Pagina inhoud

    Adoptie (Titel 12, Boek 1 B.W.)

    Inleiding adoptie

    De adoptie is geregeld in Titel 12 van Boek 1 B.W.. Deze Titel is per 1 april 1998 ingrijpend herzien, met de Wet Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie (zie de kamerstukken 24694).

    De regeling is vrij beknopt en omvat slechts 6 bepalingen (art. 1:227 B.W. tot en met art. 1:232 B.W.). Ter bescherming van het kind gelden voor adoptie strenge voorwaarden, welke moeten worden beoordeeld door een rechter. Deze zal telkens toetsen of de adoptie in het belang van het kind is.

    Adoptieverzoek

    Een kind kan door twee personen, maar sinds 1998 ook door één persoon worden geadopteerd. Zij zullen hiervoor een adoptieverzoek moeten indienen bij de rechtbank (art. 1:227 lid 1 B.W.). De bepaling vereist niet dat die twee personen met elkaar getrouwd zijn, of dat zij niet hetzelfde geslacht mogen hebben. Wel geldt dat tussen hen geen ouder-kindrelatie mag bestaan, noch een grootouder-kleinkindrelatie of broer-zusrelatie.

    Wet tegengaan huwelijksdwang: verwijzing naar art. 1:80a geschrapt

    Met de inwerkingtreding van de Wet tegengaan huwelijksdwang vervalt in artikel 227, eerste lid, «of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zouden mogen aangaan».

    Samenlevingstermijn bij adoptie

    Ook kunnen twee personen slechts een verzoek indienen als zij, voorafgaand aan het verzoek, minimaal drie jaren onafgebroken hebben samengeleefd. Zij zullen moeten kunnen aantonen dat zij deze periode op eenzelfde adres hebben gewoond. Dit geldt ook voor personen die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, waarvan één daarvan de ouder van het te adopteren kind is. De voorwaarde geldt niet als het kind wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder (art. 1:227 lid 2 B.W.).

    Adoptie moet in het belang van het kind zijn

    De adoptie moet altijd in het kennelijke belang van het kind zijn, wil het verzoek worden toegewezen. Dit is het geval indien ten tijde van het verzoek vaststaat dat het kind niets meer van zijn biologische ouders te verwachten heeft (art. 1:227 lid 3 B.W.). De ouders zijn niet in staat of bereid om het kind te verzorgen en op te voeden. Verschillende feiten en omstandigheden kunnen tot die constatering leiden, maar de rechter bepaalt of het kennelijke belang van het kind de adoptie rechtvaardigt.

    Adoptie na kunstmatige donorbevruchting

    Het ‘kennelijk belang’ hoeft niet te worden aangetoond indien het kind wordt geboren door kunstmatige donorbevruchting, binnen de relatie van de adoptant en ouder. Adoptie kan dan slechts worden afgewezen indien het niét in het kennelijke belang van het kind is. Wel moet op grond van art. 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt dat de donor onbekend is (art. 1:227 lid 4 B.W.).

    Voornamen niet bekend bij adoptie

    Het kan voorkomen dat de voornamen van het kind niet bekend zijn. Art. 1:227 lid 5 B.W. biedt hiervoor een oplossing. De adoptanten kunnen bij het verzoek (of apart) tevens vragen voornamen vast te stellen. De rechter hoort hieromtrent de ouders, en, indien het kind minimaal twaalf jaar is, ook het kind.

    Adoptie kind minderjarige ouder

    Art. 1:227 lid 6 B.W. geeft een regeling voor gevallen waarin een minderjarige vrouw een kind krijgt en deze wil laten adopteren. In beginsel is zij handelingsonbekwaam. In geval van adoptie is zij echter bevoegd hierover te beslissen indien zij zestien jaar of ouder is (zie art. 1:228 lid 1, onder e, B.W.).

    Voorwaarden voor adoptie

    Om te kunnen adopteren moeten aan zeven voorwaarden worden voldaan (art. 1:228 lid 1 B.W.):

    a. Het kind is ten tijde van het verzoek minderjarig; als het kind twaalf jaar of ouder is, moet tijdens zijn verhoor niet van bezwaren tegen de adoptie zijn gebleken; is het kind jonger dan twaalf, maar is bij de rechter van reële bezwaren gebleken, dan kan dit alsnog aan adoptie in de weg staan;

    b. Het kind is geen kleinkind van de adoptant;

    c. De adoptant is minimaal achttien jaar ouder dan het kind;

    d. De ouders van het kind spreken de adoptie ter terechtzitting niet tegen; aan deze tegenspraak kan worden voorbijgegaan indien het kind en de ouder (bijna) niet in gezinsverband hebben samengeleefd, de ouder het gezag heeft misbruikt, de ouder de verzorging en opvoeding heeft verwaarloosd of de ouder is veroordeeld tot het plegen van een misdrijf tegen het kind (art. 1:228 lid 2 B.W.);

    e. De moeder van het kind is minimaal zestien jaar oud ten tijde van het adoptieverzoek;

    f. De adoptant heeft het kind minstens een jaar verzorgd en opgevoed. Is de adoptant getrouwd met de ouder, of hebben zij een geregistreerd partnerschap, dan geldt die termijn vanaf het moment dat zij het kind gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed; deze voorwaarde geldt niet voor de meemoeder (art. 1:228 lid 3 B.W.);

    g. De ouders hebben niet (meer) het gezag over het kind; als de echtgenoot of geregistreerd partner van de ouder het kind adopteert, dan geldt uiteraard alleen dat alleen die ouder het gezag over het kind heeft.

    Gevolgen adoptie voor het familierecht

    Door adoptie ontstaat er een familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn adoptiefouder(s) en diens bloedverwanten (art. 1:229 lid 1 B.W.). De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn oorspronkelijke ouders en diens bloedverwanten eindigt (art. 1:229 lid 2 B.W.). De familierechtelijke betrekking tussen ouder en kind eindigt uiteraard niet indien de echtgenoot of partner van de ouder het kind adopteert (art. 1:229 lid 3 B.W.).

    De adoptie brengt met zich dat de adoptiefouders het gezamenlijke gezag krijgen over het kind. Ook indien zij niet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben (art. 1:229 lid 4 B.W.). Het gezag van de oorspronkelijke ouders stopt dus, maar het omgangsrecht niet. Als het kind op dat moment nog omgang had met die ouder(s), kan de rechter op verzoek van die ouder bepalen dat zij gerechtigd blijven tot omgang met elkaar (art. 1:229 lid 5 B.W.). De regels inzake de omgangsregeling in art. 1:377a lid 2 en 3 B.W., art. 1:377e B.W. en art. 1:377g B.W. zijn hierop van toepassing.

    Tijdstip van intreden rechtsgevolgen adoptie

    De rechtsgevolgen van adoptie treden in op de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan (art. 1:230 lid 1 B.W.). Er is dus geen sprake van terugwerkende kracht. De geadopteerde kan dus niet delen in een erfenis van een adoptiefouder, als die vóór het in kracht van gewijsde gaan is overleden. Behoudens uiteraard een wilsbeschikking bij testament.

    Dit ligt anders, als het kind is geboren in de relatie van de ouder en adoptant en de adoptie vóór de geboorte is verzocht. Dan werkt deze terug tot de geboorte van het kind (art. 1:230 lid 2 B.W.). Ook indien de adoptant voor de geboorte is overleden. Is het verzoek binnen zes maanden na de geboorte gedaan, dan werken de rechtsgevolgen terug tot de indiening van het verzoek.

    Was het kind voor de adoptie al erkend door een andere ouder, maar is de familierechtelijke betrekking verbroken door de adoptie, dan heeft de adoptie geen terugwerkende kracht (art. 1:230 lid 2 B.W.).

    De rechtsgevolgen blijven geldig, zelfs als achteraf blijkt dat de rechter de adoptie ten onrechte heeft toegewezen, dus dat niet aan de voorwaarden van art. 1:228 B.W. is voldaan (art. 1:230 lid 3 B.W.).

    Herroeping adoptie

    Wel kan de adoptie worden herroepen. Alleen de geadopteerde kan de rechtbank verzoeken de adoptie te herroepen (art 1:231 lid 1 B.W.). Aan toewijzing van het verzoek zijn echter voorwaarden verbonden (art. 1:231 lid 2 B.W.).

    Termijn waarbinnen de herroeping van de adoptie gevraagd moet worden

    Voor het verzoek tot herroeping van de adoptie geldt een beperkte termijn: de geadopteerde kan het verzoek pas indienen twee jaar nadat hij meerderjarig is geworden, maar kan dit niet later doen dan vijf jaar na zijn meerderjarigheid. Hij of zij heeft dus maar drie jaar de tijd. Daarnaast moet de herroeping in het kennelijke belang van de geadopteerde zijn en moet de rechter overtuigd zijn van de redelijkheid van de herroeping.

    Dat zou een probleem kunnen vormen als de geadopteerde niet weet dat hij of zij geadopteerd is, omdat dit is verzwegen. Dat komt in de praktijk helaas regelmatig voor. Rechtbanken gaan hier echter soepel mee om: als blijkt dat de geadopteerde pas later – bij voorbeeld doordat voor een huwelijk de geboorte-akte moet worden opgevraagd, en daaruit ineens de adoptie blijkt – dan wordt het verzoek niettemin toegewezen. Wel zal dan niet te lang gewacht moeten worden na de ontdekking.

    Zie bij voorbeeld Rb. Noord-Holland 17 mei 2022 (herroeping adoptie van iemand van 48 jaar). De rechtbank baseert deze beslissing op art. 8 EVRM. Zie ook de pagina EVRM.

    Rechtsgevolgen van herroeping adoptie

    Art. 1:232 B.W. bevat de rechtsgevolgen die intreden indien de rechter het herroepingsverzoek toewijst. De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde (en zijn kinderen) en de adoptiefouder(s) (en zijn bloedverwanten) houdt op te bestaan. De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn oorspronkelijke ouder(s) herleeft.

    Ingangsdatum rechtsgevolgen herroeping adoptie

    Deze rechtsgevolgen treden in op de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan (art. 1:232 lid 3 B.W. jo. art. 1:230 B.W.). Hieruit lijkt te volgen, dat de herroeping geen terugwerkende kracht heeft. De geadopteerde kan na de herroeping dus niet meer delen in een voor die datum opengevallen erfenis.

    Auteur & Last edit

    [AvB, 1-09-2021; laatste bewerking MdV 19-09-2023]

    Adoptie (Titel 12, Boek 1 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Praktizijns

    Pagina inhoud

      Adoptie (Titel 12, Boek 1 B.W.)

      Inleiding adoptie

      De adoptie is geregeld in Titel 12 van Boek 1 B.W.. Deze Titel is per 1 april 1998 ingrijpend herzien, met de Wet Herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie (zie de kamerstukken 24694).

      De regeling is vrij beknopt en omvat slechts 6 bepalingen (art. 1:227 B.W. tot en met art. 1:232 B.W.). Ter bescherming van het kind gelden voor adoptie strenge voorwaarden, welke moeten worden beoordeeld door een rechter. Deze zal telkens toetsen of de adoptie in het belang van het kind is.

      Adoptieverzoek

      Een kind kan door twee personen, maar sinds 1998 ook door één persoon worden geadopteerd. Zij zullen hiervoor een adoptieverzoek moeten indienen bij de rechtbank (art. 1:227 lid 1 B.W.). De bepaling vereist niet dat die twee personen met elkaar getrouwd zijn, of dat zij niet hetzelfde geslacht mogen hebben. Wel geldt dat tussen hen geen ouder-kindrelatie mag bestaan, noch een grootouder-kleinkindrelatie of broer-zusrelatie.

      Wet tegengaan huwelijksdwang: verwijzing naar art. 1:80a geschrapt

      Met de inwerkingtreding van de Wet tegengaan huwelijksdwang vervalt in artikel 227, eerste lid, «of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zouden mogen aangaan».

      Samenlevingstermijn bij adoptie

      Ook kunnen twee personen slechts een verzoek indienen als zij, voorafgaand aan het verzoek, minimaal drie jaren onafgebroken hebben samengeleefd. Zij zullen moeten kunnen aantonen dat zij deze periode op eenzelfde adres hebben gewoond. Dit geldt ook voor personen die getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, waarvan één daarvan de ouder van het te adopteren kind is. De voorwaarde geldt niet als het kind wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en de ouder (art. 1:227 lid 2 B.W.).

      Adoptie moet in het belang van het kind zijn

      De adoptie moet altijd in het kennelijke belang van het kind zijn, wil het verzoek worden toegewezen. Dit is het geval indien ten tijde van het verzoek vaststaat dat het kind niets meer van zijn biologische ouders te verwachten heeft (art. 1:227 lid 3 B.W.). De ouders zijn niet in staat of bereid om het kind te verzorgen en op te voeden. Verschillende feiten en omstandigheden kunnen tot die constatering leiden, maar de rechter bepaalt of het kennelijke belang van het kind de adoptie rechtvaardigt.

      Adoptie na kunstmatige donorbevruchting

      Het ‘kennelijk belang’ hoeft niet te worden aangetoond indien het kind wordt geboren door kunstmatige donorbevruchting, binnen de relatie van de adoptant en ouder. Adoptie kan dan slechts worden afgewezen indien het niét in het kennelijke belang van het kind is. Wel moet op grond van art. 1, onder c, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt dat de donor onbekend is (art. 1:227 lid 4 B.W.).

      Voornamen niet bekend bij adoptie

      Het kan voorkomen dat de voornamen van het kind niet bekend zijn. Art. 1:227 lid 5 B.W. biedt hiervoor een oplossing. De adoptanten kunnen bij het verzoek (of apart) tevens vragen voornamen vast te stellen. De rechter hoort hieromtrent de ouders, en, indien het kind minimaal twaalf jaar is, ook het kind.

      Adoptie kind minderjarige ouder

      Art. 1:227 lid 6 B.W. geeft een regeling voor gevallen waarin een minderjarige vrouw een kind krijgt en deze wil laten adopteren. In beginsel is zij handelingsonbekwaam. In geval van adoptie is zij echter bevoegd hierover te beslissen indien zij zestien jaar of ouder is (zie art. 1:228 lid 1, onder e, B.W.).

      Voorwaarden voor adoptie

      Om te kunnen adopteren moeten aan zeven voorwaarden worden voldaan (art. 1:228 lid 1 B.W.):

      a. Het kind is ten tijde van het verzoek minderjarig; als het kind twaalf jaar of ouder is, moet tijdens zijn verhoor niet van bezwaren tegen de adoptie zijn gebleken; is het kind jonger dan twaalf, maar is bij de rechter van reële bezwaren gebleken, dan kan dit alsnog aan adoptie in de weg staan;

      b. Het kind is geen kleinkind van de adoptant;

      c. De adoptant is minimaal achttien jaar ouder dan het kind;

      d. De ouders van het kind spreken de adoptie ter terechtzitting niet tegen; aan deze tegenspraak kan worden voorbijgegaan indien het kind en de ouder (bijna) niet in gezinsverband hebben samengeleefd, de ouder het gezag heeft misbruikt, de ouder de verzorging en opvoeding heeft verwaarloosd of de ouder is veroordeeld tot het plegen van een misdrijf tegen het kind (art. 1:228 lid 2 B.W.);

      e. De moeder van het kind is minimaal zestien jaar oud ten tijde van het adoptieverzoek;

      f. De adoptant heeft het kind minstens een jaar verzorgd en opgevoed. Is de adoptant getrouwd met de ouder, of hebben zij een geregistreerd partnerschap, dan geldt die termijn vanaf het moment dat zij het kind gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed; deze voorwaarde geldt niet voor de meemoeder (art. 1:228 lid 3 B.W.);

      g. De ouders hebben niet (meer) het gezag over het kind; als de echtgenoot of geregistreerd partner van de ouder het kind adopteert, dan geldt uiteraard alleen dat alleen die ouder het gezag over het kind heeft.

      Gevolgen adoptie voor het familierecht

      Door adoptie ontstaat er een familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde, zijn adoptiefouder(s) en diens bloedverwanten (art. 1:229 lid 1 B.W.). De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn oorspronkelijke ouders en diens bloedverwanten eindigt (art. 1:229 lid 2 B.W.). De familierechtelijke betrekking tussen ouder en kind eindigt uiteraard niet indien de echtgenoot of partner van de ouder het kind adopteert (art. 1:229 lid 3 B.W.).

      De adoptie brengt met zich dat de adoptiefouders het gezamenlijke gezag krijgen over het kind. Ook indien zij niet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben (art. 1:229 lid 4 B.W.). Het gezag van de oorspronkelijke ouders stopt dus, maar het omgangsrecht niet. Als het kind op dat moment nog omgang had met die ouder(s), kan de rechter op verzoek van die ouder bepalen dat zij gerechtigd blijven tot omgang met elkaar (art. 1:229 lid 5 B.W.). De regels inzake de omgangsregeling in art. 1:377a lid 2 en 3 B.W., art. 1:377e B.W. en art. 1:377g B.W. zijn hierop van toepassing.

      Tijdstip van intreden rechtsgevolgen adoptie

      De rechtsgevolgen van adoptie treden in op de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan (art. 1:230 lid 1 B.W.). Er is dus geen sprake van terugwerkende kracht. De geadopteerde kan dus niet delen in een erfenis van een adoptiefouder, als die vóór het in kracht van gewijsde gaan is overleden. Behoudens uiteraard een wilsbeschikking bij testament.

      Dit ligt anders, als het kind is geboren in de relatie van de ouder en adoptant en de adoptie vóór de geboorte is verzocht. Dan werkt deze terug tot de geboorte van het kind (art. 1:230 lid 2 B.W.). Ook indien de adoptant voor de geboorte is overleden. Is het verzoek binnen zes maanden na de geboorte gedaan, dan werken de rechtsgevolgen terug tot de indiening van het verzoek.

      Was het kind voor de adoptie al erkend door een andere ouder, maar is de familierechtelijke betrekking verbroken door de adoptie, dan heeft de adoptie geen terugwerkende kracht (art. 1:230 lid 2 B.W.).

      De rechtsgevolgen blijven geldig, zelfs als achteraf blijkt dat de rechter de adoptie ten onrechte heeft toegewezen, dus dat niet aan de voorwaarden van art. 1:228 B.W. is voldaan (art. 1:230 lid 3 B.W.).

      Herroeping adoptie

      Wel kan de adoptie worden herroepen. Alleen de geadopteerde kan de rechtbank verzoeken de adoptie te herroepen (art 1:231 lid 1 B.W.). Aan toewijzing van het verzoek zijn echter voorwaarden verbonden (art. 1:231 lid 2 B.W.).

      Termijn waarbinnen de herroeping van de adoptie gevraagd moet worden

      Voor het verzoek tot herroeping van de adoptie geldt een beperkte termijn: de geadopteerde kan het verzoek pas indienen twee jaar nadat hij meerderjarig is geworden, maar kan dit niet later doen dan vijf jaar na zijn meerderjarigheid. Hij of zij heeft dus maar drie jaar de tijd. Daarnaast moet de herroeping in het kennelijke belang van de geadopteerde zijn en moet de rechter overtuigd zijn van de redelijkheid van de herroeping.

      Dat zou een probleem kunnen vormen als de geadopteerde niet weet dat hij of zij geadopteerd is, omdat dit is verzwegen. Dat komt in de praktijk helaas regelmatig voor. Rechtbanken gaan hier echter soepel mee om: als blijkt dat de geadopteerde pas later – bij voorbeeld doordat voor een huwelijk de geboorte-akte moet worden opgevraagd, en daaruit ineens de adoptie blijkt – dan wordt het verzoek niettemin toegewezen. Wel zal dan niet te lang gewacht moeten worden na de ontdekking.

      Zie bij voorbeeld Rb. Noord-Holland 17 mei 2022 (herroeping adoptie van iemand van 48 jaar). De rechtbank baseert deze beslissing op art. 8 EVRM. Zie ook de pagina EVRM.

      Rechtsgevolgen van herroeping adoptie

      Art. 1:232 B.W. bevat de rechtsgevolgen die intreden indien de rechter het herroepingsverzoek toewijst. De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde (en zijn kinderen) en de adoptiefouder(s) (en zijn bloedverwanten) houdt op te bestaan. De familierechtelijke betrekking tussen de geadopteerde en zijn oorspronkelijke ouder(s) herleeft.

      Ingangsdatum rechtsgevolgen herroeping adoptie

      Deze rechtsgevolgen treden in op de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan (art. 1:232 lid 3 B.W. jo. art. 1:230 B.W.). Hieruit lijkt te volgen, dat de herroeping geen terugwerkende kracht heeft. De geadopteerde kan na de herroeping dus niet meer delen in een voor die datum opengevallen erfenis.

      Auteur & Last edit

      [AvB, 1-09-2021; laatste bewerking MdV 19-09-2023]

      Adoptie (Titel 12, Boek 1 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!