Erfopvolging bij versterf (Titel 2, Boek 4 B.W.)
Inleiding erfopvolging bij versterf
In Titel 2, Boek 4 B.W. is de erfopvolging bij versterf geregeld. Dit is dus de vererving zonder dat er een uiterste wilsbeschikking (testament) is opgesteld. Deze Titel omvat slechts 4 artikelen (art. 4:9 B.W. tot en met art. 4:12 B.W.).
Dit is dus de wettelijke standaardregeling voor de afwikkeling van erfenissen.
Bestaan voorwaarde om te erven
Een overledene kan niet erven. Of, zoals de wet het zegt, teneinde als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden, moet men bestaan op het ogenblik dat de nalatenschap openvalt (art. 4:9 B.W.).
Hiermee kunnen ook ontbonden rechtspersonen geen erfenis meer verkrijgen. De vraag rijst wel, of (dan wel tot welk moment) een ontbonden rechtspersoon een erfenis nog kan aanvaarden (als nakomende bate in de vereffening).
Erfrecht nog niet geboren kind
Een nog niet geboren kind kan echter wel erfgenaam zijn. In de zaak Rb. Midden Nederland 26 juli 2018 (machtiging verwerping erfenis ongeboren kind) had de ouder een verzoek ingediend tot machtiging om de erfenis te verwerpen namens het ongeboren kind. Dit moet echter gedaan worden binnen drie maanden na het openvallen van de erfenis.
Artikel 4:193 lid 1 BW bepaalt dat de wettelijk vertegenwoordiger verplicht is een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Laat de wettelijk vertegenwoordiger deze termijn verlopen, dan geldt de nalatenschap als beneficiair aanvaard op grond van artikel 4:193 lid 2 BW. Omdat dit te laat was gedaan, gold de erfenis als beneficiair aanvaard. Het kind werd dus niet geboren met een hoop schulden, want alleen als de erfenis batig was viel deze aan het kind toe. De ouder had de erfenis zelf verworpen.
Volgorde van erfopvolging krachtens de wet
In art. 4:10 lid 1 B.W. wordt de wettelijke volgorde van erfopvolging bepaald. De wet spreekt van ‘de wet roept tot een nalatenschap als erfgenamen uit eigen hoofde achtereenvolgens’. Deze is als volgt:
a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;
b. de ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters;
c. de grootouders van de erflater;
d. de overgrootouders van de erflater;
De afstammelingen van een kind, broer, zuster, grootouder of overgrootouder worden bij plaatsvervulling geroepen (art. 4:10 lid 2 B.W.).
Erfopvolging geldt alleen voor personen in familierechtelijke betrekking
Alleen zij die tot de erflater in familierechtelijke betrekking stonden, worden tot de in de vorige leden genoemde bloedverwanten gerekend (art. 4:10 lid 3 B.W.). Zie voor het begrip ‘familierechtelijke betrekking’ de pagina Algemene bepalingen familierecht.
Erfopvolging in gelijke delen
Degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen (art. 4:11 lid 1 B.W.).
Halfzuster of halfbroer erft voor de helft
De wet past het begrip halfbroer of halfzuster letterlijk toe: in afwijking van lid 1 is het erfdeel van een halfbroer of halfzuster de helft van het erfdeel van een volle broer, een volle zuster of een ouder (art. 4:11 lid 2 B.W.).
Erfdeel van een ouder altijd tenminste een kwart
Wanneer het erfdeel van een ouder door toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart, wordt het verhoogd tot een kwart en worden de erfdelen van de overige erfgenamen naar evenredigheid verminderd (art. 4:11 lid 3 B.W.).
Plaatsvervulling bij erfopvolging
Plaatsvervulling geschiedt met betrekking tot personen die op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaan, die onwaardig zijn, onterfd zijn of verwerpen of wier erfrecht is vervallen (art. 4:12 lid 1 B.W.).
Staaksgewijze oproep bij erfopvolging bij plaatsvervulling
Zij die bij plaatsvervulling erven, worden staaksgewijze geroepen tot het erfdeel van degene wiens plaats zij vervullen (art. 4:12 lid 2 B.W.).
Geen erfopvolging voorbij de zesde graad
Degenen die de erflater verder dan de zesde graad bestaan, erven niet (art. 4:12 lid 3 B.W.). Dit doet denken aan het adagium, dat eenieder niet meer dan zes schakels van elkaar is verwijderd. Maar dat gaat niet over bloedverwantschap natuurlijk.
Auteur & Last edit
[MdV, 8-10-2021; laatste bewerking 20-10-2021]
Erfopvolging bij versterf (Titel 2, Boek 4 B.W.)
Inleiding erfopvolging bij versterf
In Titel 2, Boek 4 B.W. is de erfopvolging bij versterf geregeld. Dit is dus de vererving zonder dat er een uiterste wilsbeschikking (testament) is opgesteld. Deze Titel omvat slechts 4 artikelen (art. 4:9 B.W. tot en met art. 4:12 B.W.).
Dit is dus de wettelijke standaardregeling voor de afwikkeling van erfenissen.
Bestaan voorwaarde om te erven
Een overledene kan niet erven. Of, zoals de wet het zegt, teneinde als erfgenaam bij versterf te kunnen optreden, moet men bestaan op het ogenblik dat de nalatenschap openvalt (art. 4:9 B.W.).
Hiermee kunnen ook ontbonden rechtspersonen geen erfenis meer verkrijgen. De vraag rijst wel, of (dan wel tot welk moment) een ontbonden rechtspersoon een erfenis nog kan aanvaarden (als nakomende bate in de vereffening).
Erfrecht nog niet geboren kind
Een nog niet geboren kind kan echter wel erfgenaam zijn. In de zaak Rb. Midden Nederland 26 juli 2018 (machtiging verwerping erfenis ongeboren kind) had de ouder een verzoek ingediend tot machtiging om de erfenis te verwerpen namens het ongeboren kind. Dit moet echter gedaan worden binnen drie maanden na het openvallen van de erfenis.
Artikel 4:193 lid 1 BW bepaalt dat de wettelijk vertegenwoordiger verplicht is een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Laat de wettelijk vertegenwoordiger deze termijn verlopen, dan geldt de nalatenschap als beneficiair aanvaard op grond van artikel 4:193 lid 2 BW. Omdat dit te laat was gedaan, gold de erfenis als beneficiair aanvaard. Het kind werd dus niet geboren met een hoop schulden, want alleen als de erfenis batig was viel deze aan het kind toe. De ouder had de erfenis zelf verworpen.
Volgorde van erfopvolging krachtens de wet
In art. 4:10 lid 1 B.W. wordt de wettelijke volgorde van erfopvolging bepaald. De wet spreekt van ‘de wet roept tot een nalatenschap als erfgenamen uit eigen hoofde achtereenvolgens’. Deze is als volgt:
a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;
b. de ouders van de erflater tezamen met diens broers en zusters;
c. de grootouders van de erflater;
d. de overgrootouders van de erflater;
De afstammelingen van een kind, broer, zuster, grootouder of overgrootouder worden bij plaatsvervulling geroepen (art. 4:10 lid 2 B.W.).
Erfopvolging geldt alleen voor personen in familierechtelijke betrekking
Alleen zij die tot de erflater in familierechtelijke betrekking stonden, worden tot de in de vorige leden genoemde bloedverwanten gerekend (art. 4:10 lid 3 B.W.). Zie voor het begrip ‘familierechtelijke betrekking’ de pagina Algemene bepalingen familierecht.
Erfopvolging in gelijke delen
Degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen (art. 4:11 lid 1 B.W.).
Halfzuster of halfbroer erft voor de helft
De wet past het begrip halfbroer of halfzuster letterlijk toe: in afwijking van lid 1 is het erfdeel van een halfbroer of halfzuster de helft van het erfdeel van een volle broer, een volle zuster of een ouder (art. 4:11 lid 2 B.W.).
Erfdeel van een ouder altijd tenminste een kwart
Wanneer het erfdeel van een ouder door toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart, wordt het verhoogd tot een kwart en worden de erfdelen van de overige erfgenamen naar evenredigheid verminderd (art. 4:11 lid 3 B.W.).
Plaatsvervulling bij erfopvolging
Plaatsvervulling geschiedt met betrekking tot personen die op het ogenblik van het openvallen van de nalatenschap niet meer bestaan, die onwaardig zijn, onterfd zijn of verwerpen of wier erfrecht is vervallen (art. 4:12 lid 1 B.W.).
Staaksgewijze oproep bij erfopvolging bij plaatsvervulling
Zij die bij plaatsvervulling erven, worden staaksgewijze geroepen tot het erfdeel van degene wiens plaats zij vervullen (art. 4:12 lid 2 B.W.).
Geen erfopvolging voorbij de zesde graad
Degenen die de erflater verder dan de zesde graad bestaan, erven niet (art. 4:12 lid 3 B.W.). Dit doet denken aan het adagium, dat eenieder niet meer dan zes schakels van elkaar is verwijderd. Maar dat gaat niet over bloedverwantschap natuurlijk.
Auteur & Last edit
[MdV, 8-10-2021; laatste bewerking 20-10-2021]
Erfopvolging bij versterf (Titel 2, Boek 4 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!