Alternatieve verbintenissen (Afd. 4, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Inleiding alternatieve verbintenissen
Alternatieve verbintenissen zijn geregeld in Afd. 4, Titel 1, Boek 6 B.W.. De regeling omvat welgeteld 4 artikelen (art. 6:17 B.W. tot en met art. 6:20 B.W.).
Definitie alternatieve verbintenis
Een verbintenis is alternatief, wanneer de schuldenaar verplicht is tot één van twee of meer verschillende prestaties (art. 6:17 B.W.). Tenzij anders afgesproken – of uit wet of gewoonte anders voortvloeit – is de keuze in beginsel aan de schuldenaar (lid 2). Is de keuze gemaakt, dan wordt het daarmee een enkelvoudige verbintenis (art. 6:18 B.W.).
Keuzebevoegdheid bij alternatieve verbintenis
Art. 6:19 B.W. geeft nog enkele nadere bepalingen met betrekking tot de keuzebevoegdheid. Wanneer degeen die mag kiezen talmt, dan kan de andere partij hem of haar een redelijke termijn stellen om een keuze te maken. Blijft een keuze dan nog steeds uit, dan mag de andere partij de keuze maken (art. 6:19 lid 1 B.W.).
Opeisbaarheid bij alternatieve verbintenis
Voorwaarde voor het stellen van deze termijn is wel, dat de vordering opeisbaar is dan wel de schuldenaar gerechtigd is om na te komen (art. 6:19 lid 2 B.W.).
Keuzebevoegdheid beslaglegger of pandhouder bij alternatieve verbintenis
Lid 3 regelt de positie van de pandhouder of beslaglegger, die wil executeren. Wanneer de pandhouder of (executoriaal) beslaglegger wil executeren, en de keuzebevoegdheid dit belemmert, komt aan de executant de bevoegdheid toe degeen die gerechtigd is te kiezen om die keuze te maken (art. 6:19 lid 3 B.W.). Deze mogelijkheid moet wel in redelijkheid nodig zijn voor de executie.
Onmogelijkheid prestatie
Wanneer een van de alternatieve prestaties onmogelijk (geworden) is, dan staat dit niet in de weg aan de mogelijkheid na te komen. In die situatie mag de schuldenaar – als de keuze aan hem is – niet de onmogelijk geworden prestatie kiezen (art. 6:20 B.W.). Dit tenzij de onmogelijkheid een gevolg is van een aan de schuldeiser toe te rekenen oorzaak of deze met de keuze instemt.
Het vergt enige fantasie om een situatie te verzinnen, waarin de schuldeiser zou instemmen met de keuze voor een onmogelijke prestatie.
Auteur & Last edit
[MdV, 13-07-2018; 3-03-2021]
Alternatieve verbintenissen (Afd. 4, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Inleiding alternatieve verbintenissen
Alternatieve verbintenissen zijn geregeld in Afd. 4, Titel 1, Boek 6 B.W.. De regeling omvat welgeteld 4 artikelen (art. 6:17 B.W. tot en met art. 6:20 B.W.).
Definitie alternatieve verbintenis
Een verbintenis is alternatief, wanneer de schuldenaar verplicht is tot één van twee of meer verschillende prestaties (art. 6:17 B.W.). Tenzij anders afgesproken – of uit wet of gewoonte anders voortvloeit – is de keuze in beginsel aan de schuldenaar (lid 2). Is de keuze gemaakt, dan wordt het daarmee een enkelvoudige verbintenis (art. 6:18 B.W.).
Keuzebevoegdheid bij alternatieve verbintenis
Art. 6:19 B.W. geeft nog enkele nadere bepalingen met betrekking tot de keuzebevoegdheid. Wanneer degeen die mag kiezen talmt, dan kan de andere partij hem of haar een redelijke termijn stellen om een keuze te maken. Blijft een keuze dan nog steeds uit, dan mag de andere partij de keuze maken (art. 6:19 lid 1 B.W.).
Opeisbaarheid bij alternatieve verbintenis
Voorwaarde voor het stellen van deze termijn is wel, dat de vordering opeisbaar is dan wel de schuldenaar gerechtigd is om na te komen (art. 6:19 lid 2 B.W.).
Keuzebevoegdheid beslaglegger of pandhouder bij alternatieve verbintenis
Lid 3 regelt de positie van de pandhouder of beslaglegger, die wil executeren. Wanneer de pandhouder of (executoriaal) beslaglegger wil executeren, en de keuzebevoegdheid dit belemmert, komt aan de executant de bevoegdheid toe degeen die gerechtigd is te kiezen om die keuze te maken (art. 6:19 lid 3 B.W.). Deze mogelijkheid moet wel in redelijkheid nodig zijn voor de executie.
Onmogelijkheid prestatie
Wanneer een van de alternatieve prestaties onmogelijk (geworden) is, dan staat dit niet in de weg aan de mogelijkheid na te komen. In die situatie mag de schuldenaar – als de keuze aan hem is – niet de onmogelijk geworden prestatie kiezen (art. 6:20 B.W.). Dit tenzij de onmogelijkheid een gevolg is van een aan de schuldeiser toe te rekenen oorzaak of deze met de keuze instemt.
Het vergt enige fantasie om een situatie te verzinnen, waarin de schuldeiser zou instemmen met de keuze voor een onmogelijke prestatie.
Auteur & Last edit
[MdV, 13-07-2018; 3-03-2021]
Alternatieve verbintenissen (Afd. 4, Titel 1, Boek 6 B.W.)
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!