Collectief actierecht (art. 3:305a-305e B.W.)
Inleiding collectief actierecht
In Titel 11, Boek 3 B.W. (Rechtsvorderingen) wordt het formele aspect van een (materieel) recht, het vorderingsrecht of rechtsvordering, uitgewerkt in een aantal algemene bepalingen, die voor iedere rechtsvordering van belang zijn. Daarvan maakt de regeling van het collectieve actierecht deel uit.
Deze bepalingen zijn te vinden in art. 3:305a B.W. tot en met art. 3:305e B.W..
Het collectief actierecht biedt de mogelijkheid om voor min of meer gelijkluidende vorderingen massaclaims in te stellen.
WCA, WCAM en WAMCA
Het collectieve actierecht is door de wetgever ingevuld met een drietal wetten: de WCA (Wet Collectief Actierecht), de WCAM (Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade) en de WAMCA (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie). Zie over de ontwikkeling in de consumentenbescherming met deze wetgeving het interessante artikel van Prof. mr. dr. W.A. van Boom (“WCA –> WCAM –> WAMCA“) in het Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2019-4) en over de WAMCA het artikel van mr. AAL Oving (“De WAMCA onder de loep genomen“) in het Tijdschrift voor vergoeding Personenschade Afl. 1, 2020.
Zie voor de WCAM de pagina Procedures tot verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schade-afwikkeling. Zie voor de WAMCA de pagina Procedures collectieve actie en collectieve schade-afwikkeling.
Claimstichting en vereisten
Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt en deze belangen voldoende zijn gewaarborgd (art. 3:305a lid 1 B.W.).
In art. 3:305a lid 2 B.W. worden de vereisten opgesomd waaraan een claimstichting (of vereniging) moet voldoen, om voldoende representatief te zijn en ervoor te zorgen dat de belangen van de consumenten voldoende gewaarborgd zijn.
Niet-ontvankelijkheid vordering van claimstichting
Voldoet de claimstichting en haar bestuur niet aan de eisen van art. 3:305a lid 3 B.W., dan wordt de claimstichting in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Zie ook de uitzondering in lid 6.
Met de implementatie van de richtlijn 2020/1828 per 25 juni 2023 is aan lid 6 een zin toegevoegd:
«Voor de toepassing van dit lid op een rechtsvordering ter bescherming van een belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409), moet wel zijn voldaan aan de vereisten van lid 2, onderdelen c en d, aanhef en onder 7° en 8°.».
Met de wetswijziging per 25 juni 2023 is ingevoegd art. 3:305a lid 2 sub f B.W., waarmee ingevolge de herziene Richtlijn 2020/1828 voorwaarden gesteld worden aan de financiering van de claimstichting.
Zie ook het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.
Rechtsvordering tot rectificatie in collectieve claimprocedure
De claimstichting kan ook vorderen dat de wederpartij een rectificatie publiceert (art.3:305a lid 4 B.W.).
Register voor collectieve claims
Op grond van art. 3:305a lid 7 B.W. wordt een register voor collectieve claims bijgehouden door een bij AMvB aan te wijzen instantie. Zie de website van de Rechtspraak waar het register te vinden is.
Gelijksoortige belangen
Voorwaarde voor het instellen van een collectieve claim is dat het gaat om gelijksoortige belangen (art. 3:305b lid 1 B.W.).
Implementatiewet Richtlijn (EU) 2020/1828
Per 25 juni 2023 is de wettelijke regeling inzake collectieve acties voor consumenten gewijzigd, vanwege de herziening van de Inbreukrichtlijn. Zie het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.
De Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten heeft de nieuwe regels geïmplementeerd. Doordat de Nederlandse wet al op veel onderdelen voldeed aan de nieuwe richtlijn zijn de wijzigingen relatief beperkt gebleven.
De richtlijn ziet alleen op consumenten. De in Nederland al bestaande mogelijkheden voor collectieve acties anders dan waarmee wordt opgetreden tegen – en schadevergoeding wordt gevorderd – voor consumenten blijven gewoon gelden.
Aanwijzing organisatie voor collectieve acties consumenten
De Richtlijn 2020/1828 voorziet in het aanwijzen van organisaties (die op een lijst bij de EU worden geplaatst), die door de Lidstaat zijn gecontroleerd en op basis daarvan zonder verdere toetsing door de rechter van de legitimiteit van de claimorganisatie in een andere land kunnen optreden tegen inbreuk op consumentenrechten en schadevergoeding kunnen vorderen.
In dat kader is een nieuw art. 3:305e B.W. ingevoegd. Lid 1 luidt:
“Onze Minister voor Rechtsbescherming wijst op aanvraag van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid met zetel in Nederland deze stichting of vereniging aan als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 voor het instellen van een rechtsvordering in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De aanwijzing eindigt van rechtswege na vijf jaar.”
Krachtens lid 2 wijst de Minister een stichting of vereniging als bedoeld in lid 1 aan, indien de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 305a, lid 2, onderdelen a, b en d, lid 3, onderdeel a, en lid 5 en uit de informatie op haar internetpagina (o.a.) blijkt hoe zij gefinancierd is.
Speciale procesregels voor collectief actierecht
In het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering zijn bijzondere procesregels te vinden voor collectieve acties. Zie de pagina Procedures collectief actierecht en massaschade.
Daarnaast is er een procedure voor het algemeen verbindend laten verklaren van bereikte collectieve overeenkomsten voor het regelen van massaschade. Zie de pagina Procedures verbindendverklaring massaschade.
Auteur & Last edit
[MdV, 9-04-2018; laatste bewerking 4-09-2023]
Collectief actierecht (art. 3:305a-305e B.W.)
Inleiding collectief actierecht
In Titel 11, Boek 3 B.W. (Rechtsvorderingen) wordt het formele aspect van een (materieel) recht, het vorderingsrecht of rechtsvordering, uitgewerkt in een aantal algemene bepalingen, die voor iedere rechtsvordering van belang zijn. Daarvan maakt de regeling van het collectieve actierecht deel uit.
Deze bepalingen zijn te vinden in art. 3:305a B.W. tot en met art. 3:305e B.W..
Het collectief actierecht biedt de mogelijkheid om voor min of meer gelijkluidende vorderingen massaclaims in te stellen.
WCA, WCAM en WAMCA
Het collectieve actierecht is door de wetgever ingevuld met een drietal wetten: de WCA (Wet Collectief Actierecht), de WCAM (Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade) en de WAMCA (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie). Zie over de ontwikkeling in de consumentenbescherming met deze wetgeving het interessante artikel van Prof. mr. dr. W.A. van Boom (“WCA –> WCAM –> WAMCA“) in het Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2019-4) en over de WAMCA het artikel van mr. AAL Oving (“De WAMCA onder de loep genomen“) in het Tijdschrift voor vergoeding Personenschade Afl. 1, 2020.
Zie voor de WCAM de pagina Procedures tot verbindendverklaring van overeenkomsten strekkende tot collectieve schade-afwikkeling. Zie voor de WAMCA de pagina Procedures collectieve actie en collectieve schade-afwikkeling.
Claimstichting en vereisten
Een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid kan een rechtsvordering instellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van andere personen, voor zover zij deze belangen ingevolge haar statuten behartigt en deze belangen voldoende zijn gewaarborgd (art. 3:305a lid 1 B.W.).
In art. 3:305a lid 2 B.W. worden de vereisten opgesomd waaraan een claimstichting (of vereniging) moet voldoen, om voldoende representatief te zijn en ervoor te zorgen dat de belangen van de consumenten voldoende gewaarborgd zijn.
Niet-ontvankelijkheid vordering van claimstichting
Voldoet de claimstichting en haar bestuur niet aan de eisen van art. 3:305a lid 3 B.W., dan wordt de claimstichting in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. Zie ook de uitzondering in lid 6.
Met de implementatie van de richtlijn 2020/1828 per 25 juni 2023 is aan lid 6 een zin toegevoegd:
«Voor de toepassing van dit lid op een rechtsvordering ter bescherming van een belang als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (PbEU 2020, L 409), moet wel zijn voldaan aan de vereisten van lid 2, onderdelen c en d, aanhef en onder 7° en 8°.».
Met de wetswijziging per 25 juni 2023 is ingevoegd art. 3:305a lid 2 sub f B.W., waarmee ingevolge de herziene Richtlijn 2020/1828 voorwaarden gesteld worden aan de financiering van de claimstichting.
Zie ook het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.
Rechtsvordering tot rectificatie in collectieve claimprocedure
De claimstichting kan ook vorderen dat de wederpartij een rectificatie publiceert (art.3:305a lid 4 B.W.).
Register voor collectieve claims
Op grond van art. 3:305a lid 7 B.W. wordt een register voor collectieve claims bijgehouden door een bij AMvB aan te wijzen instantie. Zie de website van de Rechtspraak waar het register te vinden is.
Gelijksoortige belangen
Voorwaarde voor het instellen van een collectieve claim is dat het gaat om gelijksoortige belangen (art. 3:305b lid 1 B.W.).
Implementatiewet Richtlijn (EU) 2020/1828
Per 25 juni 2023 is de wettelijke regeling inzake collectieve acties voor consumenten gewijzigd, vanwege de herziening van de Inbreukrichtlijn. Zie het blog Implementatiewet Richtlijn collectieve acties consumenten.
De Implementatiewet richtlijn representatieve vorderingen voor consumenten heeft de nieuwe regels geïmplementeerd. Doordat de Nederlandse wet al op veel onderdelen voldeed aan de nieuwe richtlijn zijn de wijzigingen relatief beperkt gebleven.
De richtlijn ziet alleen op consumenten. De in Nederland al bestaande mogelijkheden voor collectieve acties anders dan waarmee wordt opgetreden tegen – en schadevergoeding wordt gevorderd – voor consumenten blijven gewoon gelden.
Aanwijzing organisatie voor collectieve acties consumenten
De Richtlijn 2020/1828 voorziet in het aanwijzen van organisaties (die op een lijst bij de EU worden geplaatst), die door de Lidstaat zijn gecontroleerd en op basis daarvan zonder verdere toetsing door de rechter van de legitimiteit van de claimorganisatie in een andere land kunnen optreden tegen inbreuk op consumentenrechten en schadevergoeding kunnen vorderen.
In dat kader is een nieuw art. 3:305e B.W. ingevoegd. Lid 1 luidt:
“Onze Minister voor Rechtsbescherming wijst op aanvraag van een stichting of vereniging met volledige rechtsbevoegdheid met zetel in Nederland deze stichting of vereniging aan als bevoegde instantie als bedoeld in artikel 4, derde lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 voor het instellen van een rechtsvordering in een andere lidstaat van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De aanwijzing eindigt van rechtswege na vijf jaar.”
Krachtens lid 2 wijst de Minister een stichting of vereniging als bedoeld in lid 1 aan, indien de rechtspersoon voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikel 305a, lid 2, onderdelen a, b en d, lid 3, onderdeel a, en lid 5 en uit de informatie op haar internetpagina (o.a.) blijkt hoe zij gefinancierd is.
Speciale procesregels voor collectief actierecht
In het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering zijn bijzondere procesregels te vinden voor collectieve acties. Zie de pagina Procedures collectief actierecht en massaschade.
Daarnaast is er een procedure voor het algemeen verbindend laten verklaren van bereikte collectieve overeenkomsten voor het regelen van massaschade. Zie de pagina Procedures verbindendverklaring massaschade.
Auteur & Last edit
[MdV, 9-04-2018; laatste bewerking 4-09-2023]
Collectief actierecht (art. 3:305a-305e B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!