Pagina inhoud

    HR 15 december 2000 (Lichtdrukkerij Grapendaal/Nationale Nederlanden)

    Herstel van andere fouten die niet met nietigheid bedreigd zijn is niet toegestaan

    Het is niet toegestaan exploten te “repareren” voor andere fouten dan welke met nietigheid bedreigd zijn: het wijzigen van de eis of andere aanpassingen die niet te maken hebben met het herstel van een fout leiden tot niet-ontvankelijkheid van het herstelexploot.

    In de zaak HR 15 december 2000 (Lichtdrukkerij Grapendaal/Nationale Nederlanden) had Lichtdrukkerij Grapendaal haar verzekeraar NN gedagvaard inzake een geschil over een schade. De rechtbank wees de vordering af bij vonnis van 31 juli 1996. Vervolgens bracht Grapendaal een appeldagvaarding uit bij dagvaarding van 29 oktober 1996 hoger beroep ingesteld en daarbij NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 19 december 1998 <dit is een kennelijke verschrijving in het gepubliceerde arrest, want de casus spreekt verder van 1996, MdV>.

    Vervolgens gaat (de advocaat van) appellant rommelen: de zaak was in verband met het vragen van een “second opinion” van een door Grapendaal geraadpleegde hoogleraar, niet op de rol van het Hof van 19 december 1996 ingeschreven. Grapendaal heeft bij exploit van 13 december 1996 NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Hof van 20 februari 1997. De zaak is aanvankelijk onder rolnummer 97/110 ter rolle ingeschreven. Deze inschrijving is vóór de zitting van 20 februari 1997 op verzoek van Grapendaal ingetrokken en vervolgens ter griffie ongedaan gemaakt. Grapendaal heeft bij exploit van 18 februari 1997 NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Hof van 3 april 1997. De zaak is toen onder rolnummer 97/286 ingeschreven ter rolle van 3 april 1997.

    Het Hof heeft geoordeeld:
    (i) dat aan het exploit van 13 december 1996 geen gevolg kan worden toegekend omdat de daarop gevolgde inschrijving ter rolle vóór de daarbij aangezegde rechtsdag op verzoek van Grapendaal weer is ingetrokken en daarom ter griffie ongedaan gemaakt;
    (ii) dat het exploit van 18 februari 1997 te laat is uitgebracht nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die overschrijding van de termijn van 14 dagen, zoals genoemd in het arrest van de Hoge Raad van 17 september 1993, nr. 15086, NJ 1993, 741, rechtvaardigen. Zodanige rechtvaardiging is, volgens het Hof, niet te vinden in de omstandigheid dat Grapendaal omtrent haar vordering de mening had gevraagd van een hoogleraar. Op deze gronden heeft het Hof Grapendaal niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

    De Hoge Raad overwoog allereerst (r.o. 3.3):

    “Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat een dagvaarding ertoe strekt de wederpartij op te roepen tegen een bepaalde rechtsdag. Het staat de partij die de dagvaarding heeft doen uitbrengen in beginsel niet vrij deze rechtsdag voor het verschijnen ervan te wijzigen. De uitzonderingen die op dit beginsel zijn toegelaten, zoals die vermeld in art. 92 Rv., betreffen uitsluitend gevallen waarin processuele fouten of verzuimen bij exploit worden hersteld. Indien de hiervoor bedoelde partij wijziging wenst te brengen in de in de dagvaarding geformuleerde eis dient hij de weg te volgen van art. 134 Rv..

    Voorts moet tot uitgangspunt worden genomen, zoals het Hof ook heeft gedaan, dat niet-tijdige inschrijving ter rolle in beginsel leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering of het rechtsmiddel, waarop de dagvaarding betrekking had (HR 17 december 1982, nr. 12015, NJ 1984, 59, en 17 september 1993, nr. 15086, NJ 1993, 741).”

    Zodoende ging de appèlprocedure totaal de mist in. De later uitgebrachte hersteldagvaarding strekte niet echt tot herstel, en was bovendien alsnog ingetrokken. En de dagvaarding van februari 1997 was ruimschoots te laat om het niet aanbrengen van het 1e exploit op de aangezegde dag van 19 december 1996 te herstellen. Dit kan wel, maar moet dan wel binnen 14 dagen worden hersteld met een nieuwe oproep.

    Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Dagvaarding.

    [MdV, 14-05-2023]

    Uitspraak

    ECLI:NL:HR:2000:AA9112

    Hoge Raad

    15-12-2000

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      HR 15 december 2000 (Lichtdrukkerij Grapendaal/Nationale Nederlanden)

      Herstel van andere fouten die niet met nietigheid bedreigd zijn is niet toegestaan

      Het is niet toegestaan exploten te “repareren” voor andere fouten dan welke met nietigheid bedreigd zijn: het wijzigen van de eis of andere aanpassingen die niet te maken hebben met het herstel van een fout leiden tot niet-ontvankelijkheid van het herstelexploot.

      In de zaak HR 15 december 2000 (Lichtdrukkerij Grapendaal/Nationale Nederlanden) had Lichtdrukkerij Grapendaal haar verzekeraar NN gedagvaard inzake een geschil over een schade. De rechtbank wees de vordering af bij vonnis van 31 juli 1996. Vervolgens bracht Grapendaal een appeldagvaarding uit bij dagvaarding van 29 oktober 1996 hoger beroep ingesteld en daarbij NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 19 december 1998 <dit is een kennelijke verschrijving in het gepubliceerde arrest, want de casus spreekt verder van 1996, MdV>.

      Vervolgens gaat (de advocaat van) appellant rommelen: de zaak was in verband met het vragen van een “second opinion” van een door Grapendaal geraadpleegde hoogleraar, niet op de rol van het Hof van 19 december 1996 ingeschreven. Grapendaal heeft bij exploit van 13 december 1996 NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Hof van 20 februari 1997. De zaak is aanvankelijk onder rolnummer 97/110 ter rolle ingeschreven. Deze inschrijving is vóór de zitting van 20 februari 1997 op verzoek van Grapendaal ingetrokken en vervolgens ter griffie ongedaan gemaakt. Grapendaal heeft bij exploit van 18 februari 1997 NN opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van het Hof van 3 april 1997. De zaak is toen onder rolnummer 97/286 ingeschreven ter rolle van 3 april 1997.

      Het Hof heeft geoordeeld:
      (i) dat aan het exploit van 13 december 1996 geen gevolg kan worden toegekend omdat de daarop gevolgde inschrijving ter rolle vóór de daarbij aangezegde rechtsdag op verzoek van Grapendaal weer is ingetrokken en daarom ter griffie ongedaan gemaakt;
      (ii) dat het exploit van 18 februari 1997 te laat is uitgebracht nu niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die overschrijding van de termijn van 14 dagen, zoals genoemd in het arrest van de Hoge Raad van 17 september 1993, nr. 15086, NJ 1993, 741, rechtvaardigen. Zodanige rechtvaardiging is, volgens het Hof, niet te vinden in de omstandigheid dat Grapendaal omtrent haar vordering de mening had gevraagd van een hoogleraar. Op deze gronden heeft het Hof Grapendaal niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.

      De Hoge Raad overwoog allereerst (r.o. 3.3):

      “Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat een dagvaarding ertoe strekt de wederpartij op te roepen tegen een bepaalde rechtsdag. Het staat de partij die de dagvaarding heeft doen uitbrengen in beginsel niet vrij deze rechtsdag voor het verschijnen ervan te wijzigen. De uitzonderingen die op dit beginsel zijn toegelaten, zoals die vermeld in art. 92 Rv., betreffen uitsluitend gevallen waarin processuele fouten of verzuimen bij exploit worden hersteld. Indien de hiervoor bedoelde partij wijziging wenst te brengen in de in de dagvaarding geformuleerde eis dient hij de weg te volgen van art. 134 Rv..

      Voorts moet tot uitgangspunt worden genomen, zoals het Hof ook heeft gedaan, dat niet-tijdige inschrijving ter rolle in beginsel leidt tot niet-ontvankelijkheid van de vordering of het rechtsmiddel, waarop de dagvaarding betrekking had (HR 17 december 1982, nr. 12015, NJ 1984, 59, en 17 september 1993, nr. 15086, NJ 1993, 741).”

      Zodoende ging de appèlprocedure totaal de mist in. De later uitgebrachte hersteldagvaarding strekte niet echt tot herstel, en was bovendien alsnog ingetrokken. En de dagvaarding van februari 1997 was ruimschoots te laat om het niet aanbrengen van het 1e exploit op de aangezegde dag van 19 december 1996 te herstellen. Dit kan wel, maar moet dan wel binnen 14 dagen worden hersteld met een nieuwe oproep.

      Deze uitspraak wordt behandeld op de pagina Dagvaarding.

      [MdV, 14-05-2023]

      Uitspraak

      ECLI:NL:HR:2000:AA9112

      Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!