HR 23 april 2021 (verjaring aanspraak op legaten)
In het arrest HR 23 april 2021 (verjaring aanspraak op legaten) oordeelde de Hoge Raad dat niet aan de voorwaarden voor strijd met de R&B werd voldaan. De dochters van de erflaatster beriepen zich pas jaren na het overlijden van oma in 1986 op de hen toegezegde legaten. Zij stelden pas in 2014 bekend te zijn geraakt met het testament van oma.
De Hoge Raad casseert de welwillende beslissing van het Hof. De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.1.4):
“Weliswaar kan een beroep op het verstrijken van de verjaringstermijn van art. 3:306 BW in een uitzonderlijk geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, maar de hiervoor weergegeven overwegingen kunnen niet de conclusie dragen dat hier sprake is van een zodanig uitzonderlijk geval. Niet gezegd kan worden dat de aanspraken van verweersters uit hoofde van de aan hen toegekende legaten naar hun aard verborgen zijn gebleven en pas konden worden geconstateerd nadat de verjaringstermijn reeds was verstreken. Zo hadden verweersters, toen zij in 1986 bekend werden met het overlijden van oma, het bestaan en de inhoud van haar testament kunnen vaststellen door raadpleging van het Centraal Testamentenregister.”
HR 23 april 2021 (verjaring aanspraak op legaten)
In het arrest HR 23 april 2021 (verjaring aanspraak op legaten) oordeelde de Hoge Raad dat niet aan de voorwaarden voor strijd met de R&B werd voldaan. De dochters van de erflaatster beriepen zich pas jaren na het overlijden van oma in 1986 op de hen toegezegde legaten. Zij stelden pas in 2014 bekend te zijn geraakt met het testament van oma.
De Hoge Raad casseert de welwillende beslissing van het Hof. De Hoge Raad overweegt (r.o. 3.1.4):
“Weliswaar kan een beroep op het verstrijken van de verjaringstermijn van art. 3:306 BW in een uitzonderlijk geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, maar de hiervoor weergegeven overwegingen kunnen niet de conclusie dragen dat hier sprake is van een zodanig uitzonderlijk geval. Niet gezegd kan worden dat de aanspraken van verweersters uit hoofde van de aan hen toegekende legaten naar hun aard verborgen zijn gebleven en pas konden worden geconstateerd nadat de verjaringstermijn reeds was verstreken. Zo hadden verweersters, toen zij in 1986 bekend werden met het overlijden van oma, het bestaan en de inhoud van haar testament kunnen vaststellen door raadpleging van het Centraal Testamentenregister.”
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!