Bestuur over de boedel bij de WSNP (Afd. 3, Titel 3 Fw.)
Inleiding bestuur over de boedel (WSNP)
In Afd. 3, Titel 3 Fw. zijn de bepalingen opgenomen waarin het bestuur over de boedel van de saniet geregeld is. Net als bij faillissement wordt de saniet beschikkingsonbevoegd, en wordt er een bewindvoerder (in faillissement een curator) aangesteld, die het beheer (bestuur) over de boedel voert. De bewindvoerder kan alle beheershandelingen verrichten met betrekking tot het vermogen van de saniet. De Afdeling omvat 8 bepalingen (art. 314 Fw. tot en met art. 321 Fw.).
Rechter-commissaris (“R-C”)
De bewindvoerder voert zijn taak uit onder toezicht van een rechter-commissaris (art. 314 lid 1 Fw.).
De bepalingen art. 65 Fw. en art. 66 Fw. over bestuur van de boedel in een faillissement zijn van overeenkomstige toepassing in de WSNP (art. 314 lid 2 Fw.). Dit betekent dat voordat er een beslissing mag worden genomen ten aanzien van de boedel van de natuurlijk persoon, de rechtbank eerst de rechter-commissaris dient te horen. Zie ook de pagina Beheer van de boedel in faillissement.
Daarnaast is de rechter-commissaris bevoegd om getuigen te horen ter opheldering van alle omstandigheden, dan wel een onderzoek van deskundigen te bevelen indien hij dit wenselijk acht. De regels omtrent getuigenverhoor zijn van toepassing (art. 177 Rv. en als de getuige niet verschijnt of weigerachtig is art. 171 Rv. tot en met art. 175 Rv.). Zie ook de pagina Bewijsrecht.
Hoger beroep beschikkingen R-C
Tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris kan gedurende vijf dagen hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank (art. 315 lid 1 Fw.). De rechtbank zal na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbende een beslissing nemen.
In lid 2 is echter hoger beroep tegen een groot deel van de bevoegdheden van de rechter-commissaris uitgesloten.
Publicatie beschikkingen WSNP in Centraal Insolventieregister
Met de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie is aan art. 315 Fw. een derde lid toegevoegd, op grond waarvan de Minister bij AMvB kan aanwijzen welke beschikkingen van de rechter-commissaris en van de rechtbank worden aangewezen die moeten worden ingeschreven in de registers bedoeld in art. 294 Fw. en art. 294a Fw.. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke informatie van de aangewezen beschikking langs de hiervoor genoemde weg wordt ingeschreven. Zie ook de pagina Uitspreken WSNP.
Bewindvoerder
De bewindvoerder speelt naast de rechter-commissaris een belangrijke rol in de schuldsaneringsregeling. Aan de bewindvoerder is o.a. het beheer van de boedel toevertrouwd (art. 316 lid 1 Fw.). De bewindvoerder is belast met:
– het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de saniet, die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling;
– het beheren en vereffenen van de boedel.
De bewindvoerder heeft – behalve als het om verificatiegeschillen gaat en een aantal andere specifieke bevoegdheden – steeds de machtiging van de rechter-commissaris nodig. De bewindvoerder moet zijn taken dus voortdurend in overleg met de rechter-commissaris uit te voeren.
Art. 316 lid 2 Fw. verklaart art. 72 lid 1 en 2 Fw. van overeenkomstige toepassing. Dit houdt in, dat wanneer de bewindvoerder handelt zonder dat een daartoe benodigde machtiging van de rechter-commissaris aanwezig is, dit geen invloed heeft op de rechtsgeldigheid van de door de bewindvoerder verrichte handeling. De bewindvoerder is alleen wel jegens de natuurlijk persoon en diens schuldeisers aansprakelijk.
Wanneer de bewindvoerder zonder de daarvoor benodigde machtiging een arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, dan is die handeling vernietigbaar. De vernietiging van de opzegging kan in dat geval door middel van een buitengerechtelijke verklaring aan de bewindvoerder worden ingeroepen binnen vijf dagen na de opzegging (art. 72 lid 2 Fw.). De bewindvoerder is ten aanzien van een dergelijke handeling aansprakelijk jegens de natuurlijk persoon en de werknemer.
Positie schuldeiser(s) en de natuurlijk persoon
Schuldeiser(s) en de natuurlijk persoon hebben de mogelijkheid om tegen elke handeling van de bewindvoerder bij de rechter-commissaris op te komen. Ook kunnen zij een bevel uitlokken van de bewindvoerder om een bepaalde handeling te verrichten of een voorgenomen handeling na te laten. De rechter-commissaris bepaalt, nadat de bewindvoerder is gehoord, binnen drie dagen op het verzoek van de schuldeiser(s) of de natuurlijk persoon (art. 317 lid 1 en 2 Fw.).
Verslaglegging voortgang schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de voortgang van de schuldsaneringsregeling dient de bewindvoerder verslag uit te brengen binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Deze eerste verslaglegging dient uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden gehouden uitgebracht te zijn, middels indiening bij de griffie van de rechtbank. Vervolgens dient de bewindvoerder iedere zes maanden een verslag over de toestand van de boedel uit te brengen. Indien de bewindvoerder of de rechter-commissaris dat wenst kan de termijn van zes maanden worden gewijzigd (art. 318 lid 1 en 2 Fw.).
Ontslag bewindvoerder WSNP
Op voordracht van de rechter-commissaris, de natuurlijk persoon dan wel de schuldeisers heeft de rechtbank de bevoegdheid om de bewindvoerder te ontslaan en hem te vangen door een ander. Een dergelijk ontslag kan alleen worden ingesteld indien de bewindvoerder is gehoord of behoorlijk is opgeroepen. Daarnaast dient de voordracht van de rechter-commissaris, de natuurlijk persoon of schuldeisers een met redenen omkleed verzoek te zijn, op basis waarvan zij ontslag van de bewindvoerder eisen. De rechtbank zal vervolgens bepalen of het verzoek tot ontslag gehonoreerd kan worden. Zodra de bewindvoerder is ontslagen dient hij een rekening en verantwoording af te leggen aan de in zijn plaats benoemde bewindvoerder (art. 319 lid en 2 Fw.).
Salaris bewindvoerder WSNP
Over de werkzaamheden welke de bewindvoerder verricht ontvangt hij salaris. Het salaris van de bewindvoerder wordt door de rechtbank vastgesteld en opgenomen in het vonnis van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit salaris wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregelen van bestuur te stellen regels (art. 320 lid 1 en lid 6 Fw.).
Met de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie is hieraan toegevoegd:
‘Overweegt de rechtbank om af te wijken van een voorstel van de bewindvoerder tot vaststelling van zijn salaris of stemt de rechter-commissaris niet met een dergelijk voorstel in, dan neemt de rechtbank geen beslissing als bedoeld in het eerste en derde tot en met vijfde lid dan nadat zij de bewindvoerder op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid heeft gesteld een zienswijze te geven.’
Eenzelfde bepaling is toegevoegd wat betreft de vaststelling van het salaris van de curator in faillissement (art. 71 lid 3 nieuw Fw.) (zie de pagina Curator) en de bewindvoerder in surseance (art. 250 lid 3 nieuw Fw.) (zie de pagina Verlening en gevolgen surseance).
Opvallend verschil is hier dat bij de WSNP niet de efficiencytoets wordt losgelaten op het salaris van de bewindvoerder in de WSNP. De reden is dat er voor de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder WSNP al een AMvB bestaat, die voldoet aan art. 27 lid 4 Richtlijn, terwijl dat voor faillissement en surseance nog niet het geval was.
De MvT merkt hierover op:
“Zowel in het faillissement, de surseance van betaling, als de WSNP, stelt de rechtbank het salaris van de curator of de bewindvoerder vast. Voor de WSNP bepaalt artikel 320, zesde lid, Fw, dat het salaris van de bewindvoerder wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Op grond hiervan is het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering vastgesteld, dat regels omtrent de salarisvaststelling van de bewindvoerder bevat die voldoen aan de vereisten van de richtlijn.”
Ten aanzien van het salaris van de bewindvoerder bepaalt de wet dat deze als schuld in de boedel valt van de natuurlijk persoon en voorrang op voldoening heeft boven alle andere schuldeisers (art. 320 lid 7 Fw.)
De rechter-commissaris kan vervolgens op verzoek van de bewindvoerder tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling bepalen dat over een vast te stellen periode een voorschot op het salaris wordt toegekend (art. 320 lid 2 Fw.).
Bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 Fw. of art. 354a Fw. stelt de rechtbank tevens het (eind)salaris vast (art. 320 lid 3 Fw.). Indien de natuurlijk persoon gedurende de schuldsaneringsregeling failliet wordt verklaard, dan zal de rechtbank het salaris vaststellen zodra de uitspraak tot faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan (art. 320 lid 4 Fw.) Bij een akkoord wordt het salaris bij het vonnis van homologatie bepaald (art. 320 lid 5 Fw.).
Salaris deskundigen / kosten inzake publicaties / eindsalaris bewindvoerder
De kosten van publicaties die de wet voorschrijft komen ten laste van de Staat. Dit geldt ook voor het salaris van deskundigen. De griffier van de rechtbank zorgt voor de betaling hiervan ten laste van de Staat (art. 320 lid 8 Fw.).
Geen hoger beroep beslissingen WSNP inzake bestuur of beheer van de boedel
Alle beschikkingen in zaken, die het beheer of de vereffening van de boedel betreffen, worden door de rechtbank in het hoogste ressort gewezen, tenzij in de wet anders bepaald (art. 321 Fw. jo. art. 85 Fw.). Al deze beschikkingen zijn bovendien uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut (art. 321 Fw. jo. art. 86 Fw.).
Auteur & Last edit
[AB, 16-10-2018; laatste bewerking MdV 31-12-2022]
Bestuur over de boedel bij de WSNP (Afd. 3, Titel 3 Fw.)
Inleiding bestuur over de boedel (WSNP)
In Afd. 3, Titel 3 Fw. zijn de bepalingen opgenomen waarin het bestuur over de boedel van de saniet geregeld is. Net als bij faillissement wordt de saniet beschikkingsonbevoegd, en wordt er een bewindvoerder (in faillissement een curator) aangesteld, die het beheer (bestuur) over de boedel voert. De bewindvoerder kan alle beheershandelingen verrichten met betrekking tot het vermogen van de saniet. De Afdeling omvat 8 bepalingen (art. 314 Fw. tot en met art. 321 Fw.).
Rechter-commissaris (“R-C”)
De bewindvoerder voert zijn taak uit onder toezicht van een rechter-commissaris (art. 314 lid 1 Fw.).
De bepalingen art. 65 Fw. en art. 66 Fw. over bestuur van de boedel in een faillissement zijn van overeenkomstige toepassing in de WSNP (art. 314 lid 2 Fw.). Dit betekent dat voordat er een beslissing mag worden genomen ten aanzien van de boedel van de natuurlijk persoon, de rechtbank eerst de rechter-commissaris dient te horen. Zie ook de pagina Beheer van de boedel in faillissement.
Daarnaast is de rechter-commissaris bevoegd om getuigen te horen ter opheldering van alle omstandigheden, dan wel een onderzoek van deskundigen te bevelen indien hij dit wenselijk acht. De regels omtrent getuigenverhoor zijn van toepassing (art. 177 Rv. en als de getuige niet verschijnt of weigerachtig is art. 171 Rv. tot en met art. 175 Rv.). Zie ook de pagina Bewijsrecht.
Hoger beroep beschikkingen R-C
Tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris kan gedurende vijf dagen hoger beroep worden ingesteld bij de rechtbank (art. 315 lid 1 Fw.). De rechtbank zal na verhoor of behoorlijke oproeping van de belanghebbende een beslissing nemen.
In lid 2 is echter hoger beroep tegen een groot deel van de bevoegdheden van de rechter-commissaris uitgesloten.
Publicatie beschikkingen WSNP in Centraal Insolventieregister
Met de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie is aan art. 315 Fw. een derde lid toegevoegd, op grond waarvan de Minister bij AMvB kan aanwijzen welke beschikkingen van de rechter-commissaris en van de rechtbank worden aangewezen die moeten worden ingeschreven in de registers bedoeld in art. 294 Fw. en art. 294a Fw.. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke informatie van de aangewezen beschikking langs de hiervoor genoemde weg wordt ingeschreven. Zie ook de pagina Uitspreken WSNP.
Bewindvoerder
De bewindvoerder speelt naast de rechter-commissaris een belangrijke rol in de schuldsaneringsregeling. Aan de bewindvoerder is o.a. het beheer van de boedel toevertrouwd (art. 316 lid 1 Fw.). De bewindvoerder is belast met:
– het toezicht op de naleving van de verplichtingen van de saniet, die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling;
– het beheren en vereffenen van de boedel.
De bewindvoerder heeft – behalve als het om verificatiegeschillen gaat en een aantal andere specifieke bevoegdheden – steeds de machtiging van de rechter-commissaris nodig. De bewindvoerder moet zijn taken dus voortdurend in overleg met de rechter-commissaris uit te voeren.
Art. 316 lid 2 Fw. verklaart art. 72 lid 1 en 2 Fw. van overeenkomstige toepassing. Dit houdt in, dat wanneer de bewindvoerder handelt zonder dat een daartoe benodigde machtiging van de rechter-commissaris aanwezig is, dit geen invloed heeft op de rechtsgeldigheid van de door de bewindvoerder verrichte handeling. De bewindvoerder is alleen wel jegens de natuurlijk persoon en diens schuldeisers aansprakelijk.
Wanneer de bewindvoerder zonder de daarvoor benodigde machtiging een arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, dan is die handeling vernietigbaar. De vernietiging van de opzegging kan in dat geval door middel van een buitengerechtelijke verklaring aan de bewindvoerder worden ingeroepen binnen vijf dagen na de opzegging (art. 72 lid 2 Fw.). De bewindvoerder is ten aanzien van een dergelijke handeling aansprakelijk jegens de natuurlijk persoon en de werknemer.
Positie schuldeiser(s) en de natuurlijk persoon
Schuldeiser(s) en de natuurlijk persoon hebben de mogelijkheid om tegen elke handeling van de bewindvoerder bij de rechter-commissaris op te komen. Ook kunnen zij een bevel uitlokken van de bewindvoerder om een bepaalde handeling te verrichten of een voorgenomen handeling na te laten. De rechter-commissaris bepaalt, nadat de bewindvoerder is gehoord, binnen drie dagen op het verzoek van de schuldeiser(s) of de natuurlijk persoon (art. 317 lid 1 en 2 Fw.).
Verslaglegging voortgang schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de voortgang van de schuldsaneringsregeling dient de bewindvoerder verslag uit te brengen binnen twee maanden na de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Deze eerste verslaglegging dient uiterlijk tien dagen voor de dag waarop de verificatievergadering zal worden gehouden uitgebracht te zijn, middels indiening bij de griffie van de rechtbank. Vervolgens dient de bewindvoerder iedere zes maanden een verslag over de toestand van de boedel uit te brengen. Indien de bewindvoerder of de rechter-commissaris dat wenst kan de termijn van zes maanden worden gewijzigd (art. 318 lid 1 en 2 Fw.).
Ontslag bewindvoerder WSNP
Op voordracht van de rechter-commissaris, de natuurlijk persoon dan wel de schuldeisers heeft de rechtbank de bevoegdheid om de bewindvoerder te ontslaan en hem te vangen door een ander. Een dergelijk ontslag kan alleen worden ingesteld indien de bewindvoerder is gehoord of behoorlijk is opgeroepen. Daarnaast dient de voordracht van de rechter-commissaris, de natuurlijk persoon of schuldeisers een met redenen omkleed verzoek te zijn, op basis waarvan zij ontslag van de bewindvoerder eisen. De rechtbank zal vervolgens bepalen of het verzoek tot ontslag gehonoreerd kan worden. Zodra de bewindvoerder is ontslagen dient hij een rekening en verantwoording af te leggen aan de in zijn plaats benoemde bewindvoerder (art. 319 lid en 2 Fw.).
Salaris bewindvoerder WSNP
Over de werkzaamheden welke de bewindvoerder verricht ontvangt hij salaris. Het salaris van de bewindvoerder wordt door de rechtbank vastgesteld en opgenomen in het vonnis van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit salaris wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregelen van bestuur te stellen regels (art. 320 lid 1 en lid 6 Fw.).
Met de Implementatiewet Richtlijn Herstructurering en insolventie is hieraan toegevoegd:
‘Overweegt de rechtbank om af te wijken van een voorstel van de bewindvoerder tot vaststelling van zijn salaris of stemt de rechter-commissaris niet met een dergelijk voorstel in, dan neemt de rechtbank geen beslissing als bedoeld in het eerste en derde tot en met vijfde lid dan nadat zij de bewindvoerder op een door haar nader te bepalen wijze en binnen een door haar te bepalen termijn in de gelegenheid heeft gesteld een zienswijze te geven.’
Eenzelfde bepaling is toegevoegd wat betreft de vaststelling van het salaris van de curator in faillissement (art. 71 lid 3 nieuw Fw.) (zie de pagina Curator) en de bewindvoerder in surseance (art. 250 lid 3 nieuw Fw.) (zie de pagina Verlening en gevolgen surseance).
Opvallend verschil is hier dat bij de WSNP niet de efficiencytoets wordt losgelaten op het salaris van de bewindvoerder in de WSNP. De reden is dat er voor de vaststelling van het salaris van de bewindvoerder WSNP al een AMvB bestaat, die voldoet aan art. 27 lid 4 Richtlijn, terwijl dat voor faillissement en surseance nog niet het geval was.
De MvT merkt hierover op:
“Zowel in het faillissement, de surseance van betaling, als de WSNP, stelt de rechtbank het salaris van de curator of de bewindvoerder vast. Voor de WSNP bepaalt artikel 320, zesde lid, Fw, dat het salaris van de bewindvoerder wordt vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Op grond hiervan is het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering vastgesteld, dat regels omtrent de salarisvaststelling van de bewindvoerder bevat die voldoen aan de vereisten van de richtlijn.”
Ten aanzien van het salaris van de bewindvoerder bepaalt de wet dat deze als schuld in de boedel valt van de natuurlijk persoon en voorrang op voldoening heeft boven alle andere schuldeisers (art. 320 lid 7 Fw.)
De rechter-commissaris kan vervolgens op verzoek van de bewindvoerder tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling bepalen dat over een vast te stellen periode een voorschot op het salaris wordt toegekend (art. 320 lid 2 Fw.).
Bij beëindiging van de schuldsaneringsregeling op grond van art. 350 Fw. of art. 354a Fw. stelt de rechtbank tevens het (eind)salaris vast (art. 320 lid 3 Fw.). Indien de natuurlijk persoon gedurende de schuldsaneringsregeling failliet wordt verklaard, dan zal de rechtbank het salaris vaststellen zodra de uitspraak tot faillietverklaring in kracht van gewijsde is gegaan (art. 320 lid 4 Fw.) Bij een akkoord wordt het salaris bij het vonnis van homologatie bepaald (art. 320 lid 5 Fw.).
Salaris deskundigen / kosten inzake publicaties / eindsalaris bewindvoerder
De kosten van publicaties die de wet voorschrijft komen ten laste van de Staat. Dit geldt ook voor het salaris van deskundigen. De griffier van de rechtbank zorgt voor de betaling hiervan ten laste van de Staat (art. 320 lid 8 Fw.).
Geen hoger beroep beslissingen WSNP inzake bestuur of beheer van de boedel
Alle beschikkingen in zaken, die het beheer of de vereffening van de boedel betreffen, worden door de rechtbank in het hoogste ressort gewezen, tenzij in de wet anders bepaald (art. 321 Fw. jo. art. 85 Fw.). Al deze beschikkingen zijn bovendien uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut (art. 321 Fw. jo. art. 86 Fw.).
Auteur & Last edit
[AB, 16-10-2018; laatste bewerking MdV 31-12-2022]
Bestuur over de boedel bij de WSNP (Afd. 3, Titel 3 Fw.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!