Rederij van het zeeschip (Afd. 1, Titel 3, Hoofdstuk II, Boek 8 B.W.)
Inleiding rederij van het zeeschip
In Afd. 1, Titel 3, Hoofdstuk II, Boek 8 B.W. wordt de rederij van zeeschepen behandeld. Deze afdeling omvat 27 bepalingen (art. 8:160 B.W. tot en met art. 8:186 B.W.). Art. 8:175 is vervallen.
Definitie rederij
In art. 8:160 lid 1 B.W. staat omschreven wat een rederij is, om te verduidelijken in welke gevallen de afdeling 8.3.1 B.W. van toepassing is. De twee vereisten waaraan moet worden voldaan zijn:
1. het zeeschip moet aan twee of meer personen gezamenlijk toebehoren;
2. dit moet blijken uit de openbare registers zoals bedoeld in afdeling 2 van Titel 1 van Boek 3 B.W. (het scheepsregister).
Zie voor het scheepsregister de pagina Inschrijvingen betreffende registergoederen. Dit register en de inrichting daarvan wordt nader ingevuld in de Kadasterwet. In art. 8 lid 1 aanhef en sub a Kadasterwet is bepaald, dat er een register wordt bijgehouden van onroerende zaken, schepen en luchtvaartuigen.
De tweede volzin van het artikel geeft echter een uitzondering, als de eigenaren van het schip onder gemeenschappelijke naam optreden bestaat slechts een rederij, als dit uitdrukkelijk bij akte is overeengekomen en deze akte is ingeschreven in de openbare registers. Als dit niet is ingeschreven, kan men niet spreken van een rederij. Personen genoemd in het artikel kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.
Het schip hoeft niet daadwerkelijk als schip voor de zeevaart gebruikt te worden om in aanmerking te komen voor een rederij. Daarnaast kan onder een rederij slechts één schip vallen. Art. 8:160 lid 2 B.W. verduidelijkt dat een rederij géén rechtspersoon is.
Afdeling 8.3.1 Boek 8 B.W. is ook van toepassing op rederijen van binnenschepen
De afdeling is ook van toepassing op rederijen van binnenschepen, zie de schakelbepaling in de regeling voor binnenvaart (art. 8:771 B.W.).
Lidmaatschap en eigendom van de rederij
Alle eigenaren van de rederij zijn volgens dit artikel ook lid van de rederij, en wel van rechtswege (art. 8:161 B.W.). Eigendom en lidmaatschap van de rederij zijn onlosmakelijk verbonden, het is niet mogelijk lid te zijn van de rederij zonder tevens eigenaar te zijn of andersom. Het is niet mogelijk om het lidmaatschap op te zeggen, zie art. 8:183 B.W., en het lidmaatschap kan ook niet vervallen verklaard worden.
Zodra een eigenaar zijn aandeel van het schip overdraagt op een ander dan gaat het lidmaatschap mee over. Het artikel is dwingend recht, zie art. 8:186 B.W..
Overdracht aandeel in schip
De leveringshandeling voor de overdracht van een aandeel van het schip kan op dezelfde manier als de levering van het gehele schip, daarvoor is nodig inschrijving van de notariële akte van overdracht, zie art. 8:199 B.W. jo. art. 3:89 jo. art. 3:96 B.W. (‘jo.’ staat voor ‘juncto’ oftewel in verbinding met’. Eigenlijk moet een afkorting die eindigt op de laatste letter van het woord zonder punt maar ik vind het anders zo kaal uitzien. Een afkorting die niet eindigt op de laatste letter, zoals de afkorting van ‘meester’, moet sowieso een punt hebben. Dus ‘mr.’. Maar daarover woedt wel een puntenstrijd, MdV).
Redelijkheid en billijkheid bij de rederij
Voor de rederij is het equivalent van art. 2:8 B.W., dat geldt voor de interne verhoudingen binnen rechtspersonen, opgenomen in art. 8:162 B.W.. Maar de rederij is dus geen rechtspersoon, zodat in de wet niet verwezen kan worden naar Boek 2 B.W.. De leden van de rederij moeten zich onderling gedragen op een manier die in overeenstemming is met wat redelijk en billijk is. Daarnaast geeft art. 3:12 B.W. aan waar men rekening mee moet houden bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen.
Boekhouder van de rederij
De term ‘boekhouder’ is een oude benaming voor wat men tegenwoordig een beheerder zou noemen, de boekhouder is daarmee dus de beheerder van de rederij. Deze boekhouder kan een lid zijn van de rederij, maar daarvoor kan ook een derde partij worden aangetrokken. Ook kan een vennootschap worden benoemd tot boekhouder
Als er een derde wordt aangesteld als boekhouder, moeten de leden van de rederij hier unaniem toe besluiten, zie hiervoor art. 8:171 lid 3 sub a B.W..
Art. 8:186 B.W. bepaalt dat dit artikel van dwingend recht is, dit houdt in dat niet kan worden afgesproken door de leden onderling dat het niet mogelijk is om een boekhouder te benoemen. Dit neemt niet weg dat de leden van de rederij wel de keuze hebben om wel of geen boekhouder aan te stellen (art. 8:163 B.W.).
Interne bevoegdheid van de boekhouder van de rederij
De boekhouder is volgens art. 8:164 B.W. zonder toestemming van de leden van de rederij niet bevoegd:
1. tot het overgaan tot enige buitengewone herstelling van het schip;
2. tot benoeming of ontslag van een kapitein.
Hiermee geeft het artikel ruime bevoegdheden aan de boekhouder, aangezien de boekhouder buiten de twee genoemde handelingen wel bevoegd is zonder toestemming van de leden te handelen. Als de boekhouder toch overgaat tot enige buitengewone herstelling van het schip of tot de benoeming of het ontslag van een kapitein zonder de toestemming van de leden van de rederij, dan kunnen de leden naar de boekhouder gaan voor schadevergoeding.
Overigens is artikel 8:164 B.W. regelend recht, er kan dus een afwijkend beding worden afgesproken.
Inzagerecht leden in administratie rederij
De leden van de rederij hebben ieder het recht de gehele administratie van de rederij in te zien. De boekhouder moet volledige openheid van zaken geven, het gaat daarbij om alle aangelegenheden van de rederij en boeken, brieven en andere documenten, die betrekking hebben op zijn beheer (art. 8:165 B.W.).
Financiële verantwoording boekhouder rederij
Een boekhouder moet minimaal één keer per jaar en aan het einde van zijn beheer financiële verantwoording afleggen aan de leden. Dit moet binnen zes maanden na afloop van het jaar of na het einde van zijn boekhouderschap. Het kan gebruik zijn dit vaker te doen. Alle leden afzonderlijk hebben het recht om rekening en verantwoording te vorderen bij de boekhouder (art. 8:166 B.W.).
Hij moet alle relevante bewijsstukken tonen en aan elk van hen uitbetalen wat hen toekomt.
Onderlinge rekening en verantwoording leden rederij; termijn
Er geldt een termijn van drie maanden die start als de boekhouder de rekening en verantwoording heeft afgelegd, waarbij de boekhouder de leden en de leden elkaar ook onderling, kunnen verplichten de rekening en de verantwoording op te nemen en te sluiten (art. 8:167 B.W.).
Goedkeuring rekening en verantwoording; betwisting
Voor de goedkeuring van de rekening en verantwoording van de boekhouder is een normale meerderheid voldoende, zie ook art. 8:171 B.W. (art. 8:168 B.W.). Deze goedkeuring is bindend voor de leden die met de goedkeuring hebben ingestemd. Daarnaast is het bindend voor het lid dat, hoewel hij niet heeft ingestemd met de goedkeuring van de rekening en verantwoording, deze ook niet in rechte heeft betwist.
Termijn voor betwisting rekening en verantwoording rederij en bevoegde rechter
De betwisting moet worden gedaan binnen één jaar, nadat het lid van de rekening en verantwoording kennis heeft kunnen nemen en nadat de goedkeuring door de meerderheid hem schriftelijk is medegedeeld.
De rechtbank Rotterdam is volgens art. 621 Rv. de bevoegde rechtbank in zaken die gaan over de betwisting als bedoeld in dit artikel (zie de pagina Algemene bepalingen procedures verkeersmiddelen en vervoer).
Einde betrekking boekhouder
De boekhouder verliest zijn functie in verschillende situaties (art. 8:169 B.W.). Dit gebeurt als:
z1. er een voorlopige bewindvoerder over hem wordt aangesteld;
2. hij onder curatele wordt gesteld;
3. hij vanwege krankzinnigheid in een instelling wordt geplaatst;
4. hij failliet wordt verklaard; of
5. of de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard.
Deze omstandigheden zijn niet limitatief.
Omstandigheden die zagen op de nationaliteit van de boekhouder zijn uit de opsomming gehaald aangezien deze in strijd waren met de uitspraak van het Europese hof (Hof van Justitie EG, 14-10-2004, C-299/02). Het artikel is dwingend recht (art. 8:186 B.W.).
Uitkoop boekhouder bij ontslag
Art. 8:170 lid 1 B.W. is van toepassing als de boekhouder ook lid is van de rederij. Kiezen leden van de rederij ervoor de boekhouder te ontslaan, dan moeten zij het aandeel van de boekhouder overnemen voor een prijs die door een deskundige wordt vastgesteld.
De uitzondering hierop is als de boekhouder wordt ontslagen als gevolg van een dringende reden. Het moet bij de dringende reden gaan om een ernstige en zwaarwegende reden. De boekhouder kan ook zelf ontslag nemen, als de leden hem een dringende reden hebben gegeven op grond waarvan hij zijnerzijds de betrekking beëindigt. Dan heeft hij er ook dan recht op dat zijn aandeel in de rederij door de andere leden van de rederij wordt overgenomen.
De boekhouder moet van zijn wens tot overneming kennis geven aan de leden van de rederij binnen een maand, nadat zijn betrekking is geëindigd. Wanneer aan zijn verzoek niet binnen een maand is voldaan of wanneer niet binnen twee weken na het overnemen van zijn aandeel de daarvoor bepaalde prijs aan hem is voldaan, kan de rechter op een binnen twee maanden door de boekhouder gedaan verzoek bevelen dat het schip wordt verkocht. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald (art. 8:170 lid 2 B.W.).
De maand gaat in op het moment dat de boekhouder aan de leden van de rederij heeft gemeld dat hij zijn aandeel wil overdragen.
Als de boekhouder met zijn verzoek naar de rechter gaat, heeft de boekhouder twee opties, of hij vraagt de rechter om te bevelen tot verkoop van het schip, of hij kan bij de voorzieningenrechter een verzoek indienen tot het benoemen van deskundigen. Voordat de rechter overgaat op de verkoop van het schip, moet deze eerst de leden van de rederij en de boekhouder horen of een behoorlijke oproeping aan hen doen (art. 621 Rv.).
Bij de overneming van het aandeel van de boekhouder, nemen de andere leden het aandeel over evenredig aan hun aandeel in het schip (art. 8:170 lid 3 B.W.).
Besluitvorming binnen de rederij van een zeeschip
Normaliter neemt men binnen de rederij besluiten door een gewone meerderheid van stemmen (art. 8:171 lid 1 B.W.). Elk klein aandeel heeft één stem. Elk groter aandeel heeft zoveel stemmen als het aantal keren dat het kleinste aandeel daarin is begrepen (art. 8:171 lid 2 B.W.).
In een aantal gevallen is echter unanimiteit vereist is, zie art. 8:171 B.W.. Deze uitzonderingen worden opgesomd in art. 8:171 lid 3 B.W.:
a. de aanstelling van een boekhouder die geen lid is van de rederij;
b. uitbreiding van de bevoegdheid van de boekhouder buiten de grenzen getrokken door art. 8:178 lid 1 B.W.;
c. het sluiten, voor meer dan zes maanden, van een rompbevrachting, een tijdbevrachting of een overeenkomst, als genoemd in art. 8:531 B.W. of art. 8:991 B.W.;
d. de ontbinding van de rederij tijdens de looptijd van een overeenkomst voor vervoer, een overeenkomst waarbij het schip ter beschikking van een ander wordt gesteld, of een reis die is ondernomen voor visvangst.
Schepen voor de zeevisserij: geen unanimiteit vereist voor benoeming boekhouder
Art. 8:172 B.W. bepaalt, dat dat art. 8:171 lid 3 sub a niet van toepassing is op rederijen van zeevissersschepen. Dit betekent dat als op zeevissersschepen een boekhouder aangesteld wordt, en deze boekhouder geen lid is van de rederij, voor deze aanstelling geen unanimiteit van stemmen vereist is.
Bevel tot verkoop van het schip als door staking van stemmen de exploitatie ervan wordt verhinderd
Indien ten gevolge van staking der stemmen de exploitatie van het schip wordt belet, kan de rechter op een binnen twee maanden door een lid der rederij gedaan verzoek bevelen dat het schip wordt verkocht (art. 8:173 B.W.). De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald. Voordat de rechter beslist verhoort hij de leden en daarnaast ook de boekhouder, of hij doet een behoorlijke oproeping aan hen. Het moet gaan om een beslissing die het gebruik van het schip van de rederij direct raakt en de beslissing moet ook betekenis hebben, aangezien de consequentie van het verzoek ontbinding van de rederij kan zijn.
Verplichte overneming van aandeel
Als er besluiten zijn genomen over buitengewone reparaties aan het schip, de benoeming of ontslag van de kapitein, of het aangaan van een vervoerovereenkomst waarbij het schip ter beschikking wordt gesteld aan een ander, heeft elk lid van de rederij het recht om zijn aandeel te laten overnemen (art. 8:174 lid 1 B.W.).
Het moet gaan om een kapitein die niet heeft meegewerkt aan het besluit of ertegen heeft gestemd. Dit kan tegen een prijs die door deskundigen wordt bepaald op het moment dat hij de overname wenst. Hij moet binnen een maand nadat hij op de hoogte is gebracht van het besluit zijn verlangen tot overname kenbaar maken aan de boekhouder of, als er geen boekhouder is, aan degenen die vóór het besluit hebben gestemd. Als zijn verzoek niet binnen een maand wordt ingewilligd of als de afgesproken prijs voor zijn aandeel niet binnen twee weken na de overname wordt betaald kan het lid binnen twee maanden de rechter verzoeken het schip te verkopen. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald.
Elk persoon die verplicht is tot overname, verkrijgt een deel van het overgenomen aandeel dat evenredig is aan zijn aandeel in het schip (art. 8:174 lid 2 B.W.).
Bijdragen tot de uitgaven
Elk lid van de rederij moet in verhouding tot zijn aandeel bijdragen aan de uitgaven van de rederij waarover bevoegdelijk is besloten (art. 8:176 B.W.).
Verdeling winst en verlies
De leden van de rederij delen naar evenredigheid in zowel de winst als het verlies op basis van hun aandeel in het schip (art. 8:177 B.W.).
Externe bevoegdheid boekhouder
Als er een boekhouder is aangesteld heeft hij het recht om namens de rederij op te treden en deze te vertegenwoordigen in alle zaken die betrekking hebben op de normale exploitatie van het schip (art. 8:178 lid 1 B.W.). Dit geldt zonder afbreuk te doen aan het eerste lid van art. 8:360 B.W. en met uitsluiting van alle leden van de rederij.
Als de rederij is ingeschreven in het handelsregister kunnen beperkingen van de bevoegdheid van de boekhouder niet worden tegengeworpen aan derden die hiervan niet op de hoogte waren, tenzij deze beperkingen duidelijk blijken uit dat register (art. 8:178 lid 2 B.W.). Als de rederij niet is ingeschreven in het handelsregister kunnen beperkingen van de bevoegdheid van de boekhouder alleen worden tegengeworpen aan derden als deze beperkingen bij hen bekend waren.
De boekhouder moet alle verplichtingen nakomen die uit de wet voortvloeien (art. 8:178 lid 3 B.W.).
Publicatie aanstelling en ontslag
Indien de rederij ingeschreven is in het handelsregister kunnen derden de aanstelling of het einde van de betrekking van de boekhouder niet tegenwerpen (art. 8:179 B.W.) Dit is niet het geval als deze inschrijving in het handelsregister heeft plaatsgevonden. Als de rederij niet ingeschreven is in het handelsregister kunnen derden alleen op de hoogte zijn van de aanstelling of het einde van de betrekking van de boekhouder als dit bij hen bekend was.
Ontstentenis boekhouder
Als er geen boekhouder is of als de boekhouder afwezig of verhinderd is, kan de rederij worden vertegenwoordigd en kan namens haar worden gehandeld door een of meer van haar leden (art. 8:180 lid 1 B.W.). Dit is alleen toegestaan als deze leden gezamenlijk eigenaar zijn van meer dan de helft van het schip.
In de situaties beschreven in het eerste lid mogen handelingen die onmiddellijke aandacht vereisen door elk lid zelfstandig worden uitgevoerd als dat nodig is (art. 8:180 lid 2 B.W.). Elk lid heeft de bevoegdheid om verjaring namens de rederij te voorkomen.
Aansprakelijkheid van de leden
De leden van de rederij zijn aansprakelijk voor de verplichtingen van de rederij in verhouding tot zijn aandeel in het schip (art. 8:181 B.W.).
Voortbestaan rederij bij overlijden lid en andere redenen
De rederij wordt niet ontbonden door de dood van een van haar leden (art. 8:182 B.W.). Evenmin door diens faillissement, het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen, plaatsing ter zake van krankzinnigheid in een gesticht, of plaatsing onder curatele.
Geen opzegging lidmaatschap rederij
Het lidmaatschap van de rederij kan niet worden opgezegd (art. 8:183 B.W.). Evenmin kan een lid uitgesloten worden van het lidmaatschap van de rederij.
Ontbinding – verkoop schip
Als de leden hebben besloten tot ontbinding van de rederij, dan moet het schip verkocht worden (art. 8:184 B.W.). Als het schip binnen twee maanden na het besluit niet is verkocht kan de rechter ingediend verzoek van de rederijbevelen tot verkoop over te gaan. Dit verzoek moet binnen twee maanden zijn gedaan. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald. Een besluit tot verkoop of een bevel tot verkoop van het schip, zoals bepaald in art. 8:170, 8:173 of 8:174 B.W. wordt gelijkgesteld aan een besluit tot ontbinding van de rederij.
Voortbestaan in liquidatie
De rederij blijft na ontbinding bestaan als dit nodig is voor de vereffening (art. 8:185 lid 1 B.W.).
De boekhouder is met de vereffening belast (art. 8:185 lid 2 B.W.).
Deze bepalingen zijn vergelijkbaar met de regels voor vereffening van een rechtspersoon (vgl. art. 2:19 lid 4 B.W.).
Regeling rederij dwingend recht
Elke beding dat afwijkt van art. 8:161-163, 8:169, 8:170 lid 1 en 3, 8:178 lid 3, 8:180, 8:182, 8:183 BW is niet geldig (art. 8:186 B.W.).
Auteur & Last edit
[KvdV, 1-07-2021; laatste bewerking OP 8-12-2023]
Rederij van het zeeschip (Afd. 1, Titel 3, Hoofdstuk II, Boek 8 B.W.)
Inleiding rederij van het zeeschip
In Afd. 1, Titel 3, Hoofdstuk II, Boek 8 B.W. wordt de rederij van zeeschepen behandeld. Deze afdeling omvat 27 bepalingen (art. 8:160 B.W. tot en met art. 8:186 B.W.). Art. 8:175 is vervallen.
Definitie rederij
In art. 8:160 lid 1 B.W. staat omschreven wat een rederij is, om te verduidelijken in welke gevallen de afdeling 8.3.1 B.W. van toepassing is. De twee vereisten waaraan moet worden voldaan zijn:
1. het zeeschip moet aan twee of meer personen gezamenlijk toebehoren;
2. dit moet blijken uit de openbare registers zoals bedoeld in afdeling 2 van Titel 1 van Boek 3 B.W. (het scheepsregister).
Zie voor het scheepsregister de pagina Inschrijvingen betreffende registergoederen. Dit register en de inrichting daarvan wordt nader ingevuld in de Kadasterwet. In art. 8 lid 1 aanhef en sub a Kadasterwet is bepaald, dat er een register wordt bijgehouden van onroerende zaken, schepen en luchtvaartuigen.
De tweede volzin van het artikel geeft echter een uitzondering, als de eigenaren van het schip onder gemeenschappelijke naam optreden bestaat slechts een rederij, als dit uitdrukkelijk bij akte is overeengekomen en deze akte is ingeschreven in de openbare registers. Als dit niet is ingeschreven, kan men niet spreken van een rederij. Personen genoemd in het artikel kunnen zowel natuurlijke personen als rechtspersonen zijn.
Het schip hoeft niet daadwerkelijk als schip voor de zeevaart gebruikt te worden om in aanmerking te komen voor een rederij. Daarnaast kan onder een rederij slechts één schip vallen. Art. 8:160 lid 2 B.W. verduidelijkt dat een rederij géén rechtspersoon is.
Afdeling 8.3.1 Boek 8 B.W. is ook van toepassing op rederijen van binnenschepen
De afdeling is ook van toepassing op rederijen van binnenschepen, zie de schakelbepaling in de regeling voor binnenvaart (art. 8:771 B.W.).
Lidmaatschap en eigendom van de rederij
Alle eigenaren van de rederij zijn volgens dit artikel ook lid van de rederij, en wel van rechtswege (art. 8:161 B.W.). Eigendom en lidmaatschap van de rederij zijn onlosmakelijk verbonden, het is niet mogelijk lid te zijn van de rederij zonder tevens eigenaar te zijn of andersom. Het is niet mogelijk om het lidmaatschap op te zeggen, zie art. 8:183 B.W., en het lidmaatschap kan ook niet vervallen verklaard worden.
Zodra een eigenaar zijn aandeel van het schip overdraagt op een ander dan gaat het lidmaatschap mee over. Het artikel is dwingend recht, zie art. 8:186 B.W..
Overdracht aandeel in schip
De leveringshandeling voor de overdracht van een aandeel van het schip kan op dezelfde manier als de levering van het gehele schip, daarvoor is nodig inschrijving van de notariële akte van overdracht, zie art. 8:199 B.W. jo. art. 3:89 jo. art. 3:96 B.W. (‘jo.’ staat voor ‘juncto’ oftewel in verbinding met’. Eigenlijk moet een afkorting die eindigt op de laatste letter van het woord zonder punt maar ik vind het anders zo kaal uitzien. Een afkorting die niet eindigt op de laatste letter, zoals de afkorting van ‘meester’, moet sowieso een punt hebben. Dus ‘mr.’. Maar daarover woedt wel een puntenstrijd, MdV).
Redelijkheid en billijkheid bij de rederij
Voor de rederij is het equivalent van art. 2:8 B.W., dat geldt voor de interne verhoudingen binnen rechtspersonen, opgenomen in art. 8:162 B.W.. Maar de rederij is dus geen rechtspersoon, zodat in de wet niet verwezen kan worden naar Boek 2 B.W.. De leden van de rederij moeten zich onderling gedragen op een manier die in overeenstemming is met wat redelijk en billijk is. Daarnaast geeft art. 3:12 B.W. aan waar men rekening mee moet houden bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen.
Boekhouder van de rederij
De term ‘boekhouder’ is een oude benaming voor wat men tegenwoordig een beheerder zou noemen, de boekhouder is daarmee dus de beheerder van de rederij. Deze boekhouder kan een lid zijn van de rederij, maar daarvoor kan ook een derde partij worden aangetrokken. Ook kan een vennootschap worden benoemd tot boekhouder
Als er een derde wordt aangesteld als boekhouder, moeten de leden van de rederij hier unaniem toe besluiten, zie hiervoor art. 8:171 lid 3 sub a B.W..
Art. 8:186 B.W. bepaalt dat dit artikel van dwingend recht is, dit houdt in dat niet kan worden afgesproken door de leden onderling dat het niet mogelijk is om een boekhouder te benoemen. Dit neemt niet weg dat de leden van de rederij wel de keuze hebben om wel of geen boekhouder aan te stellen (art. 8:163 B.W.).
Interne bevoegdheid van de boekhouder van de rederij
De boekhouder is volgens art. 8:164 B.W. zonder toestemming van de leden van de rederij niet bevoegd:
1. tot het overgaan tot enige buitengewone herstelling van het schip;
2. tot benoeming of ontslag van een kapitein.
Hiermee geeft het artikel ruime bevoegdheden aan de boekhouder, aangezien de boekhouder buiten de twee genoemde handelingen wel bevoegd is zonder toestemming van de leden te handelen. Als de boekhouder toch overgaat tot enige buitengewone herstelling van het schip of tot de benoeming of het ontslag van een kapitein zonder de toestemming van de leden van de rederij, dan kunnen de leden naar de boekhouder gaan voor schadevergoeding.
Overigens is artikel 8:164 B.W. regelend recht, er kan dus een afwijkend beding worden afgesproken.
Inzagerecht leden in administratie rederij
De leden van de rederij hebben ieder het recht de gehele administratie van de rederij in te zien. De boekhouder moet volledige openheid van zaken geven, het gaat daarbij om alle aangelegenheden van de rederij en boeken, brieven en andere documenten, die betrekking hebben op zijn beheer (art. 8:165 B.W.).
Financiële verantwoording boekhouder rederij
Een boekhouder moet minimaal één keer per jaar en aan het einde van zijn beheer financiële verantwoording afleggen aan de leden. Dit moet binnen zes maanden na afloop van het jaar of na het einde van zijn boekhouderschap. Het kan gebruik zijn dit vaker te doen. Alle leden afzonderlijk hebben het recht om rekening en verantwoording te vorderen bij de boekhouder (art. 8:166 B.W.).
Hij moet alle relevante bewijsstukken tonen en aan elk van hen uitbetalen wat hen toekomt.
Onderlinge rekening en verantwoording leden rederij; termijn
Er geldt een termijn van drie maanden die start als de boekhouder de rekening en verantwoording heeft afgelegd, waarbij de boekhouder de leden en de leden elkaar ook onderling, kunnen verplichten de rekening en de verantwoording op te nemen en te sluiten (art. 8:167 B.W.).
Goedkeuring rekening en verantwoording; betwisting
Voor de goedkeuring van de rekening en verantwoording van de boekhouder is een normale meerderheid voldoende, zie ook art. 8:171 B.W. (art. 8:168 B.W.). Deze goedkeuring is bindend voor de leden die met de goedkeuring hebben ingestemd. Daarnaast is het bindend voor het lid dat, hoewel hij niet heeft ingestemd met de goedkeuring van de rekening en verantwoording, deze ook niet in rechte heeft betwist.
Termijn voor betwisting rekening en verantwoording rederij en bevoegde rechter
De betwisting moet worden gedaan binnen één jaar, nadat het lid van de rekening en verantwoording kennis heeft kunnen nemen en nadat de goedkeuring door de meerderheid hem schriftelijk is medegedeeld.
De rechtbank Rotterdam is volgens art. 621 Rv. de bevoegde rechtbank in zaken die gaan over de betwisting als bedoeld in dit artikel (zie de pagina Algemene bepalingen procedures verkeersmiddelen en vervoer).
Einde betrekking boekhouder
De boekhouder verliest zijn functie in verschillende situaties (art. 8:169 B.W.). Dit gebeurt als:
z1. er een voorlopige bewindvoerder over hem wordt aangesteld;
2. hij onder curatele wordt gesteld;
3. hij vanwege krankzinnigheid in een instelling wordt geplaatst;
4. hij failliet wordt verklaard; of
5. of de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard.
Deze omstandigheden zijn niet limitatief.
Omstandigheden die zagen op de nationaliteit van de boekhouder zijn uit de opsomming gehaald aangezien deze in strijd waren met de uitspraak van het Europese hof (Hof van Justitie EG, 14-10-2004, C-299/02). Het artikel is dwingend recht (art. 8:186 B.W.).
Uitkoop boekhouder bij ontslag
Art. 8:170 lid 1 B.W. is van toepassing als de boekhouder ook lid is van de rederij. Kiezen leden van de rederij ervoor de boekhouder te ontslaan, dan moeten zij het aandeel van de boekhouder overnemen voor een prijs die door een deskundige wordt vastgesteld.
De uitzondering hierop is als de boekhouder wordt ontslagen als gevolg van een dringende reden. Het moet bij de dringende reden gaan om een ernstige en zwaarwegende reden. De boekhouder kan ook zelf ontslag nemen, als de leden hem een dringende reden hebben gegeven op grond waarvan hij zijnerzijds de betrekking beëindigt. Dan heeft hij er ook dan recht op dat zijn aandeel in de rederij door de andere leden van de rederij wordt overgenomen.
De boekhouder moet van zijn wens tot overneming kennis geven aan de leden van de rederij binnen een maand, nadat zijn betrekking is geëindigd. Wanneer aan zijn verzoek niet binnen een maand is voldaan of wanneer niet binnen twee weken na het overnemen van zijn aandeel de daarvoor bepaalde prijs aan hem is voldaan, kan de rechter op een binnen twee maanden door de boekhouder gedaan verzoek bevelen dat het schip wordt verkocht. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald (art. 8:170 lid 2 B.W.).
De maand gaat in op het moment dat de boekhouder aan de leden van de rederij heeft gemeld dat hij zijn aandeel wil overdragen.
Als de boekhouder met zijn verzoek naar de rechter gaat, heeft de boekhouder twee opties, of hij vraagt de rechter om te bevelen tot verkoop van het schip, of hij kan bij de voorzieningenrechter een verzoek indienen tot het benoemen van deskundigen. Voordat de rechter overgaat op de verkoop van het schip, moet deze eerst de leden van de rederij en de boekhouder horen of een behoorlijke oproeping aan hen doen (art. 621 Rv.).
Bij de overneming van het aandeel van de boekhouder, nemen de andere leden het aandeel over evenredig aan hun aandeel in het schip (art. 8:170 lid 3 B.W.).
Besluitvorming binnen de rederij van een zeeschip
Normaliter neemt men binnen de rederij besluiten door een gewone meerderheid van stemmen (art. 8:171 lid 1 B.W.). Elk klein aandeel heeft één stem. Elk groter aandeel heeft zoveel stemmen als het aantal keren dat het kleinste aandeel daarin is begrepen (art. 8:171 lid 2 B.W.).
In een aantal gevallen is echter unanimiteit vereist is, zie art. 8:171 B.W.. Deze uitzonderingen worden opgesomd in art. 8:171 lid 3 B.W.:
a. de aanstelling van een boekhouder die geen lid is van de rederij;
b. uitbreiding van de bevoegdheid van de boekhouder buiten de grenzen getrokken door art. 8:178 lid 1 B.W.;
c. het sluiten, voor meer dan zes maanden, van een rompbevrachting, een tijdbevrachting of een overeenkomst, als genoemd in art. 8:531 B.W. of art. 8:991 B.W.;
d. de ontbinding van de rederij tijdens de looptijd van een overeenkomst voor vervoer, een overeenkomst waarbij het schip ter beschikking van een ander wordt gesteld, of een reis die is ondernomen voor visvangst.
Schepen voor de zeevisserij: geen unanimiteit vereist voor benoeming boekhouder
Art. 8:172 B.W. bepaalt, dat dat art. 8:171 lid 3 sub a niet van toepassing is op rederijen van zeevissersschepen. Dit betekent dat als op zeevissersschepen een boekhouder aangesteld wordt, en deze boekhouder geen lid is van de rederij, voor deze aanstelling geen unanimiteit van stemmen vereist is.
Bevel tot verkoop van het schip als door staking van stemmen de exploitatie ervan wordt verhinderd
Indien ten gevolge van staking der stemmen de exploitatie van het schip wordt belet, kan de rechter op een binnen twee maanden door een lid der rederij gedaan verzoek bevelen dat het schip wordt verkocht (art. 8:173 B.W.). De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald. Voordat de rechter beslist verhoort hij de leden en daarnaast ook de boekhouder, of hij doet een behoorlijke oproeping aan hen. Het moet gaan om een beslissing die het gebruik van het schip van de rederij direct raakt en de beslissing moet ook betekenis hebben, aangezien de consequentie van het verzoek ontbinding van de rederij kan zijn.
Verplichte overneming van aandeel
Als er besluiten zijn genomen over buitengewone reparaties aan het schip, de benoeming of ontslag van de kapitein, of het aangaan van een vervoerovereenkomst waarbij het schip ter beschikking wordt gesteld aan een ander, heeft elk lid van de rederij het recht om zijn aandeel te laten overnemen (art. 8:174 lid 1 B.W.).
Het moet gaan om een kapitein die niet heeft meegewerkt aan het besluit of ertegen heeft gestemd. Dit kan tegen een prijs die door deskundigen wordt bepaald op het moment dat hij de overname wenst. Hij moet binnen een maand nadat hij op de hoogte is gebracht van het besluit zijn verlangen tot overname kenbaar maken aan de boekhouder of, als er geen boekhouder is, aan degenen die vóór het besluit hebben gestemd. Als zijn verzoek niet binnen een maand wordt ingewilligd of als de afgesproken prijs voor zijn aandeel niet binnen twee weken na de overname wordt betaald kan het lid binnen twee maanden de rechter verzoeken het schip te verkopen. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald.
Elk persoon die verplicht is tot overname, verkrijgt een deel van het overgenomen aandeel dat evenredig is aan zijn aandeel in het schip (art. 8:174 lid 2 B.W.).
Bijdragen tot de uitgaven
Elk lid van de rederij moet in verhouding tot zijn aandeel bijdragen aan de uitgaven van de rederij waarover bevoegdelijk is besloten (art. 8:176 B.W.).
Verdeling winst en verlies
De leden van de rederij delen naar evenredigheid in zowel de winst als het verlies op basis van hun aandeel in het schip (art. 8:177 B.W.).
Externe bevoegdheid boekhouder
Als er een boekhouder is aangesteld heeft hij het recht om namens de rederij op te treden en deze te vertegenwoordigen in alle zaken die betrekking hebben op de normale exploitatie van het schip (art. 8:178 lid 1 B.W.). Dit geldt zonder afbreuk te doen aan het eerste lid van art. 8:360 B.W. en met uitsluiting van alle leden van de rederij.
Als de rederij is ingeschreven in het handelsregister kunnen beperkingen van de bevoegdheid van de boekhouder niet worden tegengeworpen aan derden die hiervan niet op de hoogte waren, tenzij deze beperkingen duidelijk blijken uit dat register (art. 8:178 lid 2 B.W.). Als de rederij niet is ingeschreven in het handelsregister kunnen beperkingen van de bevoegdheid van de boekhouder alleen worden tegengeworpen aan derden als deze beperkingen bij hen bekend waren.
De boekhouder moet alle verplichtingen nakomen die uit de wet voortvloeien (art. 8:178 lid 3 B.W.).
Publicatie aanstelling en ontslag
Indien de rederij ingeschreven is in het handelsregister kunnen derden de aanstelling of het einde van de betrekking van de boekhouder niet tegenwerpen (art. 8:179 B.W.) Dit is niet het geval als deze inschrijving in het handelsregister heeft plaatsgevonden. Als de rederij niet ingeschreven is in het handelsregister kunnen derden alleen op de hoogte zijn van de aanstelling of het einde van de betrekking van de boekhouder als dit bij hen bekend was.
Ontstentenis boekhouder
Als er geen boekhouder is of als de boekhouder afwezig of verhinderd is, kan de rederij worden vertegenwoordigd en kan namens haar worden gehandeld door een of meer van haar leden (art. 8:180 lid 1 B.W.). Dit is alleen toegestaan als deze leden gezamenlijk eigenaar zijn van meer dan de helft van het schip.
In de situaties beschreven in het eerste lid mogen handelingen die onmiddellijke aandacht vereisen door elk lid zelfstandig worden uitgevoerd als dat nodig is (art. 8:180 lid 2 B.W.). Elk lid heeft de bevoegdheid om verjaring namens de rederij te voorkomen.
Aansprakelijkheid van de leden
De leden van de rederij zijn aansprakelijk voor de verplichtingen van de rederij in verhouding tot zijn aandeel in het schip (art. 8:181 B.W.).
Voortbestaan rederij bij overlijden lid en andere redenen
De rederij wordt niet ontbonden door de dood van een van haar leden (art. 8:182 B.W.). Evenmin door diens faillissement, het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling voor natuurlijke personen, plaatsing ter zake van krankzinnigheid in een gesticht, of plaatsing onder curatele.
Geen opzegging lidmaatschap rederij
Het lidmaatschap van de rederij kan niet worden opgezegd (art. 8:183 B.W.). Evenmin kan een lid uitgesloten worden van het lidmaatschap van de rederij.
Ontbinding – verkoop schip
Als de leden hebben besloten tot ontbinding van de rederij, dan moet het schip verkocht worden (art. 8:184 B.W.). Als het schip binnen twee maanden na het besluit niet is verkocht kan de rechter ingediend verzoek van de rederijbevelen tot verkoop over te gaan. Dit verzoek moet binnen twee maanden zijn gedaan. De wijze van verkoop wordt door de rechter bepaald. Een besluit tot verkoop of een bevel tot verkoop van het schip, zoals bepaald in art. 8:170, 8:173 of 8:174 B.W. wordt gelijkgesteld aan een besluit tot ontbinding van de rederij.
Voortbestaan in liquidatie
De rederij blijft na ontbinding bestaan als dit nodig is voor de vereffening (art. 8:185 lid 1 B.W.).
De boekhouder is met de vereffening belast (art. 8:185 lid 2 B.W.).
Deze bepalingen zijn vergelijkbaar met de regels voor vereffening van een rechtspersoon (vgl. art. 2:19 lid 4 B.W.).
Regeling rederij dwingend recht
Elke beding dat afwijkt van art. 8:161-163, 8:169, 8:170 lid 1 en 3, 8:178 lid 3, 8:180, 8:182, 8:183 BW is niet geldig (art. 8:186 B.W.).
Auteur & Last edit
[KvdV, 1-07-2021; laatste bewerking OP 8-12-2023]
Rederij van het zeeschip (Afd. 1, Titel 3, Hoofdstuk II, Boek 8 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!