Pagina inhoud

    Vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht

    De wetgever zit ook op het vlak van het burgerlijk procesrecht niet stil. Na de recente aanpassing van het beslag- en executierecht wordt in de Tweede Kamer op dit moment de behandeling van het Wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht voorbereid. In dit blog een kort resumé van de wijzigingen die door Minister Dekkers worden voorgesteld.

    Bewijsgaring voorafgaand aan de procedure

    Het wetsvoorstel verlegt het accent van de bewijsgaring naar de fase voorafgaand aan de procedure. In het Angelsaksische recht is dit gebruikelijk: daar vindt eerst een fase van “disclosure” plaats, en pas als alle relevante stukken zijn verzameld, begint de procedure.

    Bij de herziening van het procesrecht in 2002 is met art. 21 Rv. (zie de pagina Algemene beginselen procedures) al een zwaarder accent gelegd op het direct – en zoveel mogelijk – ontsluiten van alle informatie die voor de procedure relevant is. Partijen worden ook geacht alle bewijsmiddelen waarover zij beschikken meteen in het geding te brengen.

    Door het relevante bewijs voorafgaand aan de procedure al te verzamelen en in kaart te brengen, wordt een deugdelijke voorbereiding van de procedure verder bevorderd. Wanneer de bewijspositie vooraf al duidelijker is, kan dit wellicht ook tot een efficiënter verloop van de procedure leiden, of mogelijk een procedure zelfs voorkomen. Zie ook de pagina Deelgeschilprocedure, die gericht is op het oplossen van vraagstukken om de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst bij letselschades te bevorderen.

    In het wetsvoorstel is ook sprake van bvb. het door partijen zelf vooraf doen horen van getuigen, eventueel zelfs bij een notaris. Bij dit alles heeft de Minister natuurlijk ook een ulterior motive: het terugdringen van de kosten van het rechterlijk apparaat. Toch kan dit een nuttige verbetering van het procesrecht bieden.

    Meer regie voor de rechter

    De mogelijkheid voor de rechter om binnen de grenzen van de rechtsstrijd met partijen de feitelijke grondslag van hun vordering, verzoek of verweer te bespreken is al toegevoegd met de aanpassing van de bepalingen inzake de mondelinge behandeling in het kader van KEI (2016). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure en het tweede blog van onze content partner DV Advocatuur naar aanleiding van het drieluik van Floris Bakels in het Advocatenblad.

    In art. 87 Rv. (nieuw) is als één van de doelstellingen van de mondelinge behandeling al bepaald het in kaart brengen van en met partijen bespreken van de onder meer de bewijspositie. Dit is niet nieuw – deze “instructie” was altijd al een standaard onderdeel van de comparitie – maar het is goed dat dit nog duidelijker tot uitdrukking komt.

    Voorlopig getuigenverhoor en inzagerecht

    Een andere verbetering is het ineenschuiven van preliminaire bewijsverrichtingen: een voorlopig getuigenverhoor, voorlopig deskundigenbericht, voorlopige plaatsopneming of bezichtiging of een vordering tot inzage voorafgaand aan een procedure.

    Dit past in het streven naar zo volledig mogelijke “disclosure” (ontsluiting) van de bewijsmiddelen voorafgaand aan de procedure, waardoor veel discussie over de feiten kan worden voorkomen. Verschillen van perceptie over de feiten kunnen immers tot veel gedoe aanleiding geven. Het is ook beter bewijs in een zo vroeg mogelijk stadium te vergaren en getuigen direct te horen, in plaats van maanden of jaren later.

    Ook het inzagerecht (de regeling van de exhibitieplicht) wordt aangepast en zo veel mogelijk gelijkgetrokken met de overige bewijsverrichtingen.

    Bewijsbeslag

    De mogelijkheid om beslag te leggen op bewijsmateriaal in zaken die niet gaan over intellectuele eigendomsrechten wordt vastgelegd in de wet. De Hoge Raad had de bevoegdheid al breder toepasbaar verklaard. Zie voor de huidige regeling de pagina Afschrift en inzage bewijsmiddelen.

    Goede ontwikkeling in regels bewijsrecht

    Alles bij elkaar lijken dit goede ontwikkelingen op het vlak van het procesrecht en met name het bewijsrecht. Ik zag net op LinkedIn langskomen, dat het Rechtsgeleerd Magazijn Themis het decembernummer hieraan heeft gewijd. Lijkt mij zeker de moeite waard om te raadplegen.

    Zie voor een summary van het wetsvoorstel en de voortgang in de Tweede Kamer deze link. Hier is de Memorie van Toelichting te raadplegen. Voor het oorspronkelijke wetsvoorstel zie deze link.

    Update wetsvoorstel Modernisering bewijsrecht

    Update: het wetsvoorstel 35.498 is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. De Minister heeft bij brief van 5 juli 2023 gereageerd op drie voorgestelde amendementen.

    Twee amendementen, van Kamerlid Ellian en van Kamerlid Kat, schrappen de voorgestelde wijziging van art. 21 Rv., dat op partijen de verplichting legt om de relevante informatie over het geschil voorafgaand aan de procedure zoveel als mogelijk te verzamelen en aan het begin van de procedure aan de rechter te overleggen. Doel hiervan is om de bewijsgaring meer naar de fase voor de procedure te trekken.

    De Minister laat het aan de Kamer over om te beslissen of zij het wetsvoorstel volgt of de amendementen aanneemt en dit onderdeel schrapt.

    Een tweede amendement van Kat wijst de Minister van de hand. In het wetsvoorstel was aanvankelijk de mogelijkheid opgenomen, dat partijen ook tijdens een al aanhangig gemaakte procedure over hun geschil nog om een voorlopige bewijsverrichting kunnen verzoeken (bijvoorbeeld een voorlopig getuigenverhoor of een voorlopig deskundigenbericht). In het wetsvoorstel wordt die mogelijkheid geschrapt en het voorstel van kamerlid Kat om dit te handhaven neemt de Minister niet over.

    De plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer moet nog plaatsvinden. Zie de website van de Tweede Kamer.

    MdV, 24 december 2020; update 30 juli 2023

    Pagina inhoud

      Vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht

      De wetgever zit ook op het vlak van het burgerlijk procesrecht niet stil. Na de recente aanpassing van het beslag- en executierecht wordt in de Tweede Kamer op dit moment de behandeling van het Wetsvoorstel vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht voorbereid. In dit blog een kort resumé van de wijzigingen die door Minister Dekkers worden voorgesteld.

      Bewijsgaring voorafgaand aan de procedure

      Het wetsvoorstel verlegt het accent van de bewijsgaring naar de fase voorafgaand aan de procedure. In het Angelsaksische recht is dit gebruikelijk: daar vindt eerst een fase van “disclosure” plaats, en pas als alle relevante stukken zijn verzameld, begint de procedure.

      Bij de herziening van het procesrecht in 2002 is met art. 21 Rv. (zie de pagina Algemene beginselen procedures) al een zwaarder accent gelegd op het direct – en zoveel mogelijk – ontsluiten van alle informatie die voor de procedure relevant is. Partijen worden ook geacht alle bewijsmiddelen waarover zij beschikken meteen in het geding te brengen.

      Door het relevante bewijs voorafgaand aan de procedure al te verzamelen en in kaart te brengen, wordt een deugdelijke voorbereiding van de procedure verder bevorderd. Wanneer de bewijspositie vooraf al duidelijker is, kan dit wellicht ook tot een efficiënter verloop van de procedure leiden, of mogelijk een procedure zelfs voorkomen. Zie ook de pagina Deelgeschilprocedure, die gericht is op het oplossen van vraagstukken om de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst bij letselschades te bevorderen.

      In het wetsvoorstel is ook sprake van bvb. het door partijen zelf vooraf doen horen van getuigen, eventueel zelfs bij een notaris. Bij dit alles heeft de Minister natuurlijk ook een ulterior motive: het terugdringen van de kosten van het rechterlijk apparaat. Toch kan dit een nuttige verbetering van het procesrecht bieden.

      Meer regie voor de rechter

      De mogelijkheid voor de rechter om binnen de grenzen van de rechtsstrijd met partijen de feitelijke grondslag van hun vordering, verzoek of verweer te bespreken is al toegevoegd met de aanpassing van de bepalingen inzake de mondelinge behandeling in het kader van KEI (2016). Zie de pagina Algemene bepalingen dagvaardingsprocedure en het tweede blog van onze content partner DV Advocatuur naar aanleiding van het drieluik van Floris Bakels in het Advocatenblad.

      In art. 87 Rv. (nieuw) is als één van de doelstellingen van de mondelinge behandeling al bepaald het in kaart brengen van en met partijen bespreken van de onder meer de bewijspositie. Dit is niet nieuw – deze “instructie” was altijd al een standaard onderdeel van de comparitie – maar het is goed dat dit nog duidelijker tot uitdrukking komt.

      Voorlopig getuigenverhoor en inzagerecht

      Een andere verbetering is het ineenschuiven van preliminaire bewijsverrichtingen: een voorlopig getuigenverhoor, voorlopig deskundigenbericht, voorlopige plaatsopneming of bezichtiging of een vordering tot inzage voorafgaand aan een procedure.

      Dit past in het streven naar zo volledig mogelijke “disclosure” (ontsluiting) van de bewijsmiddelen voorafgaand aan de procedure, waardoor veel discussie over de feiten kan worden voorkomen. Verschillen van perceptie over de feiten kunnen immers tot veel gedoe aanleiding geven. Het is ook beter bewijs in een zo vroeg mogelijk stadium te vergaren en getuigen direct te horen, in plaats van maanden of jaren later.

      Ook het inzagerecht (de regeling van de exhibitieplicht) wordt aangepast en zo veel mogelijk gelijkgetrokken met de overige bewijsverrichtingen.

      Bewijsbeslag

      De mogelijkheid om beslag te leggen op bewijsmateriaal in zaken die niet gaan over intellectuele eigendomsrechten wordt vastgelegd in de wet. De Hoge Raad had de bevoegdheid al breder toepasbaar verklaard. Zie voor de huidige regeling de pagina Afschrift en inzage bewijsmiddelen.

      Goede ontwikkeling in regels bewijsrecht

      Alles bij elkaar lijken dit goede ontwikkelingen op het vlak van het procesrecht en met name het bewijsrecht. Ik zag net op LinkedIn langskomen, dat het Rechtsgeleerd Magazijn Themis het decembernummer hieraan heeft gewijd. Lijkt mij zeker de moeite waard om te raadplegen.

      Zie voor een summary van het wetsvoorstel en de voortgang in de Tweede Kamer deze link. Hier is de Memorie van Toelichting te raadplegen. Voor het oorspronkelijke wetsvoorstel zie deze link.

      Update wetsvoorstel Modernisering bewijsrecht

      Update: het wetsvoorstel 35.498 is nog in behandeling bij de Tweede Kamer. De Minister heeft bij brief van 5 juli 2023 gereageerd op drie voorgestelde amendementen.

      Twee amendementen, van Kamerlid Ellian en van Kamerlid Kat, schrappen de voorgestelde wijziging van art. 21 Rv., dat op partijen de verplichting legt om de relevante informatie over het geschil voorafgaand aan de procedure zoveel als mogelijk te verzamelen en aan het begin van de procedure aan de rechter te overleggen. Doel hiervan is om de bewijsgaring meer naar de fase voor de procedure te trekken.

      De Minister laat het aan de Kamer over om te beslissen of zij het wetsvoorstel volgt of de amendementen aanneemt en dit onderdeel schrapt.

      Een tweede amendement van Kat wijst de Minister van de hand. In het wetsvoorstel was aanvankelijk de mogelijkheid opgenomen, dat partijen ook tijdens een al aanhangig gemaakte procedure over hun geschil nog om een voorlopige bewijsverrichting kunnen verzoeken (bijvoorbeeld een voorlopig getuigenverhoor of een voorlopig deskundigenbericht). In het wetsvoorstel wordt die mogelijkheid geschrapt en het voorstel van kamerlid Kat om dit te handhaven neemt de Minister niet over.

      De plenaire behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer moet nog plaatsvinden. Zie de website van de Tweede Kamer.

      MdV, 24 december 2020; update 30 juli 2023

      Meer actualiteiten