Pagina inhoud

    Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek III Rv.)

    Inleiding procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling

    In Titel 14a, Boek III Rv. zijn specifieke procesregels opgenomen voor procedures op grond van het collectief actierecht van art. 3:305a e.v. B.W.. Zie voor dat vorderingsrecht de pagina Collectief actierecht. Deze wet – de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie – is gepubliceerd op 20 maart 2019 (Stb. 2019, 130) en in werking getreden per 1 januari 2020 (Stb. 2019, 447). Zie voor de Parlementaire geschiedenis het Kamerdossier van wetsvoorstel 34.608.

    Implementatiewet Richtlijn (EU) 2020/1828

    Per 25 juni 2023 is de wettelijke regeling inzake collectieve acties voor consumenten gewijzigd, vanwege de herziening van de Inbreukrichtlijn. Zie het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.

    Zie voor de wijzigingen die hierbij zijn doorgevoerd (Stb. 2022, 459 en Stb. 2023, 41) en de Memorie van Toelichting (Kamerstuk 3, Kamerdossier 36034 en Kamerdossier 36.212).

    WCA, WCAM en WAMCA

    De wettelijke bescherming van consumenten is versterkt met de invoering van het collectief actierecht (de WCA). Vervolgens heeft de wetgever met de invoering van de WCAM en de WAMCA ook meer mogelijkheden geboden om collectieve acties in procedures vorm te geven. Zie ook de pagina Collectieve actie (art. 3:305a B.W. tot en met  art. 3:305e B.W.). Op 1 januari 2020 is de WAMCA in werking getreden. Hierbij is art. 3:305a B.W. gewijzigd en is titel 14A Rv. aan Boek III Rv. toegevoegd.

    Een interessant artikel over de WAMCA is het artikel van mr. A.A.I. Oving in het Tijdschrift voor Personenschade (Afl. 1, 2020) getiteld De WAMCA onder de loep genomen.

    Zie verder het artikel van mr. Prof. mr. W.H. van Boom in het Tijdschrift voor Consumentenzaken (Afl. 4, 2019) getiteld WCA –> WCAM –> WAMCA.

    Inhoud van de WAMCA

    De regeling omvat 13 artikelen (art. 1018b Rv. tot en met art. 1018n Rv.). De regels gelden niet in kort geding (ex art. 254 Rv.), met uitzondering van art. 1018c lid 1 Rv..

    Procesgang voor procedures inzake collectieve actie

    In art. 1018b lid 1 Rv. begint met de bepaling dat deze specifieke procesregels van toepassing zijn op procedures inzake collectieve actie als bedoeld in art. 3:305a B.W. en art. 3:305d B.W.. Zie de pagina Collectief actierecht.

    Niet van toepassing op kort geding

    In art. 1018b lid 1 Rv. (tweede volzin) is bepaald dat de regeling van Afd. 14a, Boek 3 Rv. niet van toepassing is in kort geding (“een procedure als bedoeld in art. 254 Rv.”). Zie ook de pagina Kort geding. Dit met uitzondering van het bepaalde in art. 1018c lid 1 Rv.. Die bepalingen hebben betrekking op de eisen die aan de dagvaarding gesteld moeten worden en de verplichte inschrijving in het sub e genoemde register.

    Op die bepalingen stuitte de vordering van een groep van tegenstanders tegen het plaatsen van windmolens af in Vz.r. Rb. Noord-Nederland 22 oktober 2020 (Platform Storm/Initiatiefnemers) af. Naast het feit dat de dagvaarding niet voldeed aan de in de wet gestelde eisen – waardoor de vordering niet-ontvankelijk was – kleefden aan de vordering ook nog twee andere gebreken wat betreft de uitoefening van het collectief actierecht, die maakten dat de vordering ook om die reden niet-ontvankelijk was en de Voorzieningenrechter niet aan een inhoudelijke behandeling toe kwam. Zie voor die aspecten de pagina Collectief actierecht.

    Specifieke eisen aan de dagvaarding

    De dagvaarding in een procedure waarbij het collectief actierecht wordt uitgeoefend moet – naast de gegevens die bij elke dagvaarding vermeld moeten worden krachtens art. 111 lid 2 Rv. – tenminste de gegevens bevatten, die worden vermeld in art. 1018c lid 1 Rv.:

    a. een omschrijving van de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop de collectieve vordering betrekking heeft;

    b. een omschrijving van de personen tot bescherming van wier belangen de collectieve vordering strekt;

    c. een omschrijving van de mate waarin de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen gemeenschappelijk zijn;

    d. een omschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de ontvankelijkheidseisen van art. 3:305a B.W. of van de gronden waarop het zesde lid van dat artikel van toepassing is;

    e. de gegevens die de rechter in staat stellen om voor deze collectieve vordering een Exclusieve Belangenbehartiger aan te wijzen, voor het geval andere collectieve vorderingen voor dezelfde gebeurtenis overeenkomstig art. 1018d Rv. worden ingesteld;

    f. de verplichting van de eiser om van de zaak aantekening te maken in het register, bedoeld in het tweede lid, en om te vermelden wat ingevolge dit artikel de gevolgen zijn van die aantekening.

    Inschrijving Centraal register voor collectieve acties

    Op straffe van niet ontvankelijkheid wordt in afwijking van art. 125 lid 2 Rv. het exploot van dagvaarding ter griffie ingediend binnen twee dagen na de dag van dagvaarding, onder gelijktijdige aantekening van de dagvaarding in het centraal register voor collectieve acties als bedoeld in art. 3:305a lid 7 B.W.. De aantekening gaat vergezeld van een uittreksel van de dagvaarding (art. 1018c lid 2 Rv.).

    Ambtshalve aanhouding WAMCA zaak voor 3 maanden

    De rechter houdt hij de zaak aan totdat een termijn van drie maanden na aantekening in het register, bedoeld in het tweede lid, is verstreken. Dit tenzij hij eiser aanstonds niet ontvankelijk verklaart op grond van art. 1018c lid 2 Rv..

    De behandeling van de zaak wordt na het verstrijken van de termijn voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt. Tenzij deze termijn is verlengd ingevolge art. 1018d lid 2 Rv. of een andere collectieve vordering voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen is ingesteld (art. 1018c lid 3 Rv.).

    Termijn voor nemen van de conclusie van antwoord in WAMCA procedure

    De in art. 128 lid 2 Rv. bedoelde roldatum voor het nemen van de conclusie van antwoord wordt bepaald op een termijn van zes weken nadat de in het derde lid bedoelde termijn is verstreken (art. 1018c lid 4 Rv.).

    Voorafgaande ambtshalve toetsing WAMCA procedure

    Inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering vindt volgens art. 1018c lid 5 Rv. slechts plaats indien en nadat de rechter heeft beslist:

    a. dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van art. 3:306 lid 1 tot en met 3 B.W. of aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van art. 3:305a lid 6 B.W. moet zijn voldaan;

    b. dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn, het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt, voldoende is en, indien de vordering strekt tot schadevergoeding, dat zij alleen dan wel gezamenlijk een voldoende groot financieel belang hebben;

    c. dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering blijkt op het moment waarop het geding aanhangig wordt.

    In afwijking van art. 128 lid 3 Rv. mag de verweerder volstaan met de verweren die betrekking hebben op het onder a tot en met c genoemde, totdat hierover is beslist.

    Voeging van gelijksoortige WAMCA procedures

    Indien een collectieve vordering voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen wordt ingesteld na het aanhangig worden van de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. maar voordat de termijn bedoeld in art. 1018d Rv. is aangevangen, wordt de zaak, zo nodig na verwijzing, gevoegd met de reeds aanhangige collectieve vordering als bedoeld in het tweede lid, onder a (art. 1018c lid 6 Rv.).

    Indiening gelijksoortige WAMCA vordering tijdens de wachttijd

    Binnen drie maanden na de aantekening in het register als bedoeld in art. 1018c lid 2 Rv. kan een rechtspersoon als bedoeld in art. 3:305a B.W. een collectieve vordering instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. betrekking heeft, over gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen, onder vermelding van de aantekening. De collectieve vordering wordt ingesteld bij dezelfde rechtbank als waar de eerder in het register aangetekende collectieve vordering is ingesteld. Art. 1018c lid 1 Rv. is hierbij van toepassing (art. 1018d lid 1 Rv.).

    Verlenging wachttijd WAMCA-procedure bij aankondiging parallelle vordering

    De rechter kan de in art. 1018d lid 1 Rv. bedoelde termijn met maximaal drie maanden verlengen, indien binnen een maand na de aantekening een rechtspersoon als bedoeld in art. 3:305a B.W. ter griffie heeft laten aantekenen dat hij een collectieve vordering wil instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. betrekking heeft, onder vermelding van de aantekening in het register, maar dat de termijn van drie maanden niet volstaat (art. 1018d lid 2 Rv.).

    Ambtshalve voeging WAMCA zaken op de rol

    Voor de toepassing van Boek I Rv. worden de overeenkomstig dit artikel ingestelde collectieve vorderingen na inschrijving op de rol gezamenlijk behandeld als één zaak. De in de dagvaarding vermelde roldatum ligt vier weken na het verstrijken van de termijn op grond van het eerste en tweede lid (art. 1018d lid 3 Rv.).

    Aanwijzing exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure

    De rechter wijst krachtens art. 1018e lid 1 Rv. uit de eisers, die overeenkomstig art. 1018c Rv. of art. 1018d Rv. een collectieve vordering hebben ingesteld en voldoen aan de eisen voor ontvankelijkheid van art. 3:305a leden 1 tot en met 3 B.W., de meest geschikte eiser aan als exclusieve belangenbehartiger, waarbij hij de volgende omstandigheden in aanmerking neemt:

    a. de omvang van de groep personen voor wie de eiser opkomt;

    b. de grootte van het door deze groep vertegenwoordigde financiële belang;

    c. andere werkzaamheden die de eiser verricht voor de personen voor wie hij opkomt in of buiten rechte;

    d. eerdere door de eiser verrichte werkzaamheden of ingestelde collectieve vorderingen.

    Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

    Verdere prealabele beoordeling WAMCA-procedure

    De rechter beoordeelt daarnaast wat de collectieve vordering precies inhoudt, voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt en of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht (art. 1018e lid 2 Rv.).

    Taakverdeling exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure

    De eiser die als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen, treedt in deze procedure op voor de belangen van alle personen in de nauw omschreven groep, bedoeld in art. 1018e lid 2 Rv., en als vertegenwoordiger van de niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers. De niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers blijven partij in de procedure. De exclusieve belangenbehartiger verricht de proceshandelingen. De rechter kan bepalen dat ook de niet aangewezen eisers proceshandelingen mogen verrichten (art. 1018e lid 3 Rv.).

    Aanwijzing meerdere exclusieve belangenbehartigers in WAMCA-procedure

    De rechter kan ervoor kiezen om verschillende exclusieve belangenbehartigers in een collectieve actie aan te wijzen, als de aard van de collectieve vordering of van de eisers of de belangen van de personen voor wie zij opkomen daartoe aanleiding geven (art. 1018e lid 4 Rv.).

    Inschrijving aanwijzing exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure in Centraal register voor collectieve acties

    De uitspraak ingevolge dit artikel wordt door de exclusieve belangenbehartiger aangetekend in het in art. 1018c lid 2 Rv. bedoelde register (art. 1018e lid 5 Rv.).

    Opt-out WAMCA-procedure voor vertegenwoordigde personen

    De procedure over een collectieve vordering heeft geen gevolg voor en leidt niet tot gebondenheid van personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd, indien zij binnen een door de rechter te bepalen termijn van ten minste een maand na de in het derde lid bedoelde aankondiging van de uitspraak, bedoeld in art. 1018e lid 1 en 2 Rv. door een schriftelijke mededeling aan de griffie hebben laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering te willen bevrijden.

    Een eerdere collectieve stuiting van de verjaring van de vordering stuit de verjaring slechts ten aanzien van deze personen indien zij binnen zes maanden, nadat zij zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering hebben bevrijd, een individuele stuitingshandeling voor deze vordering verrichten. Is het aantal personen, dat zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering heeft bevrijd, te groot om de voortzetting van de procedure te rechtvaardigen, dan kan de rechter beslissen dat deze niet wordt voortgezet (art. 1018f lid 1 Rv.).

    Ter inzage legging uitspraak aanwijzing exclusieve belangenbehartiger en omlijning van de vertegenwoordigde groep personen in WAMCA-procedure

    De uitspraak waarbij de exclusieve belangenbehartiger is aangewezen en waarbij de collectieve vordering en de nauw omschreven groep personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, staan omschreven, ligt ter griffie ter inzage van deze personen.

    Tevens wordt hiervan aantekening gemaakt in het in Centraal register voor collectieve acties. De rechter kan bevelen dat de uitspraak en zo nodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, waaronder de internetpagina van de exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in art. 3:305a lid 2 sub d B.W., zodanig dat deze door de genoemde personen ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen (art. 1018f lid 2 Rv.).

    Mailing per brief aan belanghebbenden WAMCA-procedure

    Per gewone brief wordt aan de bekende personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, zo spoedig mogelijk mededeling gedaan van de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger en de collectieve vordering en de nauw omschreven groep personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, tenzij de rechter anders bepaalt. Bovendien wordt hiervan zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen.

    Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van de wijze waarop deze personen zich overeenkomstig het eerste lid van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering kunnen bevrijden, of overeenkomstig het vijfde lid met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering instemmen.

    Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage of afschrift kan worden verkregen van de uitspraak.

    De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt.

    Tenzij de rechter anders bepaalt, draagt de exclusieve belangenbehartiger zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging.

    De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt.

    Indien er personen tot de nauw omschreven groep personen behoren wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze personen, zo nodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal (art. 1018f lid 3 Rv.).

    Opt-out WAMCA-procedure is a one way street

    Voor personen die zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering hebben bevrijd, kan geen vordering als bedoeld in art. 3:305a B.W. worden ingesteld, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen (art. 1018f lid 4 Rv.). Deze partijen zullen dus op eigen kosten een vordering geldend moeten zien te maken.

    Voor buitenlandse belanghebbenden bij WAMCA-procedure geldt een opt-in

    Voor personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, heeft de procedure over de collectieve vordering gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij binnen een door de rechter te bepalen termijn van ten minste een maand na de in het derde lid bedoelde aankondiging van de uitspraak, bedoeld in art. 1018e lid 1 en lid 2 Rv., door een schriftelijke mededeling aan de griffie hebben laten weten in te stemmen met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering.

    Op verzoek van een partij kan de rechter bepalen dat, in afwijking van dit lid, art. 1018f lid 1 Rv. van toepassing is op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben (art. 1018f lid 5 Rv.).

    Schriftelijke verklaring buitenlandse belanghebbenden WAMCA-procedure, dat er niet elders een soortgelijke procedure loopt

    Op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd ter bescherming van een belang als bedoeld in art. 2 lid 1 van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, is de laatste zin van art. 1018f lid 5 Rv. niet van toepassing.

    Voor deze personen heeft de procedure over de collectieve vordering alleen gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij naast de schriftelijke mededeling bedoeld in art. 1018f lid 5 Rv. door een schriftelijke mededeling aan de griffie ook hebben laten weten dat hun belangen niet worden behartigd in een collectieve vordering of individuele vordering, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen en tegen dezelfde verweerder in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (art. 1018f lid 6 Rv.).

    Art. 1018f lid 6 Rv. is per 23 juni 2023 toegevoegd.

    Termijn voor beproeven minnelijke regeling in WAMCA-procedure

    Na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in art. 1018e Rv. stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in art. 7:907 lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde bevat en, indien geen overeenkomst als in deze bepaling bedoeld wordt bereikt, voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in art. 1018c lid 5 Rv. laatste volzin (art. 1018g Rv.).

    Goedkeuring VSO WAMCA-procedure door de rechter

    Indien partijen een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in art. 7:907 lid 2 B.W. sluiten, wordt deze ter goedkeuring aan de rechter voorgelegd (art. 1018h lid 1 Rv.).

    Op de goedkeuring van de overeenkomst zijn art. 1013 lid 1 en lid 2 Rv., art. 1014 lid 4 tot en met lid 8 Rv., art. 1016 Rv. en art. 7:907 lid 2 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 2 Rv.).

    Op een goedgekeurde overeenkomst zijn art. 1017 lid 2 tot en met 4 Rv., en art. 7:908 leden 1, 3 en 5 B.W. en art. 7:910 B.W. van overeenkomstige toepassing. De rechter kan nadere aanwijzingen geven voor de in art. 1017 Rv. bedoelde meldingen en aankondigingen (art. 1018h lid 3 Rv.).

    De exclusieve belangenbehartiger draagt zorg voor aankondiging van de goedgekeurde overeenkomst of de weigering daarvan op de internetpagina als bedoeld in art. 3:305a lid 2 sub d B.W. en voor aantekening in het Centraal register voor collectieve acties (art. 1018h lid 4 Rv.).

    Op de goedgekeurde overeenkomst is art. 1018f lid 1 tot en met 4 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 5 Rv.).

    Uitsluitend tegen de weigering van de goedkeuring staat beroep in cassatie open, dat uitsluitend door partijen gezamenlijk kan worden ingesteld. Art. 1018 lid 2 Rv. is van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 6 Rv.).

    WAMCA-procedure strekkend tot schadevergoeding in geld

    Betreft de collectieve vordering een vordering tot schadevergoeding in geld, dan kan de rechter ingevolge art. 1018i lid 1 Rv. – alvorens een collectieve schadeafwikkeling vast te stellen – de overlegging door de exclusieve belangenbehartiger en de gedaagde bevelen van een voorstel voor een collectieve schadeafwikkeling. Dit voorstel bevat in ieder geval het in art. 3:305a lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde voor:

    a. de personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd die zich niet overeenkomstig art. 1018f Rv. van de behartiging van hun belangen in de procedure en de uitspraak hebben bevrijd, en

    b. de personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en die overeenkomstig art. 1018f Rv. met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering hebben ingestemd.

    De rechter bepaalt de termijn waarbinnen partijen een voorstel dienen over te leggen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

    Vaststelling collectieve schade-afwikkeling WAMCA-procedure

    De rechter stelt, mede aan de hand van de in het eerste lid bedoelde voorstellen, een collectieve schadeafwikkeling vast die strekt tot vergoeding door gedaagde van de schade van de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde personen.

    De rechter draagt er zorg voor dat hij voor de toepassing van Titel 1, Afd. 10 B.W. van Boek 6 B.W. de schadevergoeding voor deze personen waar mogelijk in categorieën vaststelt, dat de collectieve schadeafwikkeling in ieder geval het in art. 7:907 lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde, bevat, dat de hoogte van de daarbij toegekende vergoedingen redelijk is en dat de belangen van de personen voor wie de collectieve schadeafwikkeling wordt vastgesteld ook anderszins voldoende gewaarborgd zijn. Zie ook de pagina Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding.

    Art. 7:907 lid 1, laatste zin, en lid 6 B.W. zijn van overeenkomstige toepassing (art. 1018i lid 2 Rv.).

    Alvorens een in het tweede lid bedoelde collectieve schadeafwikkeling vast te stellen, kan de rechter bevelen dat één of meer deskundigen zullen berichten over de voor de inhoud van de collectieve schadeafwikkeling van belang zijnde punten (art. 1018i lid 3 Rv.).

    Kennisgeving per brief van beslissing WAMCA-procedure aan belanghebbenden

    Bij gewone brief wordt aan de bekende personen ten behoeve van wie de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld of is geweigerd, zo spoedig mogelijk mededeling gedaan van de uitspraak waarbij deze is vastgesteld of is geweigerd, tenzij de rechter anders bepaalt.

    Bovendien wordt van de uitspraak zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen.

    Als de rechter een collectieve schadeafwikkeling heeft vastgesteld, wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de collectieve schadeafwikkeling, in het bijzonder de wijze waarop vergoeding van de gedaagde kan worden verkregen of anderszins een beroep op de collectieve schadeafwikkeling kan worden gedaan en, indien de collectieve schadeafwikkeling dat bepaalt, de termijn waarbinnen daarop aanspraak dient te worden gemaakt.

    Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de uitspraak waarbij de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld.

    De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt.

    Tenzij de rechter anders bepaalt, draagt de gedaagde zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging.

    De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt.

    Voor personen die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en voor wie een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze personen, zo nodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal (art. 1018j lid 1 Rv.).

    De exclusieve belangenbehartiger draagt zorg voor aankondiging van de uitspraak waarbij de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld of is geweigerd op de internetpagina als bedoeld in art. 3:305a lid 2 B.W. en voor plaatsing in het Centraal register voor collectieve acties (art. 1018j lid 2 Rv.).

    Verbindend worden WAMCA-regeling na kracht van gewijsde

    Zodra een uitspraak ingevolge deze titel onherroepelijk is geworden, is deze verbindend voor ieder der partijen en voor de in art. 1018 lid 1 sub a en sub b Rv. bedoelde personen.

    Tenzij de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kunnen deze personen vanaf het tijdstip waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden aanspraak maken op een vergoeding op de wijze en onder de voorwaarden vermeld in de uitspraak waarbij een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld (art. 1018k lid 1 Rv.).

    Opt-out na bekend raken belanghebbende door brief WAMCA-regeling

    Voor een persoon als bedoeld in art. 1018 lid 1 sub a Rv., die bij de in art. 1018f lid 3 Rv. bedoelde aankondiging niet met zijn schade bekend kon zijn, heeft een uitspraak ingevolge deze titel geen gevolg indien hij na het bekend worden van zijn schade door een schriftelijke mededeling aan de gedaagde of, indien een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld, aan de in art. 7:907 lid 2, sub g B.W. bedoelde persoon, heeft laten weten niet gebonden te willen zijn.

    De gedaagde kan een persoon als bedoeld in het eerste lid schriftelijk een termijn van ten minste zes maanden stellen waarbinnen deze kan laten weten niet gebonden te willen zijn. Bij een uitspraak ingevolge deze titel waarbij een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld overeenkomstig art. 1018i Rv. moet de gedaagde daarbij ook mededeling doen van de persoon bedoeld in art. 7:907 lid 2 sub g B.W. (art. 1018k lid 2 Rv.).

    Proceskostenveroordeling WAMCA-procedure

    Als summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering is gebleken, kan de rechter in zijn uitspraak voor de toepassing van Par. 2, Afd. 12 Titel 2 Boek I Rv. de salarissen van de advocaat van de wederpartij ten laste van de in het ongelijk gestelde partij maximaal vervijfvoudigen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet (art. 1018l lid 1 Rv.).

    Een uitspraak ingevolge art. 1018i Rv. houdt tevens een veroordeling in de kosten in waarbij de rechter voor zover nodig in afwijking van Par. 2, Afd. 12 Titel 2 Boek I Rv. de in het ongelijk gestelde partij indien gevorderd kan veroordelen in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet (art. 1018l lid 2 Rv.).

    Schorsing soortgelijke procedures als aanhangig via WAMCA

    Procedures tussen degene of degenen tegen wie de WAMCA-vordering zich richt, en een persoon tot bescherming van wier belangen de procedure over de collectieve vordering wordt gevoerd en die zich overeenkomstig art. 1018f Rv. aan <van?, MdV> de behartiging van hun belangen in de procedure en de uitspraak heeft bevrijd, kunnen op verzoek van de meest gerede partij worden geschorst indien de procedure betrekking heeft op gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen, ook indien reeds de dag is bepaald waarop het vonnis, het arrest of de beschikking zal worden uitgesproken (art. 1018m lid 1 Rv.).

    Het geschorste geding wordt op grond van art. 1018m lid 2 Rv. overeenkomstig art. 227 lid 1 Rv. hervat:

    a. indien de schorsing langer dan een jaar heeft geduurd en de meest gerede partij om opheffing van de schorsing heeft verzocht;

    b. indien in de procedure over de collectieve vordering een uitspraak is gedaan en deze onherroepelijk is geworden.

    WAMCA-procedure ingesteld door buitenlandse belangenbehartiger

    Op een rechtsvordering als bedoeld in art. 3:305c lid 1 B.W. is deze titel van overeenkomstige toepassing (art. 1018n lid 1 Rv.).

    Onverminderd art. 30a lid 3 Rv. <merkwaardig, dit artikel bestaat niet, MdV> en art. 1018c lid 1 Rv. vermeldt de procesinleiding waarmee de collectieve vordering, bedoeld in art. 3:305c lid 1 B.W. wordt ingesteld, dat de eiser geplaatst is op de lijst, bedoeld in dat artikel (art. 1018n lid 2 Rv.).

    Art. 1018n Rv. is per 23 juni 2023 toegevoegd.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 16-02-2020; laatste bewerking 26-09-2023]

    Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek III Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek III Rv.)

      Inleiding procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling

      In Titel 14a, Boek III Rv. zijn specifieke procesregels opgenomen voor procedures op grond van het collectief actierecht van art. 3:305a e.v. B.W.. Zie voor dat vorderingsrecht de pagina Collectief actierecht. Deze wet – de Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie – is gepubliceerd op 20 maart 2019 (Stb. 2019, 130) en in werking getreden per 1 januari 2020 (Stb. 2019, 447). Zie voor de Parlementaire geschiedenis het Kamerdossier van wetsvoorstel 34.608.

      Implementatiewet Richtlijn (EU) 2020/1828

      Per 25 juni 2023 is de wettelijke regeling inzake collectieve acties voor consumenten gewijzigd, vanwege de herziening van de Inbreukrichtlijn. Zie het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.

      Zie voor de wijzigingen die hierbij zijn doorgevoerd (Stb. 2022, 459 en Stb. 2023, 41) en de Memorie van Toelichting (Kamerstuk 3, Kamerdossier 36034 en Kamerdossier 36.212).

      WCA, WCAM en WAMCA

      De wettelijke bescherming van consumenten is versterkt met de invoering van het collectief actierecht (de WCA). Vervolgens heeft de wetgever met de invoering van de WCAM en de WAMCA ook meer mogelijkheden geboden om collectieve acties in procedures vorm te geven. Zie ook de pagina Collectieve actie (art. 3:305a B.W. tot en met  art. 3:305e B.W.). Op 1 januari 2020 is de WAMCA in werking getreden. Hierbij is art. 3:305a B.W. gewijzigd en is titel 14A Rv. aan Boek III Rv. toegevoegd.

      Een interessant artikel over de WAMCA is het artikel van mr. A.A.I. Oving in het Tijdschrift voor Personenschade (Afl. 1, 2020) getiteld De WAMCA onder de loep genomen.

      Zie verder het artikel van mr. Prof. mr. W.H. van Boom in het Tijdschrift voor Consumentenzaken (Afl. 4, 2019) getiteld WCA –> WCAM –> WAMCA.

      Inhoud van de WAMCA

      De regeling omvat 13 artikelen (art. 1018b Rv. tot en met art. 1018n Rv.). De regels gelden niet in kort geding (ex art. 254 Rv.), met uitzondering van art. 1018c lid 1 Rv..

      Procesgang voor procedures inzake collectieve actie

      In art. 1018b lid 1 Rv. begint met de bepaling dat deze specifieke procesregels van toepassing zijn op procedures inzake collectieve actie als bedoeld in art. 3:305a B.W. en art. 3:305d B.W.. Zie de pagina Collectief actierecht.

      Niet van toepassing op kort geding

      In art. 1018b lid 1 Rv. (tweede volzin) is bepaald dat de regeling van Afd. 14a, Boek 3 Rv. niet van toepassing is in kort geding (“een procedure als bedoeld in art. 254 Rv.”). Zie ook de pagina Kort geding. Dit met uitzondering van het bepaalde in art. 1018c lid 1 Rv.. Die bepalingen hebben betrekking op de eisen die aan de dagvaarding gesteld moeten worden en de verplichte inschrijving in het sub e genoemde register.

      Op die bepalingen stuitte de vordering van een groep van tegenstanders tegen het plaatsen van windmolens af in Vz.r. Rb. Noord-Nederland 22 oktober 2020 (Platform Storm/Initiatiefnemers) af. Naast het feit dat de dagvaarding niet voldeed aan de in de wet gestelde eisen – waardoor de vordering niet-ontvankelijk was – kleefden aan de vordering ook nog twee andere gebreken wat betreft de uitoefening van het collectief actierecht, die maakten dat de vordering ook om die reden niet-ontvankelijk was en de Voorzieningenrechter niet aan een inhoudelijke behandeling toe kwam. Zie voor die aspecten de pagina Collectief actierecht.

      Specifieke eisen aan de dagvaarding

      De dagvaarding in een procedure waarbij het collectief actierecht wordt uitgeoefend moet – naast de gegevens die bij elke dagvaarding vermeld moeten worden krachtens art. 111 lid 2 Rv. – tenminste de gegevens bevatten, die worden vermeld in art. 1018c lid 1 Rv.:

      a. een omschrijving van de gebeurtenis of de gebeurtenissen waarop de collectieve vordering betrekking heeft;

      b. een omschrijving van de personen tot bescherming van wier belangen de collectieve vordering strekt;

      c. een omschrijving van de mate waarin de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen gemeenschappelijk zijn;

      d. een omschrijving van de wijze waarop voldaan is aan de ontvankelijkheidseisen van art. 3:305a B.W. of van de gronden waarop het zesde lid van dat artikel van toepassing is;

      e. de gegevens die de rechter in staat stellen om voor deze collectieve vordering een Exclusieve Belangenbehartiger aan te wijzen, voor het geval andere collectieve vorderingen voor dezelfde gebeurtenis overeenkomstig art. 1018d Rv. worden ingesteld;

      f. de verplichting van de eiser om van de zaak aantekening te maken in het register, bedoeld in het tweede lid, en om te vermelden wat ingevolge dit artikel de gevolgen zijn van die aantekening.

      Inschrijving Centraal register voor collectieve acties

      Op straffe van niet ontvankelijkheid wordt in afwijking van art. 125 lid 2 Rv. het exploot van dagvaarding ter griffie ingediend binnen twee dagen na de dag van dagvaarding, onder gelijktijdige aantekening van de dagvaarding in het centraal register voor collectieve acties als bedoeld in art. 3:305a lid 7 B.W.. De aantekening gaat vergezeld van een uittreksel van de dagvaarding (art. 1018c lid 2 Rv.).

      Ambtshalve aanhouding WAMCA zaak voor 3 maanden

      De rechter houdt hij de zaak aan totdat een termijn van drie maanden na aantekening in het register, bedoeld in het tweede lid, is verstreken. Dit tenzij hij eiser aanstonds niet ontvankelijk verklaart op grond van art. 1018c lid 2 Rv..

      De behandeling van de zaak wordt na het verstrijken van de termijn voortgezet in de stand waarin zij zich bevindt. Tenzij deze termijn is verlengd ingevolge art. 1018d lid 2 Rv. of een andere collectieve vordering voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen is ingesteld (art. 1018c lid 3 Rv.).

      Termijn voor nemen van de conclusie van antwoord in WAMCA procedure

      De in art. 128 lid 2 Rv. bedoelde roldatum voor het nemen van de conclusie van antwoord wordt bepaald op een termijn van zes weken nadat de in het derde lid bedoelde termijn is verstreken (art. 1018c lid 4 Rv.).

      Voorafgaande ambtshalve toetsing WAMCA procedure

      Inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering vindt volgens art. 1018c lid 5 Rv. slechts plaats indien en nadat de rechter heeft beslist:

      a. dat eiser voldoet aan de ontvankelijkheidseisen van art. 3:306 lid 1 tot en met 3 B.W. of aan de ontvankelijkheidseisen waaraan op grond van art. 3:305a lid 6 B.W. moet zijn voldaan;

      b. dat de eiser voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn, het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt, voldoende is en, indien de vordering strekt tot schadevergoeding, dat zij alleen dan wel gezamenlijk een voldoende groot financieel belang hebben;

      c. dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering blijkt op het moment waarop het geding aanhangig wordt.

      In afwijking van art. 128 lid 3 Rv. mag de verweerder volstaan met de verweren die betrekking hebben op het onder a tot en met c genoemde, totdat hierover is beslist.

      Voeging van gelijksoortige WAMCA procedures

      Indien een collectieve vordering voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen wordt ingesteld na het aanhangig worden van de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. maar voordat de termijn bedoeld in art. 1018d Rv. is aangevangen, wordt de zaak, zo nodig na verwijzing, gevoegd met de reeds aanhangige collectieve vordering als bedoeld in het tweede lid, onder a (art. 1018c lid 6 Rv.).

      Indiening gelijksoortige WAMCA vordering tijdens de wachttijd

      Binnen drie maanden na de aantekening in het register als bedoeld in art. 1018c lid 2 Rv. kan een rechtspersoon als bedoeld in art. 3:305a B.W. een collectieve vordering instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. betrekking heeft, over gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen, onder vermelding van de aantekening. De collectieve vordering wordt ingesteld bij dezelfde rechtbank als waar de eerder in het register aangetekende collectieve vordering is ingesteld. Art. 1018c lid 1 Rv. is hierbij van toepassing (art. 1018d lid 1 Rv.).

      Verlenging wachttijd WAMCA-procedure bij aankondiging parallelle vordering

      De rechter kan de in art. 1018d lid 1 Rv. bedoelde termijn met maximaal drie maanden verlengen, indien binnen een maand na de aantekening een rechtspersoon als bedoeld in art. 3:305a B.W. ter griffie heeft laten aantekenen dat hij een collectieve vordering wil instellen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen als waarop de collectieve vordering bedoeld in art. 1018c lid 1 Rv. betrekking heeft, onder vermelding van de aantekening in het register, maar dat de termijn van drie maanden niet volstaat (art. 1018d lid 2 Rv.).

      Ambtshalve voeging WAMCA zaken op de rol

      Voor de toepassing van Boek I Rv. worden de overeenkomstig dit artikel ingestelde collectieve vorderingen na inschrijving op de rol gezamenlijk behandeld als één zaak. De in de dagvaarding vermelde roldatum ligt vier weken na het verstrijken van de termijn op grond van het eerste en tweede lid (art. 1018d lid 3 Rv.).

      Aanwijzing exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure

      De rechter wijst krachtens art. 1018e lid 1 Rv. uit de eisers, die overeenkomstig art. 1018c Rv. of art. 1018d Rv. een collectieve vordering hebben ingesteld en voldoen aan de eisen voor ontvankelijkheid van art. 3:305a leden 1 tot en met 3 B.W., de meest geschikte eiser aan als exclusieve belangenbehartiger, waarbij hij de volgende omstandigheden in aanmerking neemt:

      a. de omvang van de groep personen voor wie de eiser opkomt;

      b. de grootte van het door deze groep vertegenwoordigde financiële belang;

      c. andere werkzaamheden die de eiser verricht voor de personen voor wie hij opkomt in of buiten rechte;

      d. eerdere door de eiser verrichte werkzaamheden of ingestelde collectieve vorderingen.

      Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

      Verdere prealabele beoordeling WAMCA-procedure

      De rechter beoordeelt daarnaast wat de collectieve vordering precies inhoudt, voor welke nauw omschreven groep personen de exclusieve belangenbehartiger de belangen in deze collectieve vordering behartigt en of de aan een bepaalde plaats gebonden aard van de collectieve vordering aanleiding geeft voor behandeling van de zaak bij een ander gerecht (art. 1018e lid 2 Rv.).

      Taakverdeling exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure

      De eiser die als exclusieve belangenbehartiger wordt aangewezen, treedt in deze procedure op voor de belangen van alle personen in de nauw omschreven groep, bedoeld in art. 1018e lid 2 Rv., en als vertegenwoordiger van de niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers. De niet als exclusieve belangenbehartiger aangewezen eisers blijven partij in de procedure. De exclusieve belangenbehartiger verricht de proceshandelingen. De rechter kan bepalen dat ook de niet aangewezen eisers proceshandelingen mogen verrichten (art. 1018e lid 3 Rv.).

      Aanwijzing meerdere exclusieve belangenbehartigers in WAMCA-procedure

      De rechter kan ervoor kiezen om verschillende exclusieve belangenbehartigers in een collectieve actie aan te wijzen, als de aard van de collectieve vordering of van de eisers of de belangen van de personen voor wie zij opkomen daartoe aanleiding geven (art. 1018e lid 4 Rv.).

      Inschrijving aanwijzing exclusieve belangenbehartiger WAMCA-procedure in Centraal register voor collectieve acties

      De uitspraak ingevolge dit artikel wordt door de exclusieve belangenbehartiger aangetekend in het in art. 1018c lid 2 Rv. bedoelde register (art. 1018e lid 5 Rv.).

      Opt-out WAMCA-procedure voor vertegenwoordigde personen

      De procedure over een collectieve vordering heeft geen gevolg voor en leidt niet tot gebondenheid van personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd, indien zij binnen een door de rechter te bepalen termijn van ten minste een maand na de in het derde lid bedoelde aankondiging van de uitspraak, bedoeld in art. 1018e lid 1 en 2 Rv. door een schriftelijke mededeling aan de griffie hebben laten weten zich van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering te willen bevrijden.

      Een eerdere collectieve stuiting van de verjaring van de vordering stuit de verjaring slechts ten aanzien van deze personen indien zij binnen zes maanden, nadat zij zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering hebben bevrijd, een individuele stuitingshandeling voor deze vordering verrichten. Is het aantal personen, dat zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering heeft bevrijd, te groot om de voortzetting van de procedure te rechtvaardigen, dan kan de rechter beslissen dat deze niet wordt voortgezet (art. 1018f lid 1 Rv.).

      Ter inzage legging uitspraak aanwijzing exclusieve belangenbehartiger en omlijning van de vertegenwoordigde groep personen in WAMCA-procedure

      De uitspraak waarbij de exclusieve belangenbehartiger is aangewezen en waarbij de collectieve vordering en de nauw omschreven groep personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, staan omschreven, ligt ter griffie ter inzage van deze personen.

      Tevens wordt hiervan aantekening gemaakt in het in Centraal register voor collectieve acties. De rechter kan bevelen dat de uitspraak en zo nodig een vertaling hiervan in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal op één of meer door hem aan te wijzen internetadressen worden geplaatst, waaronder de internetpagina van de exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in art. 3:305a lid 2 sub d B.W., zodanig dat deze door de genoemde personen ten behoeve van latere kennisneming kunnen worden opgeslagen (art. 1018f lid 2 Rv.).

      Mailing per brief aan belanghebbenden WAMCA-procedure

      Per gewone brief wordt aan de bekende personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, zo spoedig mogelijk mededeling gedaan van de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger en de collectieve vordering en de nauw omschreven groep personen wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, tenzij de rechter anders bepaalt. Bovendien wordt hiervan zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen.

      Hierbij wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van de wijze waarop deze personen zich overeenkomstig het eerste lid van de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering kunnen bevrijden, of overeenkomstig het vijfde lid met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering instemmen.

      Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage of afschrift kan worden verkregen van de uitspraak.

      De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt.

      Tenzij de rechter anders bepaalt, draagt de exclusieve belangenbehartiger zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging.

      De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt.

      Indien er personen tot de nauw omschreven groep personen behoren wier belangen de exclusieve belangenbehartiger in deze collectieve vordering behartigt, die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze personen, zo nodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal (art. 1018f lid 3 Rv.).

      Opt-out WAMCA-procedure is a one way street

      Voor personen die zich ingevolge dit artikel van de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering hebben bevrijd, kan geen vordering als bedoeld in art. 3:305a B.W. worden ingesteld, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen (art. 1018f lid 4 Rv.). Deze partijen zullen dus op eigen kosten een vordering geldend moeten zien te maken.

      Voor buitenlandse belanghebbenden bij WAMCA-procedure geldt een opt-in

      Voor personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, heeft de procedure over de collectieve vordering gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij binnen een door de rechter te bepalen termijn van ten minste een maand na de in het derde lid bedoelde aankondiging van de uitspraak, bedoeld in art. 1018e lid 1 en lid 2 Rv., door een schriftelijke mededeling aan de griffie hebben laten weten in te stemmen met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering.

      Op verzoek van een partij kan de rechter bepalen dat, in afwijking van dit lid, art. 1018f lid 1 Rv. van toepassing is op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben (art. 1018f lid 5 Rv.).

      Schriftelijke verklaring buitenlandse belanghebbenden WAMCA-procedure, dat er niet elders een soortgelijke procedure loopt

      Op personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd ter bescherming van een belang als bedoeld in art. 2 lid 1 van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409) en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben, is de laatste zin van art. 1018f lid 5 Rv. niet van toepassing.

      Voor deze personen heeft de procedure over de collectieve vordering alleen gevolg en leidt deze tot gebondenheid, indien zij naast de schriftelijke mededeling bedoeld in art. 1018f lid 5 Rv. door een schriftelijke mededeling aan de griffie ook hebben laten weten dat hun belangen niet worden behartigd in een collectieve vordering of individuele vordering, gebaseerd op soortgelijke feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen en tegen dezelfde verweerder in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (art. 1018f lid 6 Rv.).

      Art. 1018f lid 6 Rv. is per 23 juni 2023 toegevoegd.

      Termijn voor beproeven minnelijke regeling in WAMCA-procedure

      Na aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger als bedoeld in art. 1018e Rv. stelt de rechter een termijn voor het beproeven van een overeenkomst die in elk geval het in art. 7:907 lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde bevat en, indien geen overeenkomst als in deze bepaling bedoeld wordt bereikt, voor het aanvullen van de gronden van de vordering en het verweer voor zover de gedaagde gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid bedoeld in art. 1018c lid 5 Rv. laatste volzin (art. 1018g Rv.).

      Goedkeuring VSO WAMCA-procedure door de rechter

      Indien partijen een vaststellingsovereenkomst als bedoeld in art. 7:907 lid 2 B.W. sluiten, wordt deze ter goedkeuring aan de rechter voorgelegd (art. 1018h lid 1 Rv.).

      Op de goedkeuring van de overeenkomst zijn art. 1013 lid 1 en lid 2 Rv., art. 1014 lid 4 tot en met lid 8 Rv., art. 1016 Rv. en art. 7:907 lid 2 B.W. van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 2 Rv.).

      Op een goedgekeurde overeenkomst zijn art. 1017 lid 2 tot en met 4 Rv., en art. 7:908 leden 1, 3 en 5 B.W. en art. 7:910 B.W. van overeenkomstige toepassing. De rechter kan nadere aanwijzingen geven voor de in art. 1017 Rv. bedoelde meldingen en aankondigingen (art. 1018h lid 3 Rv.).

      De exclusieve belangenbehartiger draagt zorg voor aankondiging van de goedgekeurde overeenkomst of de weigering daarvan op de internetpagina als bedoeld in art. 3:305a lid 2 sub d B.W. en voor aantekening in het Centraal register voor collectieve acties (art. 1018h lid 4 Rv.).

      Op de goedgekeurde overeenkomst is art. 1018f lid 1 tot en met 4 Rv. van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 5 Rv.).

      Uitsluitend tegen de weigering van de goedkeuring staat beroep in cassatie open, dat uitsluitend door partijen gezamenlijk kan worden ingesteld. Art. 1018 lid 2 Rv. is van overeenkomstige toepassing (art. 1018h lid 6 Rv.).

      WAMCA-procedure strekkend tot schadevergoeding in geld

      Betreft de collectieve vordering een vordering tot schadevergoeding in geld, dan kan de rechter ingevolge art. 1018i lid 1 Rv. – alvorens een collectieve schadeafwikkeling vast te stellen – de overlegging door de exclusieve belangenbehartiger en de gedaagde bevelen van een voorstel voor een collectieve schadeafwikkeling. Dit voorstel bevat in ieder geval het in art. 3:305a lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde voor:

      a. de personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd die zich niet overeenkomstig art. 1018f Rv. van de behartiging van hun belangen in de procedure en de uitspraak hebben bevrijd, en

      b. de personen behorend tot de nauw omschreven groep personen wier belangen in deze collectieve vordering worden behartigd en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en die overeenkomstig art. 1018f Rv. met de behartiging van hun belangen in deze collectieve vordering hebben ingestemd.

      De rechter bepaalt de termijn waarbinnen partijen een voorstel dienen over te leggen. Wordt aan deze verplichting niet voldaan, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.

      Vaststelling collectieve schade-afwikkeling WAMCA-procedure

      De rechter stelt, mede aan de hand van de in het eerste lid bedoelde voorstellen, een collectieve schadeafwikkeling vast die strekt tot vergoeding door gedaagde van de schade van de in het eerste lid, onder a en b, bedoelde personen.

      De rechter draagt er zorg voor dat hij voor de toepassing van Titel 1, Afd. 10 B.W. van Boek 6 B.W. de schadevergoeding voor deze personen waar mogelijk in categorieën vaststelt, dat de collectieve schadeafwikkeling in ieder geval het in art. 7:907 lid 2, sub a tot en met f B.W. bepaalde, bevat, dat de hoogte van de daarbij toegekende vergoedingen redelijk is en dat de belangen van de personen voor wie de collectieve schadeafwikkeling wordt vastgesteld ook anderszins voldoende gewaarborgd zijn. Zie ook de pagina Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding.

      Art. 7:907 lid 1, laatste zin, en lid 6 B.W. zijn van overeenkomstige toepassing (art. 1018i lid 2 Rv.).

      Alvorens een in het tweede lid bedoelde collectieve schadeafwikkeling vast te stellen, kan de rechter bevelen dat één of meer deskundigen zullen berichten over de voor de inhoud van de collectieve schadeafwikkeling van belang zijnde punten (art. 1018i lid 3 Rv.).

      Kennisgeving per brief van beslissing WAMCA-procedure aan belanghebbenden

      Bij gewone brief wordt aan de bekende personen ten behoeve van wie de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld of is geweigerd, zo spoedig mogelijk mededeling gedaan van de uitspraak waarbij deze is vastgesteld of is geweigerd, tenzij de rechter anders bepaalt.

      Bovendien wordt van de uitspraak zo spoedig mogelijk aankondiging gedaan in één of meer door de rechter aan te wijzen nieuwsbladen.

      Als de rechter een collectieve schadeafwikkeling heeft vastgesteld, wordt telkens op een door de rechter aan te geven wijze melding gemaakt van een korte omschrijving van de collectieve schadeafwikkeling, in het bijzonder de wijze waarop vergoeding van de gedaagde kan worden verkregen of anderszins een beroep op de collectieve schadeafwikkeling kan worden gedaan en, indien de collectieve schadeafwikkeling dat bepaalt, de termijn waarbinnen daarop aanspraak dient te worden gemaakt.

      Tevens wordt vermeld op welke wijze inzage en afschrift kan worden verkregen van de uitspraak waarbij de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld.

      De rechter kan bevelen dat ook van andere dan de in dit lid genoemde gegevens melding wordt gemaakt.

      Tenzij de rechter anders bepaalt, draagt de gedaagde zorg voor de in dit lid bedoelde melding en aankondiging.

      De rechter kan gelasten dat de in dit lid bedoelde gegevens ook op andere wijze bekend worden gemaakt.

      Voor personen die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben en voor wie een voor Nederland bindende internationale of Unie-regeling niet een wijze van aankondiging voorschrijft, gelast de rechter aankondiging op een door hem te bepalen wijze ten behoeve van deze personen, zo nodig in één of meer andere talen dan de Nederlandse taal (art. 1018j lid 1 Rv.).

      De exclusieve belangenbehartiger draagt zorg voor aankondiging van de uitspraak waarbij de collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld of is geweigerd op de internetpagina als bedoeld in art. 3:305a lid 2 B.W. en voor plaatsing in het Centraal register voor collectieve acties (art. 1018j lid 2 Rv.).

      Verbindend worden WAMCA-regeling na kracht van gewijsde

      Zodra een uitspraak ingevolge deze titel onherroepelijk is geworden, is deze verbindend voor ieder der partijen en voor de in art. 1018 lid 1 sub a en sub b Rv. bedoelde personen.

      Tenzij de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, kunnen deze personen vanaf het tijdstip waarop de uitspraak onherroepelijk is geworden aanspraak maken op een vergoeding op de wijze en onder de voorwaarden vermeld in de uitspraak waarbij een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld (art. 1018k lid 1 Rv.).

      Opt-out na bekend raken belanghebbende door brief WAMCA-regeling

      Voor een persoon als bedoeld in art. 1018 lid 1 sub a Rv., die bij de in art. 1018f lid 3 Rv. bedoelde aankondiging niet met zijn schade bekend kon zijn, heeft een uitspraak ingevolge deze titel geen gevolg indien hij na het bekend worden van zijn schade door een schriftelijke mededeling aan de gedaagde of, indien een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld, aan de in art. 7:907 lid 2, sub g B.W. bedoelde persoon, heeft laten weten niet gebonden te willen zijn.

      De gedaagde kan een persoon als bedoeld in het eerste lid schriftelijk een termijn van ten minste zes maanden stellen waarbinnen deze kan laten weten niet gebonden te willen zijn. Bij een uitspraak ingevolge deze titel waarbij een collectieve schadeafwikkeling is vastgesteld overeenkomstig art. 1018i Rv. moet de gedaagde daarbij ook mededeling doen van de persoon bedoeld in art. 7:907 lid 2 sub g B.W. (art. 1018k lid 2 Rv.).

      Proceskostenveroordeling WAMCA-procedure

      Als summierlijk van de ondeugdelijkheid van de vordering is gebleken, kan de rechter in zijn uitspraak voor de toepassing van Par. 2, Afd. 12 Titel 2 Boek I Rv. de salarissen van de advocaat van de wederpartij ten laste van de in het ongelijk gestelde partij maximaal vervijfvoudigen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet (art. 1018l lid 1 Rv.).

      Een uitspraak ingevolge art. 1018i Rv. houdt tevens een veroordeling in de kosten in waarbij de rechter voor zover nodig in afwijking van Par. 2, Afd. 12 Titel 2 Boek I Rv. de in het ongelijk gestelde partij indien gevorderd kan veroordelen in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet (art. 1018l lid 2 Rv.).

      Schorsing soortgelijke procedures als aanhangig via WAMCA

      Procedures tussen degene of degenen tegen wie de WAMCA-vordering zich richt, en een persoon tot bescherming van wier belangen de procedure over de collectieve vordering wordt gevoerd en die zich overeenkomstig art. 1018f Rv. aan <van?, MdV> de behartiging van hun belangen in de procedure en de uitspraak heeft bevrijd, kunnen op verzoek van de meest gerede partij worden geschorst indien de procedure betrekking heeft op gelijksoortige feitelijke en rechtsvragen voor dezelfde gebeurtenis of gebeurtenissen, ook indien reeds de dag is bepaald waarop het vonnis, het arrest of de beschikking zal worden uitgesproken (art. 1018m lid 1 Rv.).

      Het geschorste geding wordt op grond van art. 1018m lid 2 Rv. overeenkomstig art. 227 lid 1 Rv. hervat:

      a. indien de schorsing langer dan een jaar heeft geduurd en de meest gerede partij om opheffing van de schorsing heeft verzocht;

      b. indien in de procedure over de collectieve vordering een uitspraak is gedaan en deze onherroepelijk is geworden.

      WAMCA-procedure ingesteld door buitenlandse belangenbehartiger

      Op een rechtsvordering als bedoeld in art. 3:305c lid 1 B.W. is deze titel van overeenkomstige toepassing (art. 1018n lid 1 Rv.).

      Onverminderd art. 30a lid 3 Rv. <merkwaardig, dit artikel bestaat niet, MdV> en art. 1018c lid 1 Rv. vermeldt de procesinleiding waarmee de collectieve vordering, bedoeld in art. 3:305c lid 1 B.W. wordt ingesteld, dat de eiser geplaatst is op de lijst, bedoeld in dat artikel (art. 1018n lid 2 Rv.).

      Art. 1018n Rv. is per 23 juni 2023 toegevoegd.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 16-02-2020; laatste bewerking 26-09-2023]

      Procedures collectieve actie en collectieve schadeafwikkeling (Titel 14a, Boek III Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!