Pagina inhoud

    Forumkeuze in algemene voorwaarden

    Partijen bij een overeenkomst kunnen – hetzij in de overeenkomst of in algemene voorwaarden – afspreken, dat in geval van geschil wordt afgeweken van de normale regels voor bepaling van de bevoegde rechter die over de zaak zal oordelen. De hoofdregel in het procesrecht en in internationale verdragen en de EEX-Vo is, dat de eiser de gedaagde moet dagvaarden voor het gerecht van diens woonplaats (of bij bedrijven: de vestigingsplaats). Partijen kunnen kiezen voor een andere rechter of ook voor een andere vorm van geschillenbeslechting dan door de overheidsrechter, met name arbitrage. In bepaalde gevallen wordt die keuzemogelijkheid echter aan banden gelegd, zoals recent aan de orde kwam in een uitspraak van de rechtbank in Amsterdam.

    Bevoegdheidsincident in procedure

    De rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een door de gedaagde partij opgeworpen bevoegdheidsincident: de gedaagde had aangevoerd, dat de rechtbank niet bevoegd was van de vordering van eiser kennis te nemen. Hij was van mening, dat de procedure gevoerd had moeten worden bij de rechter van zijn woonplaats in Australië. Daarbij beriep hij zich op de nietigheid van een beding in de algemene voorwaarden van de eiser, waarin was bedongen dat in geval van geschil de rechtbank te Amsterdam de bevoegde rechter was.

    De zaak ging over de aankoop van een plezierjacht voor de lieve som van 5,4 mio Euro. Het schip moest worden afgeleverd in Italië. Op de koopovereenkomst waren de algemene voorwaarden van de verkoper van toepassing. Daarin stond een rechtskeuze voor Nederlands recht en een forumkeuze voor rechtbank Amsterdam.

    Afpellen van toepasselijk recht en regels inzake internationale rechtsmacht

    Kwesties als deze roepen vragen op van internationaal procesrecht en materieel internationaal privaatrecht (IPR). Om tot dit oordeel te komen moeten wel enkele kwesties worden nagelopen. De rechtbank pelt deze vraagstukken netjes af, om tot de conclusie te komen dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, omdat het beroep op de nietigheid van het forumkeuzebeding op grond van artikel 6:236 onder n B.W. terecht wordt geoordeeld.

    Om hiertoe te komen, doorloopt de rechtbank de volgende stappen, waarin verschillende internationale verdragen de revue passeren.

    Geldigheid forumkeuzebeding

    Als eerste gaat de rechtbank na, of het forumkeuzebeding wel geldig is. De rechtbank overweegt, dat art. 25 lid 1 Brussel I bis-Verordening (dat in dit geval voor de beoordeling van belang is) bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Brussel I-bis is ook wel bekend als EEX-Vo (herschikt), zie de pagina EEX-Vo.

    In r.o. 4.3.2 citeert de rechtbank welke eisen op basis van Brussel I-bis aan een forumkeuzebeding gesteld worden, om in r.o. 4.3.3 tot de conclusie te komen, dat het beding op zichzelf rechtsgeldig is overeengekomen. Alles was netjes op schrift gesteld en de algemene voorwaarden waren op juiste wijze ter kennis gebracht van de koper.

    Daarmee voldoet het beding aan de formele eisen, maar dat neemt niet weg dat er wel een inhoudelijk (oftewel: materieel) gebrek aan kan kleven. De rechtbank wijst in dit verband op art. 25 aanhef Brussel I bis-Verordening. Het beroep op de nietigheid ziet de rechtbank als een klacht over de materiële geldigheid van het beding. Daardoor rijst de vraag, welk recht op deze zaak van toepassing is.

    Toepasselijk recht bij internationale geschillen

    Ook die vraag lost de rechtbank netjes op, en wel als volgt. De rechtbank overweegt (r.o. 4.3.5):

    “Boek 10 BW bevat enkele regelingen van materieel internationaal privaatrecht. Artikel 10:1 BW bepaalt dat de in dat boek en in andere wettelijke regelingen opgenomen regels van internationaal privaatrecht de werking van voor Nederland bindende internationale en communautaire regelingen onverlet laat. Eén van die communautaire regelingen is de verordening Rome I. Hoewel in de verordening de toepasselijkheid daarvan op overeenkomsten tot het aanwijzen van een bevoegde rechter wordt uitgesloten (artikel 1 lid 2 onder e Rome I), zal de verordening in dit geval worden toegepast. Artikel 10:154 BW verklaart namelijk de bepalingen van Rome I van overeenkomstige toepassing op verbintenissen die als verbintenissen uit overeenkomst kunnen worden aangemerkt, maar die buiten de werkingssfeer van Rome I vallen (zoals de overeenkomst waarbij een bevoegde rechter wordt aangewezen).”

    Dit zien we wel vaker in het IPR: ook als een regeling op het eerste gezicht niet van toepassing is, kun je daar alsnog via een U-bocht op terecht komen. Zo ook dus hier. Rome I (dat regels bevat over de vraag, welk recht op een bepaalde kwestie van toepassing is) is volgens dat verdrag niet van toepassing op forumkeuzebedingen, maar krachtens de verwijzingsregel in Boek 10 toch weer wel. Zie ook de pagina Rome I over dat verdrag.

    Uitgangspunt van Rome I is dat de rechtsverhouding wordt beheerst door het recht, waar partijen in de overeenkomst voor gekozen hebben. Artikel 6 lid 1 Rome I bevat een uitzondering op het hiervoor genoemde uitgangspunt in gevallen van consumentenovereenkomsten, genoemd onder a of b van het artikellid. De Australische gedaagde had echter onvoldoende gesteld om te oordelen dat één van de gevallen genoemd in artikel 6 lid 1 onder a of b Rome I aan de orde is. De rechtbank zag ook geen aanknopingspunten om ambtshalve te oordelen dat een van deze gevallen aan de orde was. Nederlands recht was dus op de overeenkomst van toepassing.

    Onredelijk bezwarend beding: zwarte lijst

    Leek de procedure tot nu toe voor de wind te gaan voor de verkoper van het plezierjacht, nu neemt de zaak echter een andere wending. De rechtbank overwoog (r.o. 4.3.9):

    “Het forumkeuzebeding dat in de algemene voorwaarden van eiseres is opgenomen, betreft een beding in algemene voorwaarden dat voorkomt op de zwarte lijst van artikel 6:236 BW. Als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat – kort gezegd – voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn. Dit is anders wanneer in de algemene voorwaarden aan de wederpartij een termijn wordt gegund van tenminste een maand om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen, nadat de gebruiker zich schriftelijk jegens haar een beroep op het beding heeft gedaan. In het nu voorliggende geval wijst het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden met uitsluiting van iedere andere rechter de Nederlandse rechter als bevoegde rechter aan, terwijl de hiervoor bedoelde “tenzij-clausule” uit artikel 6:236 sub n BW ontbreekt. Dit betekent dat het forumkeuzebeding als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt en zoals gedaagde heeft betoogd, vernietigd moet worden. Eiseres kan dan tegenover gedaagde geen beroep doen op het forumkeuzebeding.”

    De koper was in dit geval aan te merken als een ‘consument’, waardoor hij de vernietiging van een beding in de algemene voorwaarden kon inroepen als dit onredelijk bezwarend was. Het forumkeuzebeding is een beding dat op de zwarte lijst staat. De verkoper had het forumkeuzebeding kunnen mitigeren door op te nemen, dat het beding zou gelden met inachtneming van een bezwaarmogelijkheid van de gedaagde. Dit stond er echter niet in, waardoor het beding vernietigbaar was. Zie ook de pagina Algemene voorwaarden.

    Rechtsmacht van de Nederlandse rechter?

    Maar met de vernietiging van het forumkeuzebeding was de kous nog niet af. Want dan komt de vraag aan de orde, of de Nederlandse rechter in dit geval – ook zonder dat beding – bevoegd is van de zaak kennis te nemen. De uitkomst zie je al van mijlenver aankomen: nee. Hoe komt de rechter tot dit oordeel?

    Allereerst kijkt de rechtbank in de bepalingen over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter (zie ook de pagina Rechtsmacht). Na de constatering, dat er geen internationaal verdrag bestaat, dat van hogere orde zou zijn. Een dergelijk verdrag is er niet tussen Nederland (of de EU) en Australië. De rechter is dus aangewezen op de commune regels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv.’).

    Dat is op zichzelf ook niet eenvoudig, want daarbij komen materieelrechtelijke vragen als die naar de plaats van uitvoering van de verbintenis aan de orde. Ook hier haken materieel- en procesrechtelijk IPR dus in elkaar. De rechtbank overweegt (r.o. 4.5.1):

    “In zaken betreffende verbintenissen uit overeenkomst heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 6, onderdeel a, Rv rechtsmacht indien de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, in Nederland moet worden uitgevoerd. Dit artikel is ontleend aan de voorgangers van artikel 7 lid 1 Brussel I bis-Verordening, zodat voor de interpretatie van deze bepaling de uitleg van het HvJ EU een belangrijk richtsnoer is.”

    Dus: waar moest de prestatie worden uitgevoerd? De rechtbank overwoog (r.o. 4.5.2):

    “In artikel 6a, aanhef en onder a, Rv is bepaald dat voor de toepassing van artikel 6, onderdeel a Rv, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering in Nederland is gelegen voor de koop en verkoop van roerende zaken, indien de zaken volgens de overeenkomst in Nederland geleverd werden of geleverd hadden moeten worden (vgl. artikel 7 lid 1 onder b Brussel I bisVerordening). Artikel 6a Rv geeft een nadere invulling aan artikel 6, onderdeel a, Rv.”.

    In r.o. 4.5.3 tot en met 4.5.5 werkt de rechtbank vervolgens uit, dat het schip geleverd moest worden in het buitenland, zodat om die reden de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Het lijkt mij echter, dat de rechtbank hier een scheve schaats rijdt: de eis die aan de vordering ten grondslag ligt is de betaling. De rechtbank overweegt zelf nog, dat ook voor een vordering tot vervangende schadevergoeding hetzelfde geldt als voor betaling (r.o. 4.5.3). Ik heb het verder (nog) niet onderzocht, maar ik sluit niet uit, dat de rechtbank hiermee een verkeerde afslag heeft genomen in het complexe IPR. Als aangehaakt moet worden bij de plaats, waar betaling diende plaats te vinden, zou de uitkomst wel Nederland kunnen zijn (maar misschien ook Italië, als er daar betaald moest worden).

    Inperking forumkeuze in Kantonzaken

    Dichter bij huis kent art. 108 lid 2 Rv. ook een inperking van forumkeuze in Kantonzaken. In de daar genoemde gevallen mag de gedaagde niet van zijn eigen Kantonrechter worden weggetrokken door een forumkeuzebeding. Een eis bij het gekozen forum zal dus leiden tot verwijzing van de zaak.

    Forumkeuze in algemene voorwaarden is een heel praktisch middel om ervoor te zorgen, dat geschillen worden beslecht door de rechter waar de gebruiker van de voorwaarden de voorkeur aan geeft. Liefst in Nederland in een jurisdictie waar je van op aan kunt. Heb je te maken met consumenten, dan moet je bij het opstellen wel oppassen, en kun je het beste de ’tenzij’ regel opnemen, om te voorkomen dat het beding vernietigd wordt.

    MdV, 30-09-2021

    Pagina inhoud

      Forumkeuze in algemene voorwaarden

      Partijen bij een overeenkomst kunnen – hetzij in de overeenkomst of in algemene voorwaarden – afspreken, dat in geval van geschil wordt afgeweken van de normale regels voor bepaling van de bevoegde rechter die over de zaak zal oordelen. De hoofdregel in het procesrecht en in internationale verdragen en de EEX-Vo is, dat de eiser de gedaagde moet dagvaarden voor het gerecht van diens woonplaats (of bij bedrijven: de vestigingsplaats). Partijen kunnen kiezen voor een andere rechter of ook voor een andere vorm van geschillenbeslechting dan door de overheidsrechter, met name arbitrage. In bepaalde gevallen wordt die keuzemogelijkheid echter aan banden gelegd, zoals recent aan de orde kwam in een uitspraak van de rechtbank in Amsterdam.

      Bevoegdheidsincident in procedure

      De rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een door de gedaagde partij opgeworpen bevoegdheidsincident: de gedaagde had aangevoerd, dat de rechtbank niet bevoegd was van de vordering van eiser kennis te nemen. Hij was van mening, dat de procedure gevoerd had moeten worden bij de rechter van zijn woonplaats in Australië. Daarbij beriep hij zich op de nietigheid van een beding in de algemene voorwaarden van de eiser, waarin was bedongen dat in geval van geschil de rechtbank te Amsterdam de bevoegde rechter was.

      De zaak ging over de aankoop van een plezierjacht voor de lieve som van 5,4 mio Euro. Het schip moest worden afgeleverd in Italië. Op de koopovereenkomst waren de algemene voorwaarden van de verkoper van toepassing. Daarin stond een rechtskeuze voor Nederlands recht en een forumkeuze voor rechtbank Amsterdam.

      Afpellen van toepasselijk recht en regels inzake internationale rechtsmacht

      Kwesties als deze roepen vragen op van internationaal procesrecht en materieel internationaal privaatrecht (IPR). Om tot dit oordeel te komen moeten wel enkele kwesties worden nagelopen. De rechtbank pelt deze vraagstukken netjes af, om tot de conclusie te komen dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft, omdat het beroep op de nietigheid van het forumkeuzebeding op grond van artikel 6:236 onder n B.W. terecht wordt geoordeeld.

      Om hiertoe te komen, doorloopt de rechtbank de volgende stappen, waarin verschillende internationale verdragen de revue passeren.

      Geldigheid forumkeuzebeding

      Als eerste gaat de rechtbank na, of het forumkeuzebeding wel geldig is. De rechtbank overweegt, dat art. 25 lid 1 Brussel I bis-Verordening (dat in dit geval voor de beoordeling van belang is) bepaalt dat, indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, schriftelijk een gerecht van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht in beginsel exclusief bevoegd is, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Brussel I-bis is ook wel bekend als EEX-Vo (herschikt), zie de pagina EEX-Vo.

      In r.o. 4.3.2 citeert de rechtbank welke eisen op basis van Brussel I-bis aan een forumkeuzebeding gesteld worden, om in r.o. 4.3.3 tot de conclusie te komen, dat het beding op zichzelf rechtsgeldig is overeengekomen. Alles was netjes op schrift gesteld en de algemene voorwaarden waren op juiste wijze ter kennis gebracht van de koper.

      Daarmee voldoet het beding aan de formele eisen, maar dat neemt niet weg dat er wel een inhoudelijk (oftewel: materieel) gebrek aan kan kleven. De rechtbank wijst in dit verband op art. 25 aanhef Brussel I bis-Verordening. Het beroep op de nietigheid ziet de rechtbank als een klacht over de materiële geldigheid van het beding. Daardoor rijst de vraag, welk recht op deze zaak van toepassing is.

      Toepasselijk recht bij internationale geschillen

      Ook die vraag lost de rechtbank netjes op, en wel als volgt. De rechtbank overweegt (r.o. 4.3.5):

      “Boek 10 BW bevat enkele regelingen van materieel internationaal privaatrecht. Artikel 10:1 BW bepaalt dat de in dat boek en in andere wettelijke regelingen opgenomen regels van internationaal privaatrecht de werking van voor Nederland bindende internationale en communautaire regelingen onverlet laat. Eén van die communautaire regelingen is de verordening Rome I. Hoewel in de verordening de toepasselijkheid daarvan op overeenkomsten tot het aanwijzen van een bevoegde rechter wordt uitgesloten (artikel 1 lid 2 onder e Rome I), zal de verordening in dit geval worden toegepast. Artikel 10:154 BW verklaart namelijk de bepalingen van Rome I van overeenkomstige toepassing op verbintenissen die als verbintenissen uit overeenkomst kunnen worden aangemerkt, maar die buiten de werkingssfeer van Rome I vallen (zoals de overeenkomst waarbij een bevoegde rechter wordt aangewezen).”

      Dit zien we wel vaker in het IPR: ook als een regeling op het eerste gezicht niet van toepassing is, kun je daar alsnog via een U-bocht op terecht komen. Zo ook dus hier. Rome I (dat regels bevat over de vraag, welk recht op een bepaalde kwestie van toepassing is) is volgens dat verdrag niet van toepassing op forumkeuzebedingen, maar krachtens de verwijzingsregel in Boek 10 toch weer wel. Zie ook de pagina Rome I over dat verdrag.

      Uitgangspunt van Rome I is dat de rechtsverhouding wordt beheerst door het recht, waar partijen in de overeenkomst voor gekozen hebben. Artikel 6 lid 1 Rome I bevat een uitzondering op het hiervoor genoemde uitgangspunt in gevallen van consumentenovereenkomsten, genoemd onder a of b van het artikellid. De Australische gedaagde had echter onvoldoende gesteld om te oordelen dat één van de gevallen genoemd in artikel 6 lid 1 onder a of b Rome I aan de orde is. De rechtbank zag ook geen aanknopingspunten om ambtshalve te oordelen dat een van deze gevallen aan de orde was. Nederlands recht was dus op de overeenkomst van toepassing.

      Onredelijk bezwarend beding: zwarte lijst

      Leek de procedure tot nu toe voor de wind te gaan voor de verkoper van het plezierjacht, nu neemt de zaak echter een andere wending. De rechtbank overwoog (r.o. 4.3.9):

      “Het forumkeuzebeding dat in de algemene voorwaarden van eiseres is opgenomen, betreft een beding in algemene voorwaarden dat voorkomt op de zwarte lijst van artikel 6:236 BW. Als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat – kort gezegd – voorziet in de beslechting van een geschil door een ander dan de rechter die volgens de wet bevoegd zou zijn. Dit is anders wanneer in de algemene voorwaarden aan de wederpartij een termijn wordt gegund van tenminste een maand om voor beslechting van het geschil door de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen, nadat de gebruiker zich schriftelijk jegens haar een beroep op het beding heeft gedaan. In het nu voorliggende geval wijst het forumkeuzebeding in de algemene voorwaarden met uitsluiting van iedere andere rechter de Nederlandse rechter als bevoegde rechter aan, terwijl de hiervoor bedoelde “tenzij-clausule” uit artikel 6:236 sub n BW ontbreekt. Dit betekent dat het forumkeuzebeding als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt en zoals gedaagde heeft betoogd, vernietigd moet worden. Eiseres kan dan tegenover gedaagde geen beroep doen op het forumkeuzebeding.”

      De koper was in dit geval aan te merken als een ‘consument’, waardoor hij de vernietiging van een beding in de algemene voorwaarden kon inroepen als dit onredelijk bezwarend was. Het forumkeuzebeding is een beding dat op de zwarte lijst staat. De verkoper had het forumkeuzebeding kunnen mitigeren door op te nemen, dat het beding zou gelden met inachtneming van een bezwaarmogelijkheid van de gedaagde. Dit stond er echter niet in, waardoor het beding vernietigbaar was. Zie ook de pagina Algemene voorwaarden.

      Rechtsmacht van de Nederlandse rechter?

      Maar met de vernietiging van het forumkeuzebeding was de kous nog niet af. Want dan komt de vraag aan de orde, of de Nederlandse rechter in dit geval – ook zonder dat beding – bevoegd is van de zaak kennis te nemen. De uitkomst zie je al van mijlenver aankomen: nee. Hoe komt de rechter tot dit oordeel?

      Allereerst kijkt de rechtbank in de bepalingen over de rechtsmacht van de Nederlandse rechter (zie ook de pagina Rechtsmacht). Na de constatering, dat er geen internationaal verdrag bestaat, dat van hogere orde zou zijn. Een dergelijk verdrag is er niet tussen Nederland (of de EU) en Australië. De rechter is dus aangewezen op de commune regels in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (‘Rv.’).

      Dat is op zichzelf ook niet eenvoudig, want daarbij komen materieelrechtelijke vragen als die naar de plaats van uitvoering van de verbintenis aan de orde. Ook hier haken materieel- en procesrechtelijk IPR dus in elkaar. De rechtbank overweegt (r.o. 4.5.1):

      “In zaken betreffende verbintenissen uit overeenkomst heeft de Nederlandse rechter op grond van artikel 6, onderdeel a, Rv rechtsmacht indien de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, in Nederland moet worden uitgevoerd. Dit artikel is ontleend aan de voorgangers van artikel 7 lid 1 Brussel I bis-Verordening, zodat voor de interpretatie van deze bepaling de uitleg van het HvJ EU een belangrijk richtsnoer is.”

      Dus: waar moest de prestatie worden uitgevoerd? De rechtbank overwoog (r.o. 4.5.2):

      “In artikel 6a, aanhef en onder a, Rv is bepaald dat voor de toepassing van artikel 6, onderdeel a Rv, tenzij anders is overeengekomen, de plaats van uitvoering in Nederland is gelegen voor de koop en verkoop van roerende zaken, indien de zaken volgens de overeenkomst in Nederland geleverd werden of geleverd hadden moeten worden (vgl. artikel 7 lid 1 onder b Brussel I bisVerordening). Artikel 6a Rv geeft een nadere invulling aan artikel 6, onderdeel a, Rv.”.

      In r.o. 4.5.3 tot en met 4.5.5 werkt de rechtbank vervolgens uit, dat het schip geleverd moest worden in het buitenland, zodat om die reden de Nederlandse rechter niet bevoegd is. Het lijkt mij echter, dat de rechtbank hier een scheve schaats rijdt: de eis die aan de vordering ten grondslag ligt is de betaling. De rechtbank overweegt zelf nog, dat ook voor een vordering tot vervangende schadevergoeding hetzelfde geldt als voor betaling (r.o. 4.5.3). Ik heb het verder (nog) niet onderzocht, maar ik sluit niet uit, dat de rechtbank hiermee een verkeerde afslag heeft genomen in het complexe IPR. Als aangehaakt moet worden bij de plaats, waar betaling diende plaats te vinden, zou de uitkomst wel Nederland kunnen zijn (maar misschien ook Italië, als er daar betaald moest worden).

      Inperking forumkeuze in Kantonzaken

      Dichter bij huis kent art. 108 lid 2 Rv. ook een inperking van forumkeuze in Kantonzaken. In de daar genoemde gevallen mag de gedaagde niet van zijn eigen Kantonrechter worden weggetrokken door een forumkeuzebeding. Een eis bij het gekozen forum zal dus leiden tot verwijzing van de zaak.

      Forumkeuze in algemene voorwaarden is een heel praktisch middel om ervoor te zorgen, dat geschillen worden beslecht door de rechter waar de gebruiker van de voorwaarden de voorkeur aan geeft. Liefst in Nederland in een jurisdictie waar je van op aan kunt. Heb je te maken met consumenten, dan moet je bij het opstellen wel oppassen, en kun je het beste de ’tenzij’ regel opnemen, om te voorkomen dat het beding vernietigd wordt.

      MdV, 30-09-2021

      Meer actualiteiten