Pagina inhoud

    Uitbreiding wettelijke regels verbod rechtspersonen

    De wettelijke regeling op basis waarvan rechtspersonen verboden kunnen worden, wordt per 1 januari 2022 verruimd. Op dit moment biedt art. 2:20 lid 1 B.W. al de mogelijkheid om een rechtspersoon te verbieden en te ontbinden, als haar activiteiten in strijd zijn met de openbare orde. Ook is een reeks terroristische organisaties van rechtswege verboden op grond van verschillende verordeningen van de EU (met rechtstreekse werking), die op daarvoor bijgehouden lijsten zijn aangewezen. Deze wetswijziging verruimt de mogelijkheden tegen dergelijke organisaties – waaronder de Taliban – op te treden.

    Bij wet van 23 juli 2021 zijn de mogelijkheden van het OM om op te treden tegen een rechtspersoon met extremistische – of anderszins onwenselijke – activiteiten of doelstellingen verruimd met het aannemen van wetsvoorstel 35 366 (Stb. 2021, 310). De regeling treedt in werking per 1 januari 2022 (Stb. 2021, 346). Zie ook de pagina Algemene bepalingen rechtspersonen.

    De regeling wordt via art. 10:122 B.W. van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenlandse corporaties.

    Wetswijziging verbod rechtspersoon

    De mogelijkheid een rechtspersoon te ontbinden met een doel, dat strijdig is met de openbare orde, wordt ingevoegd in lid 1 (eenvoudigweg door het woord ‘doel’ toe te voegen).

    Lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

    “In ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag”.

    Voor lid 3 wordt een lid ingevoegd (waarmee lid 3, dat gaat over de Lijsten van terroristische organisaties, zoals de Taliban) dat komt te luiden:

    “In strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie”.

    Aanvullende maatregelen door de rechter bij verbodenverklaring rechtspersoon

    De rechter kan daarnaast aanvullende maatregelen treffen bij de verbodenverklaring van een rechtspersoon (art. 2:20 lid 5 B.W. nieuw).

    “Bij de verbodenverklaring kan de rechter de betrokken rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken in het belang van de openbare orde bevelen om bepaalde maatregelen te nemen of gedragingen na te laten, uiterlijk totdat over de verboden verklaring onherroepelijk is beslist.”

    Geen schorsende werking verbodenverklaring rechtspersoon

    Deze beslissing is krachtens lid 6 nieuw uitvoerbaar bij voorraad; rechtsmiddelen hebben geen schorsende werking.

    Bestuursverbod verboden rechtspersoon

    Ook wordt een nieuw artikel ingevoegd (art. 2:20a B.W.), waarmee het bestuurders van een dergelijke rechtspersoon voor de duur van drie jaar verboden is nog langer bestuurder te zijn van enige rechtspersoon. Tenzij de persoon  in kwestie geen ernstig verwijt gemaakt kan worden.

    Wetsvoorstel ministerieel verbod ondermijnende organisaties

    Daarnaast is er een initiatiefwetsvoorstel (nr. 35 079) aanhangig, waarin wordt voorgesteld aan art. 2:19 B.W. een bepaling toe te voegen, dat de Minister een rechtspersoon kan verbieden indien die criminele of ondermijnende activiteiten uitoefent. Denk aan criminele motorbendes.

    De uitoefening van die bevoegdheid wordt in een aparte wet geregeld, volgens dit voorstel. Het voorstel ‘Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisatiesis aangenomen door de Tweede Kamer en is thans in behandeling bij de Eerste Kamer (zie het parlementair dossier).

    Maarten de Vries, 20-08-2021

    Pagina inhoud

      Uitbreiding wettelijke regels verbod rechtspersonen

      De wettelijke regeling op basis waarvan rechtspersonen verboden kunnen worden, wordt per 1 januari 2022 verruimd. Op dit moment biedt art. 2:20 lid 1 B.W. al de mogelijkheid om een rechtspersoon te verbieden en te ontbinden, als haar activiteiten in strijd zijn met de openbare orde. Ook is een reeks terroristische organisaties van rechtswege verboden op grond van verschillende verordeningen van de EU (met rechtstreekse werking), die op daarvoor bijgehouden lijsten zijn aangewezen. Deze wetswijziging verruimt de mogelijkheden tegen dergelijke organisaties – waaronder de Taliban – op te treden.

      Bij wet van 23 juli 2021 zijn de mogelijkheden van het OM om op te treden tegen een rechtspersoon met extremistische – of anderszins onwenselijke – activiteiten of doelstellingen verruimd met het aannemen van wetsvoorstel 35 366 (Stb. 2021, 310). De regeling treedt in werking per 1 januari 2022 (Stb. 2021, 346). Zie ook de pagina Algemene bepalingen rechtspersonen.

      De regeling wordt via art. 10:122 B.W. van overeenkomstige toepassing verklaard op buitenlandse corporaties.

      Wetswijziging verbod rechtspersoon

      De mogelijkheid een rechtspersoon te ontbinden met een doel, dat strijdig is met de openbare orde, wordt ingevoegd in lid 1 (eenvoudigweg door het woord ‘doel’ toe te voegen).

      Lid 2 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:

      “In ieder geval in strijd met de openbare orde is het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot een bedreiging van de nationale veiligheid of de internationale rechtsorde of tot de ontwrichting van de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag”.

      Voor lid 3 wordt een lid ingevoegd (waarmee lid 3, dat gaat over de Lijsten van terroristische organisaties, zoals de Taliban) dat komt te luiden:

      “In strijd met de openbare orde wordt vermoed te zijn het doel dat of de werkzaamheid die leidt of klaarblijkelijk dreigt te leiden tot aantasting van de menselijke waardigheid, geweld of het aanzetten tot haat of discriminatie”.

      Aanvullende maatregelen door de rechter bij verbodenverklaring rechtspersoon

      De rechter kan daarnaast aanvullende maatregelen treffen bij de verbodenverklaring van een rechtspersoon (art. 2:20 lid 5 B.W. nieuw).

      “Bij de verbodenverklaring kan de rechter de betrokken rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken in het belang van de openbare orde bevelen om bepaalde maatregelen te nemen of gedragingen na te laten, uiterlijk totdat over de verboden verklaring onherroepelijk is beslist.”

      Geen schorsende werking verbodenverklaring rechtspersoon

      Deze beslissing is krachtens lid 6 nieuw uitvoerbaar bij voorraad; rechtsmiddelen hebben geen schorsende werking.

      Bestuursverbod verboden rechtspersoon

      Ook wordt een nieuw artikel ingevoegd (art. 2:20a B.W.), waarmee het bestuurders van een dergelijke rechtspersoon voor de duur van drie jaar verboden is nog langer bestuurder te zijn van enige rechtspersoon. Tenzij de persoon  in kwestie geen ernstig verwijt gemaakt kan worden.

      Wetsvoorstel ministerieel verbod ondermijnende organisaties

      Daarnaast is er een initiatiefwetsvoorstel (nr. 35 079) aanhangig, waarin wordt voorgesteld aan art. 2:19 B.W. een bepaling toe te voegen, dat de Minister een rechtspersoon kan verbieden indien die criminele of ondermijnende activiteiten uitoefent. Denk aan criminele motorbendes.

      De uitoefening van die bevoegdheid wordt in een aparte wet geregeld, volgens dit voorstel. Het voorstel ‘Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisatiesis aangenomen door de Tweede Kamer en is thans in behandeling bij de Eerste Kamer (zie het parlementair dossier).

      Maarten de Vries, 20-08-2021

      Meer actualiteiten