeft ontvangen voor vervoer;

    d. de plaats van bestemming waar de vervoerder de zaken zal afleveren;

    e. de vervoerder;

    f. alle andere relevante informatie die door de afzender en de vervoerder gezamenlijk nodig wordt geacht.

    De aanduidingen vermeld in het tweede lid onder a tot en met e worden in de vrachtbrief opgenomen op basis van de gegevens die door de afzender worden verstrekt (art 8:1119 lid 3 B.W.). De afzender is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens op het moment van inontvangstneming van de zaken. De aanduiding van de vervoerder wordt in de vrachtbrief opgenomen op basis van de gegevens die door de vervoerder worden verstrekt en de vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens. Partijen zijn verplicht elkaar te vergoeden voor de schade die zij lijden als gevolg van het ontbreken van de in het tweede lid genoemde gegevens (art. 8:1119 lid 4 B.W.).

    Onderzoek door vervoerder van aangeboden goederen

    De vervoerder is niet gehouden, doch vóór de afgifte van de vrachtbrief aan de afzender wel gerechtigd, te onderzoeken of de daarop omtrent de zaken vermelde gegevens juist, nauwkeurig en volledig zijn. Hij is bevoegd zijn bevindingen ten aanzien van de zaken op de vrachtbrief aan te tekenen (art. 8:1120 B.W.).

    Eén vrachtbrief per voertuig, partij of soort over de weg te vervoeren zaken

    Wanneer de te vervoeren zaken moeten worden geladen in verschillende voertuigen of wanneer het verschillende soorten zaken of afzonderlijke partijen betreft hebben zowel de afzender als de vervoerder het recht te eisen dat er evenveel vrachtbrieven worden opgemaakt als er voertuigen moeten worden gebruikt of als er soorten of partijen zaken zijn (art. 8:1121 B.W.).

    Transportbrief bij goederenvervoer over de weg

    Tenzij tussen hen een bevrachting is aangegaan, wordt op verzoek van de afzender of de vervoerder als dit verzoek is geuit voordat de zaken ter beschikking van de vervoerder worden gesteld en de vrachtbrief voor deze zaken opgesteld is in de vorm van een transportbrief (art. 8:1122 lid 1 B.W.). Aan de bovenzijde van de vrachtbrief wordt dan het woord “transportbrief” in duidelijk leesbare letters geplaatst.

    De transportbrief wordt opgesteld in overeenstemming met de vereisten zoals vermeld in art. 8:1119 B.W. en art. 8:1121 B.W. (art. 8:1122 lid 2 B.W.).

    Verwijzingen in de transportbrief worden geacht slechts die bedingen daarin in te voegen die voor de persoon tegen wie een beroep wordt gedaan duidelijk kenbaar zijn (art. 8:1122 lid 3 B.W.). Een beroep is alleen mogelijk voor diegene die op schriftelijk verzoek van de persoon tegen wie het beroep wordt gedaan of is gedaan deze bedingen onverwijld heeft toegezonden.

    Indien beide partijen dat wensen, kan zelfs bij bevrachting een transportbrief worden opgesteld (art. 8:1122 lid 4 B.W.). Deze brief moet dan voldoen aan de gestelde eisen in dit artikel. Ieder beding dat afwijkt van dit artikel is niet geldig (art. 8:1122 lid 5 B.W.).

    Vervoersovereenkomst goederen over de weg gaat boven transportbrief

    Indien een transportbrief is afgegeven wordt met uitzondering van het lid twee de rechtsverhoudingen tussen de vervoerder enerzijds en de afzender of de geadresseerde anderzijds bepaald door de voorwaarden van deze transportbrief (art. 8:1123 lid 1 B.W.).

    Indien een vervoerovereenkomst is gesloten en er tevens een transportbrief is afgegeven wordt de relatie tussen de vervoerder en de afzender bepaald door de voorwaarden van de vervoerovereenkomst en niet door die van de transportbrief (art. 8:1123 lid 2 B.W.). De transportbrief dient dan slechts met inachtneming van art. 8:1124 B.W. als bewijs van ontvangst van de zaken door de vervoerder.

    Bewijskracht vrachtbrief

    In de vrachtbrief vervatte gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken leveren geen bewijs op jegens de vervoerder, tenzij het gegevens betreft waarvan een zorgvuldig vervoerder de juistheid kan beoordelen (art. 8:1124 lid 1 B.W.).

    Bevat de vrachtbrief een door de vervoerder afzonderlijk ondertekende verklaring dat hij de juistheid erkent van in die verklaring genoemde gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 2 B.W.).

    Een vrachtbrief, die de uiterlijk zichtbare staat of gesteldheid van de zaak niet vermeldt, levert geen vermoeden op, dat de vervoerder die zaak, voor zover uiterlijk zichtbaar, in goede staat of gesteldheid heeft ontvangen (art. 8:1124 lid 3 B.W.).

    Door de vervoerder op de vrachtbrief geplaatste aantekeningen, genoemd in art. 8:1120 B.W., binden de afzender niet. Bevat echter de vrachtbrief een door de afzender afzonderlijk ondertekende verklaring, dat hij de juistheid van die aantekeningen erkent, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 4 B.W.).

    Aflevering van over de weg vervoerde zaken vóór aankomst op bestemming

    De afzender heeft het recht om zichzelf of een ander als geadresseerde aan te wijzen, een eerder gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen, instructies met betrekking tot de aflevering te geven of te wijzigen, of om de aflevering van zaken die zonder transportbrief zijn ontvangen, of, als er een transportbrief is afgegeven, van alle zaken die daarop vermeld staan, vóór aankomst op de bestemming te eisen (art. 8:1125 lid 1 B.W.).

    De uitvoering van deze instructies moet mogelijk zijn op het moment dat de instructies de persoon bereiken die ze moet uitvoeren (art. 8:1125 lid 2 B.W.). Bovendien mogen de instructies de normale bedrijfsvoering van de vervoerder niet belemmeren en mogen ze geen schade veroorzaken aan de vervoerder of aan belanghebbenden bij de overige lading. Indien de instructies toch schade veroorzaken is de afzender verplicht deze schade te vergoeden. Als het voertuig naar een niet eerder overeengekomen plaats wordt geleid moet de afzender de vervoerder bovendien een redelijke vergoeding geven voor dit extra werk.

    De rechten van de afzender vervallen naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken aanneemt of als de geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding eist omdat de zaken niet worden afgeleverd (art. 8:1125 lid 3 B.W.).

    Zaken die volgens het eerste lid zijn afgeleverd, worden beschouwd als afgeleverde zaken op hun bestemming, en de bepalingen van deze afdeling met betrekking tot de aflevering van zaken, evenals de art. 8:1132 B.W., art. 8:1133 B.W., art. 8:1137 B.W. en art. 8:1138 B.W. zijn van toepassing (art. 8:1125 lid 4 B.W.).

    De nog niet besproken bepalingen van deze Afdeling (art. 8:1126 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.) worden nog nader uitgewerkt.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking 13-11-2022]

    Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

      Inleiding overeenkomst goederenvervoer over de weg

      Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W. regelt de overeenkomst van goederenvervoer over de weg. Deze afdeling omvat 49 bepalingen (art. 8:1090 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.).

      Internationaal wegvervoer: CMR-verdrag van toepassing

      Op internationaal wegvervoer is het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal goederenvervoer over de weg (CMR-verdrag) van toepassing. Zie de pagina CMR-verdrag.

      Uit het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) is op te maken, dat op een overeenkomst tot het vervoeren van een aantal pakketten voor eenzelfde afzender enerzijds de bepalingen van deze afdeling van toepassing kunnen zijn, voor de pakketten die aan geadresseerden in Nederland afgeleverd moeten worden, en anderzijds het CMR-verdrag, voor de pakketten die bij geadresseerden in het buitenland moeten worden afgeleverd.

      Bewijsregels CMR

      Onder omstandigheden is het Nederlandse bewijsrecht van toepassing op CMR-vervoer, als het CMR-verdrag voor het voorliggende bewijsvraagstuk geen regels biedt en het een procedure in Nederland betreft. Zie het arrest HR 22 april 2022 (Logistic Solutions/TMS c.s.) besproken op de pagina CMR-Verdrag.

      Definitie overeenkomst goederenvervoer over de weg

      De overeenkomst van goederenvervoer zoals bedoeld in deze titel is een afspraak tussen partijen waarbij de ene partij (de vervoerder) zich ertoe verbindt om goederen uitsluitend over de weg te vervoeren voor de andere partij (de afzender) al dan niet op basis van een tijds- of reisbevrachting (art. 8:1090 B.W.).

      Stapelvervoer bij goederenvervoer over de weg

      Voor de toepassing van art. 8:1098 lid 2 B.W. omvat vervoer over de weg van goederen ook het tijdvak waarin het voertuig zich aan boord van een ander vervoermiddel bevindt en niet op de weg rijdt (art. 8:1091 B.W.). Dit geldt alleen voor goederen die tijdens dit transport niet van het voertuig zijn gelost.

      Regeling goederenvervoer over de weg niet toepasselijk op lijkbezorging, verhuizing en postbezorging

      Deze sectie is niet van toepassing op overeenkomsten voor lijkbezorging, het vervoer van verhuisgoederen, het vervoer van poststukken door of namens een universele postdienstverlener zoals gedefinieerd in de Postwet 2009 of onder een internationale postovereenkomst die de universele postdienst uitvoert volgens de Postwet 2009. Met uitzondering van art. 8:1154 B.W. is deze sectie ook niet van toepassing op overeenkomsten voor het vervoer van bagage (art. 8:1092 B.W.).

      Definitie tijdbevrachting en reisbevrachting

      Tijd- of reisbevrachting zoals bedoeld in deze sectie is een overeenkomst voor goederenvervoer waarbij de vervoerder zich verbindt om goederen te vervoeren met een voertuig dat hij volledig met bestuurder ter beschikking stelt van de afzender. Dit kan op basis van tijd (tijdbevrachting) of voor een specifieke reis (reisbevrachting) (art. 8:1093 lid 1 B.W.).

      In deze sectie wordt de vervoerder zoals genoemd in het eerste lid bedoeld als “vervrachter” en wordt de afzender zoals genoemd in datzelfde lid bedoeld als “bevrachter” (art. 8:1093 lid 2 B.W.).

      Samenloopbepaling huur, bewaarneming en bruikleen bij vervoer goederen over de weg

      Art. 8:1094 B.W. sluit de wettelijke bepalingen voor huur, bewaarneming en bruikleen uit ten aanzien van de terbeschikkingstelling van een voertuig met bestuurder uit, voor zover dit ziet op vervoer van goederen (de wet spreekt van ‘zaken’). Hiermee sluit de wetgever samenloop van die wettelijke regelingen met het binnenvaartrecht uit. Het zeevervoersrecht en het binnenvaartrecht kennen een gelijkluidende bepaling. Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer over zee en de pagina Overeenkomst goederenvervoer over binnenwateren.

      Verplichting wegvervoerder de goederen in dezelfde staat af te leveren

      De wegvervoerder is verplicht ten vervoer ontvangen zaken ter bestemming af te leveren en wel in de staat waarin hij hen heeft ontvangen (art. 8:1095 B.W.). Die bepaling is gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:21 B.W.). Zie de pagina Overeenkomst van goederenvervoer (algemeen).

      Vervoer zonder vertraging

      Daarnaast is de wegvervoerder verplicht ten vervoer ontvangen zaken zonder vertraging te vervoeren (art. 8:1096 B.W.). Die bepaling is ook gelijkluidend aan de verplichting voor vervoersovereenkomsten in het algemeen (art. 8:22 B.W.).

      Beperking aansprakelijkheid wegvervoerder

      Voor zover de vervoerder aansprakelijk is wegens niet nakomen van de op hem uit hoofde van de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. rustende verplichtingen, is hij niet aansprakelijk boven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedragen (art. 8:1105 B.W.).

      Ter uitvoering van deze bepaling is het Besluit van 11 maart 1991 vastgesteld. De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van art. 8:1095 B.W. rustende verplichtingen mogelijkerwijs is verschuldigd, is beperkt tot een bedrag van € 3,40 per kilogram (art. 1 Besluit).

      De schadevergoeding die de vervoerder wegens het niet nakomen van de op hem uit hoofde van artikel 1096 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek rustende verplichting mogelijkerwijs is verschuldigd, is – onder voorbehoud van art. 5 Besluit (dat gaat over een combinatie van niet of niet in goede staat afgeleverd en te laat afgeleverd) – beperkt tot het bedrag van de vracht (art. 4 Besluit).

      Goederenvervoer over de weg in opdracht bevrachter

      Als het vervoer plaatsvindt in opdracht van een bevrachter, dan moet de chauffeur van de vervoerder (de vervrachter) binnen de grenzen van de vervoersovereenkomst de instructies van de bevrachter opvolgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter moet de chauffeur daartoe instrueren.

      Bij bevrachting moet de vervrachter de bestuurder opdracht geven om de instructies van de bevrachter binnen de overeengekomen grenzen op te volgen (art. 8:1097 lid 1 B.W.). De vervrachter is verantwoordelijk voor het naleven van deze instructies door de bestuurder.

      De bevrachter is aansprakelijk voor schade die ontstaat door de plaatselijke gesteldheid van de plekken, waarheen hij de bestuurder van het voertuig op grond van het eerste lid ter inlading of lossing beveelt te gaan. Tenzij de chauffeur ‘onredelijk’ handelde (art. 8:1097 lid 2 B.W.).

      De bevrachter is verantwoordelijk voor eventuele schade die de vervrachter lijdt als gevolg van de lokale omstandigheden op de locaties waar hij de bestuurder van het voertuig opdracht geeft om te laden of te lossen volgens het eerste lid (art. 8:1097 lid 2 B.W.). Hij is alleen niet aansprakelijk voor die schade als de bestuurder, door de gegeven instructies op te volgen, onredelijk handelde.

      Disculpatie vervoerder; instaan voor voertuig en materiaal

      De vervoerder is niet verantwoordelijk voor schade die is veroorzaakt door een gebeurtenis die zelfs een zorgvuldige vervoerder niet heeft kunnen voorkomen en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen voorkomen (art. 8:1098 lid 1 B.W.).

      De vervoerder kan niet beweren dat hij niet aansprakelijk is vanwege de gebreken van het voertuig of het materiaal dat hij gebruikt, tenzij dit materiaal specifiek door de afzender, de ontvanger of de geadresseerde aan hem ter beschikking is gesteld (art. 8:1098 lid 2 B.W.). Het begrip “materiaal” omvat geen schip, vliegtuig of trein waarop het voertuig zich bevindt.

      Beschadiging omvat zowel het geheel of gedeeltelijk verlies van zaken, vertraging en elk ander schadelijk voorval (art. 8:1098 lid 3 B.W.).

      Bijzondere risico’s bij goederenvervoer over de weg

      Ondanks de bepalingen van de art. 8100 B.W. en art. 8:1101 B.W. is de vervoerder die zijn verplichtingen krachtens de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. niet nakomt toch niet aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende schade als deze niet-nakoming het gevolg is van specifieke risico’s verbonden aan een of meer van de volgende omstandigheden (art. 8:1099 B.W.):

      a. Het vervoer van de goederen in een onbedekt voertuig mits dit uitdrukkelijk is overeengekomen en vermeld staat op de vrachtbrief;

      b. Behandeling, laden, stuwing of lossing van de goederen door de afzender, de ontvanger of personen die namens hen handelen;

      c. De aard van bepaalde goederen zelf die vanwege hun aard vatbaar zijn voor geheel of gedeeltelijk verlies of beschadiging, met name door ontvlamming, ontploffing, breuk, corrosie, bederf, uitdroging, lekkage, normaal kwaliteitsverlies, of de aanwezigheid van ongedierte of knaagdieren;

      d. Hitte, kou, temperatuurverschillen of luchtvochtigheid, maar alleen als niet is overeengekomen dat het vervoer zal plaatsvinden met een voertuig dat speciaal is uitgerust om de goederen te beschermen tegen deze invloeden;

      e. Onvolledige of onjuiste adressering, cijfers, letters of merktekens op de verpakkingen;

      f. Bij vervoer van levende dieren.

      Wettelijke vermoedens bij bijzondere risico’s goederenvervoer over de weg

      Als de vervoerder kan aantonen dat het niet nakomen van zijn verplichtingen volgens de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. mogelijk het gevolg is van een of meer van de bijzondere risico’s genoemd in art. 8:1099 B.W. wordt verondersteld dat het niet nakomen daaruit voortvloeit (art. 8:1100 B.W.). De persoon die recht heeft op de goederen kan bewijzen dat het niet nakomen geheel of gedeeltelijk niet te wijten is aan een van deze risico’s.

      Het vermoeden dat het niet nakomen van de verplichtingen niet voortvloeit uit een van de bijzondere risico’s zoals genoemd in art. 8:1099 B.W. geldt niet in het geval van een ongebruikelijk groot tekort of verlies van colli, zoals vermeld in art. 8:1099 sub a B.W. (art. 8:1100 lid 2 B.W.).

      Indien het vervoer plaatsvindt met een voertuig dat speciaal is ontworpen om de goederen te beschermen tegen invloeden van hitte, koude, temperatuurverschillen of luchtvochtigheid, kan de vervoerder alleen een beroep doen op art. 8:1099 sub c B.W. om zijn aansprakelijkheid te verminderen als hij kan bewijzen dat hij alle noodzakelijke maatregelen heeft genomen met betrekking tot de selectie, het onderhoud en het gebruik van deze voorzieningen, rekening houdend met de omstandigheden, en dat hij de speciale instructies heeft gevolgd zoals beschreven in het vijfde lid (art. 8:1100 lid 3 B.W.).

      De vervoerder kan alleen een beroep doen op art. 8:1099 sub f B.W. als hij kan aantonen dat hij alle normale maatregelen heeft genomen die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs van hem worden verwacht en dat hij de specifieke instructies heeft opgevolgd zoals beschreven in lid vijf (art. 8:1100 lid 4 B.W.). De specifieke instructies zoals beschreven in het derde en vierde lid van dit artikel moeten aan de vervoerder worden gegeven vóór de start van het vervoer (art. 8:1100 lid 5 B.W.). Hij moet deze instructies uitdrukkelijk accepteren en als er een vrachtbrief wordt afgegeven voor dit vervoer moeten deze instructies daarop worden vermeld. Alleen het vermelden op de vrachtbrief is geen bewijs op zichzelf.

      Wettelijke vermoedens bij onverpakte of slecht verpakte zaken

      Wanneer de vervoerder zijn verplichtingen zoals beschreven in de art. 8:1095 B.W. en art. 1096 B.W. niet nakomt geldt het volgende met betrekking tot (art. 8:1101 B.W.):

      a. Zaken die onverpakt zijn terwijl ze, gezien hun aard of de manier van vervoer, eigenlijk hadden moeten worden verpakt, of zaken die gezien hun aard of de manier van vervoer, niet adequaat zijn verpakt

      b. Onverpakte zaken die niet onder de beschrijving onder a vallen als de vervoerder kan aantonen dat het niet nakomen een gevolg kan zijn van het specifieke risico verbonden aan het onverpakt zijn.

      In deze gevallen wordt vermoed dat de vervoerder noch de omstandigheid die het niet nakomen veroorzaakte heeft kunnen voorkomen of de gevolgen ervan heeft kunnen voorkomen. Ook wordt vermoed dat het niet nakomen niet is ontstaan door een of meer van de omstandigheden die in het tweede lid van art. 8:1098 B.W. aan de vervoerder worden toegerekend.

      Regeling aansprakelijkheid wegvervoerder is dwingend recht

      Elke bepaling die de aansprakelijkheid of bewijslast van de vervoerder zoals beschreven in art. 8:1095 B.W. op andere wijze verandert dan zoals voorzien in deze afdeling is niet geldig. Een uitzondering is van toepassing als deze bepaling uitdrukkelijk en anders dan door verwijzing naar andere geschriften is overeengekomen in een specifieke overeenkomst die apart is opgesteld voor het beoogde vervoer (art. 8:1102 lid 1 B.W.)

      Bovendien is elk beding nietig waarbij de aansprakelijkheid of bewijslast van de vervoerder zoals beschreven in art. 8:1095 B.W. op andere wijze wordt veranderd dan zoals voorzien in deze afdeling, als dit beding (art. 8:1102 lid 2 B.W.):

      a. voorkomt in een document dat is aangeduid als transportbrief; of

      b. tussen de vervoerder en de ontvanger is overeengekomen bij de aflevering van de zaak.

      Berekening schadevergoeding goederenvervoer over de weg

      Als de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen volgens de art. 1095 B.W. en art. 1096 B.W. heeft de afzender alleen het recht om betaling te eisen van een bedrag dat wordt berekend op basis van de waarde die de goederen zouden hebben gehad op het moment en op de plaats van aflevering of waar ze afgeleverd hadden moeten worden (art. 8:1103 lid 1 B.W.)

      De waarde die wordt genoemd in het eerste lid wordt bepaald aan de hand van de koers op de goederenbeurs of als er geen dergelijke koers is door te kijken naar de gebruikelijke marktwaarde. Als die ook niet beschikbaar is moet gekeken worden naar de normale waarde van goederen van vergelijkbare aard en kwaliteit (art. 8:1103 lid 2 B.W.).

      ‘Kosten onderweg’ aanmerken als waardevermindering

      Als er een schadevergoeding verschuldigd is voor een zaak volgens art. 8:1129 B.W. wordt dit beschouwd als een vermindering van de waarde van die zaak (art. 8:1104 B.W.).

      Aansprakelijkheidsbeperking bij goederenvervoer over de weg

      Als de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen uit art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W. is hij niet aansprakelijk voor bedragen die vastgesteld zijn bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (art. 8:1105 B.W.).

      Aangegeven waarde over de weg vervoerde goederen hoger dan wettelijke limiet

      De afzender kan op de vrachtbrief een waarde van de goederen vermelden die hoger is dan het maximum dat is vermeld in de algemene maatregel van bestuur genoemd in art. 8:1105 B.W.. Hiervoor is noodzakelijk dat de vervoerder daarmee instemt, tegen betaling van een overeen te komen bedrag. In dat geval geldt het vermelde bedrag als vervanging van dit maximum (art. 8:1106 B.W.). Elk beding is niet geldig waarbij het opgegeven bedrag hoger is dan de waarde genoemd in het eerste lid van art. 8:1103 B.W.. Dit geldt ook als het beding wordt gesloten zoals voorzien in art. 8:1102 lid 1 B.W..

      Bijzonder belang bij aflevering over de weg vervoerde goederen

      De afzender kan op de vrachtbrief aangeven welk bedrag van speciaal belang is bij de levering in geval van verlies of beschadiging van de vervoerde goederen evenals bij overschrijding van een overeengekomen aflevertermijn (art. 8:1107 B.W.). Hiervoor is toestemming van de vervoerder nodig en een afgesproken bedrag.

      Als een speciaal belang bij de aflevering is aangegeven op de vrachtbrief kan een aanvullende schadevergoeding worden gevorderd tot maximaal het bedrag van het aangegeven belang bovenop de schadevergoedingen die worden genoemd in de art. 8:1103 B.W. tot en met 8:1106 B.W.  Hiervoor is noodzakelijk dat de vervoerder aansprakelijk is vanwege het niet nakomen van zijn verplichtingen zoals beschreven in de art. 8:1095 B.W. en art. 8:1096 B.W.. Deze aanvullende schadevergoeding kan gelijk zijn aan de bewezen extra schade (art. 8:1107 lid 2 B.W.).

      Geen beperking aansprakelijkheid goederenvervoer over de weg bij opzet

      De vervoerder kan geen gebruik maken van enige beperking van zijn aansprakelijkheid als de schade het gevolg is van zijn eigen acties of nalatigheid met de wetenschap dat de schade waarschijnlijk zou optreden (art. 8:1108 lid 1 B.W.). Dit kan als sprake is van opzet of roekeloosheid.

      Ieder beding dat hiervan afwijkt is nietig (art. 8:1108 lid 2 B.W.).

      Opzegging vervoersovereenkomst over de weg als voertuig niet beschikbaar is

      De afzender mag de overeenkomst opzeggen als de vervoerder hem heeft laten weten dat er geen voertuig op de afgesproken plaats of tijd beschikbaar is voor het vervoer (art. 8:1109 lid 1 B.W.).

      De afzender kan deze bevoegdheid alleen uitoefenen direct na ontvangst van deze mededeling (art. 8:1109 lid 2 B.W.).

      Als de afzender om welke reden dan ook op de hoogte is van het feit dat het voertuig niet op de afgesproken plaats of tijd aanwezig zal zijn heeft hij het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1109 lid 3 B.W.). Dit is ook mogelijk als zonder ontvangst van de officiële mededeling zoals in lid 1. Dit kan zonder enige ingebrekestelling maar binnen een redelijke termijn nadat hij hiervan op de hoogte was. Dezelfde bevoegdheid geldt als de afzender na ontvangst van de mededeling uit andere bronnen verneemt dat het voertuig om redenen anders dan die de vervoerder heeft genoemd in zijn mededeling niet op de afgesproken plaats of tijd aanwezig zal zijn.

      De afzender kan de overeenkomst opzeggen door middel van mondelinge of schriftelijke kennisgeving of via een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1109 lid 4 B.W.). Zodra deze kennisgeving wordt ontvangen eindigt de overeenkomst.

      Als de vervoerder verplicht is om de schade te vergoeden die de afzender lijdt door de opzegging, zal deze vergoeding niet hoger zijn dan de vrachtprijs voor het overeengekomen vervoer of in het geval van tijdbevrachting voor de terbeschikkingstelling van het voertuig gedurende 24 uur (art. 8:1109 lid 5 B.W.).

      Tijdig aanleveren te vervoeren zaken aan wegvervoerder

      De afzender moet de vervoerder vergoeden voor de schade die de vervoerder lijdt doordat de afgesproken goederen niet op de afgesproken plaats en tijd beschikbaar zijn voor vervoer (art. 8:1110 B.W.). Hiervoor is geen specifieke regel nodig.

      Opzegging vervoersovereenkomst over de weg door afzender

      Voorafgaand aan het ter beschikking stellen van de goederen aan de vervoerder heeft de afzender het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1111 lid 1 B.W.). In dit geval moet de afzender de vervoerder betalen voor de vracht die was overeengekomen voor het vervoer van de goederen.

      De opzegging van de overeenkomst gebeurt door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of enig ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond. Op het moment van ontvangst van deze kennisgeving eindigt de overeenkomst (art. 8:1111 lid 2 B.W.).

      Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1111 lid 3 B.W.).

      Opzegging overeenkomst wegvervoer door vervoerder als zaken niet (tijdig) aangeleverd worden

      Als er bij het verstrijken van de afgesproken tijd geen goederen ter beschikking van de vervoerder zijn gesteld heeft de vervoerder het recht om de overeenkomst zonder verdere aankondiging op te zeggen (art. 8:1112 lid 1 B.W.). Hiervoor is geen specifieke regel nodig. De afzender is dan verplicht om de vervoerder de afgesproken vracht voor het vervoer van de goederen te betalen.

      De opzegging moet gebeuren door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1112 lid 2 B.W.). Op het moment van ontvangst van deze kennisgeving eindigt de overeenkomst.

      Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1112 lid 3 B.W.).

      Opzegging wegvervoerovereenkomst door vervoerder indien zaken gedeeltelijk beschikbaar

      Als bij het verstrijken van de afgesproken tijd waarbinnen de goederen aan de vervoerder moeten worden overgedragen slechts een deel van de overeengekomen goederen beschikbaar is voor de vervoerder heeft de vervoerder het recht om zonder enige ingebrekestelling de overeenkomst op te zeggen of om de reis met het beschikbare deel van de goederen voort te zetten (art. 8:1113 lid 1 B.W.). Hiervoor is geen specifieke reden noodzakelijk.

      Op verzoek van de vervoerder, indien de overeenkomst wordt opgezegd, is de afzender verplicht om de reeds geladen goederen te lossen of als het voertuig niet kan vertrekken zonder de reeds geladen goederen opnieuw te laden tot deze herbelading (art. 8:1113 lid 2 B.W.). Bovendien moet de afzender de vracht betalen die voor het vervoer van de niet overgedragen of niet vervoerde goederen was overeengekomen. Daarnaast moet de afzender de vervoerder vergoeden voor eventuele schade als gevolg van de opzegging, acceptatie van de reis, lossing of herbelading van reeds geladen goederen.

      De opzegging van de overeenkomst gebeurt door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk kan worden aangetoond (art. 8:1113 lid 3 B.W.). Zodra dit bericht ontvangen is eindigt de overeenkomst.

      Dit artikel is niet geldig voor gevallen van tijdbevrachting (art. 8:1113 lid 4 B.W.).

      Opgaaf alle relevante informatie door afzender aan wegvervoerder

      De afzender moet de vervoerder tijdig alle relevante informatie verstrekken over de goederen en de behandeling ervan waarvan hij op de hoogte is of zou moeten zijn en die belangrijk zijn voor de vervoerder (art. 8:1114 lid 1 B.W.). Dit moet hij doen tenzij hij ervan uit mag gaan dat de vervoerder deze gegevens al kent.

      De afzender moet de informatie die hij volgens het eerste lid aan de vervoerder moet verstrekken als mogelijk duidelijk op of aan de te vervoeren goederen of hun verpakking aanbrengen (art. 8:1114 lid 2 B.W.). Dit moet op zo’n manier gebeuren dat de informatie onder normale omstandigheden leesbaar blijft tot het einde van het vervoer.

      De vervoerder is niet verplicht om te controleren of de verstrekte informatie juist en volledig is (art. 8:1114 lid 3 B.W.). De vervoerder heeft wel het recht. Als bij het verstrijken van de tijd waarbinnen de zaken aan de vervoerder moeten worden overgedragen niet of slechts gedeeltelijk aan de verplichtingen van de afzender zoals genoemd in het lid 1 of 2 van dit artikel is voldaan zijn de art. 8:1112 B.W. en art. 8:1113 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 8:1114 lid 4 B.W.). Dit is niet het geval bij tijdbevrachting. Hiervoor is geen specifieke reden nodig.

      Verplichting tot verschaffen vervoersdocumenten en inlichtingen bij goederenvervoer over de weg

      De afzender is verplicht de vervoerder te vergoeden voor de schade die deze lijdt doordat de vereiste documenten en informatie van de zijde van de afzender niet naar behoren aanwezig zijn voor het vervoer of voor de afhandeling van douane- en andere formaliteiten die vóór de aflevering van de goederen moeten worden vervuld (art. 8:1115 lid 1 B.W.).

      De vervoerder moet redelijke zorg dragen voor de documenten die aan hem zijn toevertrouwd zodat ze niet verloren gaan of verkeerd worden behandeld (art. 8:1115 lid 2 B.W.). Eventuele schadevergoeding die hij hiervoor verschuldigd is zal de schadevergoeding uit hoofde van de art. 8:1103 B.W. tot en met art. 8:1108 B.W. in geval van verlies van de goederen niet overschrijden.

      De vervoerder is niet verplicht om te onderzoeken of de informatie die hem is verstrekt juist en volledig is maar hij heeft wel het recht om dit te doen (art. 8:1115 lid 3 B.W.). Als bij het verstrijken van de tijd waarbinnen de vereiste documenten en informatie aanwezig moeten zijn deze om welke reden dan ook niet correct aanwezig zijn de art. 8:1112 B.W. en art. 8:1113 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 8:1115 lid 4 B.W.). Behalve in het geval van tijdbevrachting.

      Opzegging wegvervoerovereenkomst goederen bij onbekende omstandigheid

      Indien vóór of bij het aanbieden van de zaken aan de vervoerder omstandigheden aan het licht komen aan de zijde van een van de partijen die de andere partij bij het aangaan van de overeenkomst niet hoefde te kennen heeft deze andere partij het recht om de overeenkomst op te zeggen (art. 8:1116 lid 1 B.W.). Voorwaarde hiervoor is dat wanneer de vervoerder wel bekend was geweest met deze omstandigheden redelijkerwijs niet de vervoerovereenkomst aan zou gaan of sluiten onder andere voorwaarden.

      De opzegging dient te geschieden door middel van een mondelinge of schriftelijke kennisgeving of via een ander bericht waarvan de ontvangst duidelijk aantoonbaar is (art. 8:1116 lid 2 B.W.). Zodra deze kennisgeving is ontvangen eindigt de overeenkomst.

      Na het opzeggen van de overeenkomst zijn partijen verplicht om elkaar te compenseren voor de schade die ze hierdoor hebben geleden volgens de normen van redelijkheid en billijkheid (art. 8:1116 lid 3 B.W.).

      Aansprakelijkheid afzender voor schade door lading of materiaal

      De afzender moet de vervoerder schadeloos stellen voor eventuele buitengewone schade die is veroorzaakt aan het materiaal dat hij ter beschikking heeft gesteld of aan de behandeling ervan door de vervoerder (art. 8:1117 lid 1 B.W.). Dit geldt niet voor schade die veroorzaakt is door omstandigheden die onder de verantwoordelijkheid van de vervoerder vallen. Onder deze omstandigheden vallen die situaties waarin de vervoerde goederen beschadigd raken tijdens het vervoer en dit dus de verantwoordelijkheid van de vervoerder is. Dit laat art. 8:1118 B.W. onverlet (art. 8:1117 lid 2 B.W.).

      Aansprakelijkheid afzender voor gevaarlijke zaken bij wegvervoer

      Zaken ten aanzien waarvan de afzender, door welke oorzaak dan ook, niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van art. 8:1114 lid 1 en 2 B.W. voldeed mogen door de vervoerder op ieder ogenblik en op iedere plaats worden gelost, vernietigd of op andere wijze onschadelijk gemaakt (art. 8:1118 lid 1 B.W.). Dit mag alleen wanneer zij onmiddellijk dreigend gevaar opleveren. De vervoerder is ter zake geen enkele schadevergoeding verschuldigd en de afzender is aansprakelijk voor alle kosten en schaden voor de vervoerder voortvloeiende uit de aanbieding ten vervoer, uit het vervoer of uit deze maatregelen zelf.

      Als de vervoerder het recht heeft om goederen te lossen, vernietigen of op andere wijze onschadelijk te maken volgens het eerste lid, dan moet de afzender op verzoek van de vervoerder, en indien redelijkerwijs mogelijk, deze maatregel nemen (art. 8:1118 lid 2 B.W.).

      De overeenkomst met betrekking tot de genoemde zaken eindigt door het treffen van de maatregel zoals beschreven in het eerste of tweede lid (art. 8:1118 lid 3 B.W.). Indien deze zaken echter alsnog worden gelost eindigt de overeenkomst pas na deze lossing. De vervoerder brengt de afzender en indien mogelijk de ontvanger van de zaken op de hoogte. Dit lid is niet van toepassing op zaken die de vervoerder na het treffen van de maatregel in het eerste lid alsnog naar hun bestemming vervoert.

      Op het moment van feitelijke aflevering zijn zowel de tussen partijen overeengekomen voorwaarden als de bepalingen in deze afdeling met betrekking tot de aflevering van zaken van toepassing (art. 8:1118 lid 4 B.W.). Bovendien gelden de art. 8:1132 B.W., art. 8:1133 B.W., art. 8:1137 B.W. en art. 8:1138 B.W. in overeenkomstige zin.

      Ieder beding dat afwijkt van het eerste of het tweede lid van dit artikel is niet geldig (art. 8:1118 lid 5 B.W.).

      Vrachtbrief goederenvervoer over de weg

      De overeenkomst met betrekking tot de genoemde goederen eindigt zodra de maatregel is genomen volgens het eerste of tweede lid (art. 8:1119 lid 1 B.W.). Als de goederen echter nog worden gelost eindigt de overeenkomst pas na deze lossing. De vervoerder brengt de afzender en indien mogelijk de ontvanger op de hoogte. Dit geldt niet voor goederen die de vervoerder nog naar hun bestemming vervoert nadat de maatregel is genomen volgens het eerste lid.

      Op de vrachtbrief worden de volgende aanduidingen vermeld volgens mogelijke aanwijzingen (art. 8:1119 lid 2 B.W.):

      a. de afzender, waarbij slechts één persoon als afzender kan worden genoemd;

      b. de te vervoeren zaken;

      c. de plaats waar de vervoerder de zaken heeft ontvangen voor vervoer;

      d. de plaats van bestemming waar de vervoerder de zaken zal afleveren;

      e. de vervoerder;

      f. alle andere relevante informatie die door de afzender en de vervoerder gezamenlijk nodig wordt geacht.

      De aanduidingen vermeld in het tweede lid onder a tot en met e worden in de vrachtbrief opgenomen op basis van de gegevens die door de afzender worden verstrekt (art 8:1119 lid 3 B.W.). De afzender is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens op het moment van inontvangstneming van de zaken. De aanduiding van de vervoerder wordt in de vrachtbrief opgenomen op basis van de gegevens die door de vervoerder worden verstrekt en de vervoerder is verantwoordelijk voor de juistheid van deze gegevens. Partijen zijn verplicht elkaar te vergoeden voor de schade die zij lijden als gevolg van het ontbreken van de in het tweede lid genoemde gegevens (art. 8:1119 lid 4 B.W.).

      Onderzoek door vervoerder van aangeboden goederen

      De vervoerder is niet gehouden, doch vóór de afgifte van de vrachtbrief aan de afzender wel gerechtigd, te onderzoeken of de daarop omtrent de zaken vermelde gegevens juist, nauwkeurig en volledig zijn. Hij is bevoegd zijn bevindingen ten aanzien van de zaken op de vrachtbrief aan te tekenen (art. 8:1120 B.W.).

      Eén vrachtbrief per voertuig, partij of soort over de weg te vervoeren zaken

      Wanneer de te vervoeren zaken moeten worden geladen in verschillende voertuigen of wanneer het verschillende soorten zaken of afzonderlijke partijen betreft hebben zowel de afzender als de vervoerder het recht te eisen dat er evenveel vrachtbrieven worden opgemaakt als er voertuigen moeten worden gebruikt of als er soorten of partijen zaken zijn (art. 8:1121 B.W.).

      Transportbrief bij goederenvervoer over de weg

      Tenzij tussen hen een bevrachting is aangegaan, wordt op verzoek van de afzender of de vervoerder als dit verzoek is geuit voordat de zaken ter beschikking van de vervoerder worden gesteld en de vrachtbrief voor deze zaken opgesteld is in de vorm van een transportbrief (art. 8:1122 lid 1 B.W.). Aan de bovenzijde van de vrachtbrief wordt dan het woord “transportbrief” in duidelijk leesbare letters geplaatst.

      De transportbrief wordt opgesteld in overeenstemming met de vereisten zoals vermeld in art. 8:1119 B.W. en art. 8:1121 B.W. (art. 8:1122 lid 2 B.W.).

      Verwijzingen in de transportbrief worden geacht slechts die bedingen daarin in te voegen die voor de persoon tegen wie een beroep wordt gedaan duidelijk kenbaar zijn (art. 8:1122 lid 3 B.W.). Een beroep is alleen mogelijk voor diegene die op schriftelijk verzoek van de persoon tegen wie het beroep wordt gedaan of is gedaan deze bedingen onverwijld heeft toegezonden.

      Indien beide partijen dat wensen, kan zelfs bij bevrachting een transportbrief worden opgesteld (art. 8:1122 lid 4 B.W.). Deze brief moet dan voldoen aan de gestelde eisen in dit artikel. Ieder beding dat afwijkt van dit artikel is niet geldig (art. 8:1122 lid 5 B.W.).

      Vervoersovereenkomst goederen over de weg gaat boven transportbrief

      Indien een transportbrief is afgegeven wordt met uitzondering van het lid twee de rechtsverhoudingen tussen de vervoerder enerzijds en de afzender of de geadresseerde anderzijds bepaald door de voorwaarden van deze transportbrief (art. 8:1123 lid 1 B.W.).

      Indien een vervoerovereenkomst is gesloten en er tevens een transportbrief is afgegeven wordt de relatie tussen de vervoerder en de afzender bepaald door de voorwaarden van de vervoerovereenkomst en niet door die van de transportbrief (art. 8:1123 lid 2 B.W.). De transportbrief dient dan slechts met inachtneming van art. 8:1124 B.W. als bewijs van ontvangst van de zaken door de vervoerder.

      Bewijskracht vrachtbrief

      In de vrachtbrief vervatte gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken leveren geen bewijs op jegens de vervoerder, tenzij het gegevens betreft waarvan een zorgvuldig vervoerder de juistheid kan beoordelen (art. 8:1124 lid 1 B.W.).

      Bevat de vrachtbrief een door de vervoerder afzonderlijk ondertekende verklaring dat hij de juistheid erkent van in die verklaring genoemde gegevens omtrent de ten vervoer ontvangen zaken, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 2 B.W.).

      Een vrachtbrief, die de uiterlijk zichtbare staat of gesteldheid van de zaak niet vermeldt, levert geen vermoeden op, dat de vervoerder die zaak, voor zover uiterlijk zichtbaar, in goede staat of gesteldheid heeft ontvangen (art. 8:1124 lid 3 B.W.).

      Door de vervoerder op de vrachtbrief geplaatste aantekeningen, genoemd in art. 8:1120 B.W., binden de afzender niet. Bevat echter de vrachtbrief een door de afzender afzonderlijk ondertekende verklaring, dat hij de juistheid van die aantekeningen erkent, dan wordt tegenbewijs daartegen niet toegelaten (art. 8:1124 lid 4 B.W.).

      Aflevering van over de weg vervoerde zaken vóór aankomst op bestemming

      De afzender heeft het recht om zichzelf of een ander als geadresseerde aan te wijzen, een eerder gegeven aanduiding van de geadresseerde te wijzigen, instructies met betrekking tot de aflevering te geven of te wijzigen, of om de aflevering van zaken die zonder transportbrief zijn ontvangen, of, als er een transportbrief is afgegeven, van alle zaken die daarop vermeld staan, vóór aankomst op de bestemming te eisen (art. 8:1125 lid 1 B.W.).

      De uitvoering van deze instructies moet mogelijk zijn op het moment dat de instructies de persoon bereiken die ze moet uitvoeren (art. 8:1125 lid 2 B.W.). Bovendien mogen de instructies de normale bedrijfsvoering van de vervoerder niet belemmeren en mogen ze geen schade veroorzaken aan de vervoerder of aan belanghebbenden bij de overige lading. Indien de instructies toch schade veroorzaken is de afzender verplicht deze schade te vergoeden. Als het voertuig naar een niet eerder overeengekomen plaats wordt geleid moet de afzender de vervoerder bovendien een redelijke vergoeding geven voor dit extra werk.

      De rechten van de afzender vervallen naarmate de geadresseerde op de losplaats de zaken aanneemt of als de geadresseerde van de vervoerder schadevergoeding eist omdat de zaken niet worden afgeleverd (art. 8:1125 lid 3 B.W.).

      Zaken die volgens het eerste lid zijn afgeleverd, worden beschouwd als afgeleverde zaken op hun bestemming, en de bepalingen van deze afdeling met betrekking tot de aflevering van zaken, evenals de art. 8:1132 B.W., art. 8:1133 B.W., art. 8:1137 B.W. en art. 8:1138 B.W. zijn van toepassing (art. 8:1125 lid 4 B.W.).

      De nog niet besproken bepalingen van deze Afdeling (art. 8:1126 B.W. tot en met art. 8:1138 B.W.) worden nog nader uitgewerkt.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 17-03-2022; laatste bewerking 13-11-2022]

      Overeenkomst goederenvervoer over de weg (Afd. 2, Titel 13, Hoofdstuk IV, Boek 8 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!