Rb. Amsterdam 20 februari 2018 (Eolia & Avinco/Avinco Group Holding N.V.)
Uit het kort geding vonnis van Rb. Amsterdam 20 februari 2018 (Eolia & Avinco/Avinco Group Holding) komt de volgende casuspositie naar voren.
Feiten Eolia/Avinco Group
Een in Nederland gevestigde vennootschap is stuurloos vanwege verschillende conflicten tussen de in het buitenland gevestigde aandeelhouders, een vader en zoon. De OK had een enquêteverzoek inzake Avinco B.V. afgewezen, omdat de problemen met name scholen in het conflict tussen de bestuurders en de jurisdictie in het geschil vermoedelijk niet in Nederland lag.
De zoon stuurde af op liquidatie van Avinco B.V., maar onduidelijk was hoe de zeggenschap van de aandeelhouders verdeeld was. Het trustkantoor dat bestuurder was, trad af omdat niet helder was wie nu de zeggenschap had in Avinco B.V. via haar holding Avinco Group Holding N.V.. Vervolgens eiste de vader via zijn vennootschap Eolia dat de aandelen van AGH alsnog in beheer gegeven werden. De Voorzieningenrechter wees die vordering toe. Ook wijst de Voorzieningenrechter het verzoek tot aanstelling van een onafhankelijke bestuurder toe.
Structuur van Avinco Group
De structuur van de Antilliaanse vennootschap Avinco Group Holding N.V. (‘AGH’) is aldus: zij houdt 74% van de aandelen in Avinco B.V., een subholding die twee werkmaatschappijen heeft: Avinco Limited (gevestigd in Ierland) en Avinco Management AG (gevestigd te Zwitserland). Eolia (een Maltese vennootschap) houdt de overige 26% van de aandelen in Avinco B.V..
De aandelen van AGH (gevestigd in Willemstad, Curaçao) zijn indirect in handen van een vader en diens zoon. Vader en zoon liggen met elkaar overhoop. Eolia (de vennootschap van de vader) is minderheidsaandeelhouder van AGH.
Een op 24 oktober 2016 te houden algemene vergadering van aandeelhouders van Avinco B.V. (met als agendapunt onder meer de door de zoon namens AGH voorgestelde liquidatie van Avinco B.V.) is op die dag door SGG uitgesteld naar een latere datum in november 2016 omdat op dat moment niet door de bestuurder (een trustkantoor, SGG) buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld wie bevoegd was AGH te vertegenwoordigen. Nadat op 15 november 2017 de bestuurder van Avinco B.V. was afgetreden, had deze tussenholding geen bestuurder meer.
Verzoek bij Ondernemingskamer
Op 18 november 2016 heeft Eolia een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Dit verzoek richtte zich tegen Avinco B.V. Als belanghebbenden in die zaak zijn onder meer aangemerkt AGH, zoon en vader. Het verzoek van Eolia hield – kort gezegd – in een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Avinco B.V. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft Eolia onder meer verzocht de door AGH in Avinco B.V. gehouden aandelen ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen persoon.
Dit verzoek werd door de OK aanvankelijk toegewezen, maar bij de nadere beoordeling van het enquêteverzoek wees de Ondernemingskamer dat verzoek af en hief het beheer weer op.
Dit omdat de oorzaak van het geschil helder was, namelijk verschil van inzicht over de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen het bestuur van AGH als gevolg van de ruzie tussen vader en zoon. Een onderzoek zou bovendien in meerdere jurisdicties plaats dienen te vinden (onder meer Panamees recht).
Vervolgens stuurde de advocaat van AGH af op een AVA waarin zou worden besloten tot liquidatie van Avinco B.V. en aanwijzing van een vereffenaar. Daarop trad SGG af als bestuurder. AGH diende vervolgens een verzoek in bij de rechtbank om dit doel alsnog te bewerkstelligen, maar dit werd (tegelijk met het vonnis in kort geding) afgewezen omdat de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen AGH niet helder was, en – ten overvloede – ook een redelijke belangenafweging aan een dergelijke beslissing in de weg stond.
Vordering in kort geding
Aolia vorderde in kort geding:
– alle aandelen gehouden door AGH in het kapitaal van Avinco B.V. over te dragen ten titel van beheer aan een tijdelijk beheerder (met subsidiaire vorderingen van gelijke strekking);
– als tijdelijk bestuurder bij Avinco B.V. te benoemen de bestuurder van Eolia, subsidiair de bestuurder van Avinco Limited, meer subsidiair een door de voorzieningenrechter aangewezen persoon;
– deze voorlopige voorzieningen te treffen voor de duur van de in de dagvaarding bedoelde periode (tenminste een jaar c.q. totdat het conflict is opgelost);
– en subsidiair maatregelen te nemen die de voorzieningenrechter gepast acht teneinde de status quo bij Avinco B.V. te handhaven;
– met proceskosten.
De Voorzieningenrechter acht zich bevoegd, omdat het hier gaat om de mogelijke nietigheid van besluiten binnen een Nederlandse B.V.. De rechtbank overweegt, dat de afwijzende beslissing van de OK puur technische redenen had, en het kort geding – anders dan AGH betoogt – niet een herhaling van zetten is. Sterker nog, de OK had in haar afwijzende beschikking juist aangegeven, “Evenals ten tijde van de beschikking van 24 november 2016, is ook thans de verwachting gerechtvaardigd dat de algemene vergadering van Avinco niet zal functioneren zonder voortzetting van de tijdelijke overdracht ten titel van beheer van de door AGH in Avinco gehouden aandelen”.
De Voorzieningenrechter beslist dan ook opnieuw dat de aandelen van AGH in beheer worden gegeven (aan dezelfde beheerder). Ook worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de benoeming van ene “mr. S.” als bestuurder van AGH, die de opdracht zal krijgen “als bestuurder, met inachtneming van de wettelijk omschreven taken van de bestuurder, moet handelen in het belang van Avinco B.V.”.
Kort geding rechter treft ordemaatregel in de vennootschap
Ook hier grijpt de Voorzieningenrechter dus in met redelijk vergaande ordemaatregelen, teneinde de rust in de omstreden vennootschap terug te brengen, met inachtneming van de belangen van beide aandeelhouders. De minderheidsaandeelhouder (met als UBO de vader) wordt in bescherming genomen.
Op de pagina Geschillenregeling en recht van enquête worden nog meer aan deze uitspraak verwante uitspraken over de mogelijkheden in kort geding in aandeelhoudersgeschillen behandeld.
Auteur & Last edit
[MdV, 9-06-2020; 10-05-2021]
Rb. Amsterdam 20 februari 2018 (Eolia & Avinco/Avinco Group Holding N.V.)
Uit het kort geding vonnis van Rb. Amsterdam 20 februari 2018 (Eolia & Avinco/Avinco Group Holding) komt de volgende casuspositie naar voren.
Feiten Eolia/Avinco Group
Een in Nederland gevestigde vennootschap is stuurloos vanwege verschillende conflicten tussen de in het buitenland gevestigde aandeelhouders, een vader en zoon. De OK had een enquêteverzoek inzake Avinco B.V. afgewezen, omdat de problemen met name scholen in het conflict tussen de bestuurders en de jurisdictie in het geschil vermoedelijk niet in Nederland lag.
De zoon stuurde af op liquidatie van Avinco B.V., maar onduidelijk was hoe de zeggenschap van de aandeelhouders verdeeld was. Het trustkantoor dat bestuurder was, trad af omdat niet helder was wie nu de zeggenschap had in Avinco B.V. via haar holding Avinco Group Holding N.V.. Vervolgens eiste de vader via zijn vennootschap Eolia dat de aandelen van AGH alsnog in beheer gegeven werden. De Voorzieningenrechter wees die vordering toe. Ook wijst de Voorzieningenrechter het verzoek tot aanstelling van een onafhankelijke bestuurder toe.
Structuur van Avinco Group
De structuur van de Antilliaanse vennootschap Avinco Group Holding N.V. (‘AGH’) is aldus: zij houdt 74% van de aandelen in Avinco B.V., een subholding die twee werkmaatschappijen heeft: Avinco Limited (gevestigd in Ierland) en Avinco Management AG (gevestigd te Zwitserland). Eolia (een Maltese vennootschap) houdt de overige 26% van de aandelen in Avinco B.V..
De aandelen van AGH (gevestigd in Willemstad, Curaçao) zijn indirect in handen van een vader en diens zoon. Vader en zoon liggen met elkaar overhoop. Eolia (de vennootschap van de vader) is minderheidsaandeelhouder van AGH.
Een op 24 oktober 2016 te houden algemene vergadering van aandeelhouders van Avinco B.V. (met als agendapunt onder meer de door de zoon namens AGH voorgestelde liquidatie van Avinco B.V.) is op die dag door SGG uitgesteld naar een latere datum in november 2016 omdat op dat moment niet door de bestuurder (een trustkantoor, SGG) buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld wie bevoegd was AGH te vertegenwoordigen. Nadat op 15 november 2017 de bestuurder van Avinco B.V. was afgetreden, had deze tussenholding geen bestuurder meer.
Verzoek bij Ondernemingskamer
Op 18 november 2016 heeft Eolia een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam. Dit verzoek richtte zich tegen Avinco B.V. Als belanghebbenden in die zaak zijn onder meer aangemerkt AGH, zoon en vader. Het verzoek van Eolia hield – kort gezegd – in een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Avinco B.V. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft Eolia onder meer verzocht de door AGH in Avinco B.V. gehouden aandelen ten titel van beheer over te dragen aan een door de Ondernemingskamer aan te wijzen persoon.
Dit verzoek werd door de OK aanvankelijk toegewezen, maar bij de nadere beoordeling van het enquêteverzoek wees de Ondernemingskamer dat verzoek af en hief het beheer weer op.
Dit omdat de oorzaak van het geschil helder was, namelijk verschil van inzicht over de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen het bestuur van AGH als gevolg van de ruzie tussen vader en zoon. Een onderzoek zou bovendien in meerdere jurisdicties plaats dienen te vinden (onder meer Panamees recht).
Vervolgens stuurde de advocaat van AGH af op een AVA waarin zou worden besloten tot liquidatie van Avinco B.V. en aanwijzing van een vereffenaar. Daarop trad SGG af als bestuurder. AGH diende vervolgens een verzoek in bij de rechtbank om dit doel alsnog te bewerkstelligen, maar dit werd (tegelijk met het vonnis in kort geding) afgewezen omdat de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen AGH niet helder was, en – ten overvloede – ook een redelijke belangenafweging aan een dergelijke beslissing in de weg stond.
Vordering in kort geding
Aolia vorderde in kort geding:
– alle aandelen gehouden door AGH in het kapitaal van Avinco B.V. over te dragen ten titel van beheer aan een tijdelijk beheerder (met subsidiaire vorderingen van gelijke strekking);
– als tijdelijk bestuurder bij Avinco B.V. te benoemen de bestuurder van Eolia, subsidiair de bestuurder van Avinco Limited, meer subsidiair een door de voorzieningenrechter aangewezen persoon;
– deze voorlopige voorzieningen te treffen voor de duur van de in de dagvaarding bedoelde periode (tenminste een jaar c.q. totdat het conflict is opgelost);
– en subsidiair maatregelen te nemen die de voorzieningenrechter gepast acht teneinde de status quo bij Avinco B.V. te handhaven;
– met proceskosten.
De Voorzieningenrechter acht zich bevoegd, omdat het hier gaat om de mogelijke nietigheid van besluiten binnen een Nederlandse B.V.. De rechtbank overweegt, dat de afwijzende beslissing van de OK puur technische redenen had, en het kort geding – anders dan AGH betoogt – niet een herhaling van zetten is. Sterker nog, de OK had in haar afwijzende beschikking juist aangegeven, “Evenals ten tijde van de beschikking van 24 november 2016, is ook thans de verwachting gerechtvaardigd dat de algemene vergadering van Avinco niet zal functioneren zonder voortzetting van de tijdelijke overdracht ten titel van beheer van de door AGH in Avinco gehouden aandelen”.
De Voorzieningenrechter beslist dan ook opnieuw dat de aandelen van AGH in beheer worden gegeven (aan dezelfde beheerder). Ook worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de benoeming van ene “mr. S.” als bestuurder van AGH, die de opdracht zal krijgen “als bestuurder, met inachtneming van de wettelijk omschreven taken van de bestuurder, moet handelen in het belang van Avinco B.V.”.
Kort geding rechter treft ordemaatregel in de vennootschap
Ook hier grijpt de Voorzieningenrechter dus in met redelijk vergaande ordemaatregelen, teneinde de rust in de omstreden vennootschap terug te brengen, met inachtneming van de belangen van beide aandeelhouders. De minderheidsaandeelhouder (met als UBO de vader) wordt in bescherming genomen.
Op de pagina Geschillenregeling en recht van enquête worden nog meer aan deze uitspraak verwante uitspraken over de mogelijkheden in kort geding in aandeelhoudersgeschillen behandeld.
Auteur & Last edit
[MdV, 9-06-2020; 10-05-2021]
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!