PHR 18 februari 2022 (wijziging huwelijkse voorwaarden door curator)
Toestemming curator bij aangaan huwelijkse voorwaarden
De bevoegdheid tot het wijzigen van huwelijkse voorwaarden bij een onder curatele gestelde echtgenoot ligt ondanks de curatele bij de echtgenoot zelf, met dien verstande dat hij wel de toestemming van zijn curator dient te hebben.
De curator is echter niet bevoegd om opdracht te geven de huwelijkse voorwaarden te laten wijzigen. hij kan wel tegen een verzoek van de andere echtgenoot verweer voeren. Desondanks werd in de zaak leidend tot het arrest HR 15 juli 2022 (curandus/Veen en Veste Bewind en Budget) de vordering van de curator gehonoreerd door het Hof.
In zijn conclusie PHR 18 februari 2022 (wijziging huwelijkse voorwaarden door curator) gaat de P-G Van Peursem nader op die verhouding in.
Opmerkingen P-G over rol curator bij opstellen of wijzigen huwelijkse voorwaarden onder curatele gestelde
De P-G schrijft hierover (nr. 3.1):
“… Onbetwist is dat de curator de onder curatele gestelde mag vertegenwoordigen in (bijvoorbeeld) een procedure tot inroeping van staat, ontkenning van vaderschap en echtscheiding, indien de curandus verweerder is, maar dat geldt niet als hij verzoeker in dergelijke hoogst persoonlijke zaken is. Niet kan worden aanvaard dat de curator (al dan niet met machtiging van de rechter) bevoegd is om ook zonder de toestemming van de curandus die in staat is zijn wil te bepalen en de betekenis van zijn verklaring te begrijpen5 (en zelfs tegen diens uitdrukkelijke wil) tot wijziging van de huwelijkse voorwaarden over te gaan. Uiteindelijk is het de curandus zelf die de rechtshandeling verricht en waarbij is dus ook de wil van de curandus bepalend.”
Daarbij in voetnoot 6 verwijzend naar een noot van mr. Luijten het hieronder vermelde arrest HR 2 februari 1990:
“Verwezen wordt naar HR 2 februari 1990, NJ 1990/795 en de noot van Luijten onder die uitspraak, waarin (onder 3.c, laatste volzin, p. 3354, linker kolom) met juistheid wordt aangegeven dat “van de figuur van vertegenwoordiging van de onder curatele gestelde door curator of toeziend curator geen sprake is, nu art. 1:118 lid 2 BW het persoonlijk optreden van de betrokkene verlangt, waarbij hij van de vereiste toestemmingen voorzien moet zijn”.” <art. 1:118 B.W. kent thans geen leden meer, dus ook geen lid 2, MdV>
Ongelukkig genoeg wees het Hof de wijziging op verzoek van de curator toe, maar doordat de curator geen toestemming voor de cassatieprocedure tegen die beslissing gaf, bleef die beslissing desondanks in stand, omdat de curandus voor die procedure ook de machtiging van de curator nodig had en de curator die niet had gegeven. Overigens na enige verwarring tussen curator en de cassatie-advocaat, omdat de curator eerst wel had ingestemd en die toestemming later introk, wat weer tot een debat over de vertrouwensleer van art. 3:33 en art. 3:35 B.W. leidde.
De Hoge Raad volgde met HR 15 juli 2022 (niet-ontvankelijkheid cassatieberoep curandus) het oordeel van de P-G, dat de man niet ontvankelijk was wegens het ontbreken van de toestemming van de curator tot het voeren van de cassatie-procedure.
Deze uitspraak komt aan de orde op de pagina Huwelijkse voorwaarden in het algemeen.
Auteur & Last edit
[MdV, 24-10-2023]
PHR 18 februari 2022 (wijziging huwelijkse voorwaarden door curator)
Toestemming curator bij aangaan huwelijkse voorwaarden
De bevoegdheid tot het wijzigen van huwelijkse voorwaarden bij een onder curatele gestelde echtgenoot ligt ondanks de curatele bij de echtgenoot zelf, met dien verstande dat hij wel de toestemming van zijn curator dient te hebben.
De curator is echter niet bevoegd om opdracht te geven de huwelijkse voorwaarden te laten wijzigen. hij kan wel tegen een verzoek van de andere echtgenoot verweer voeren. Desondanks werd in de zaak leidend tot het arrest HR 15 juli 2022 (curandus/Veen en Veste Bewind en Budget) de vordering van de curator gehonoreerd door het Hof.
In zijn conclusie PHR 18 februari 2022 (wijziging huwelijkse voorwaarden door curator) gaat de P-G Van Peursem nader op die verhouding in.
Opmerkingen P-G over rol curator bij opstellen of wijzigen huwelijkse voorwaarden onder curatele gestelde
De P-G schrijft hierover (nr. 3.1):
“… Onbetwist is dat de curator de onder curatele gestelde mag vertegenwoordigen in (bijvoorbeeld) een procedure tot inroeping van staat, ontkenning van vaderschap en echtscheiding, indien de curandus verweerder is, maar dat geldt niet als hij verzoeker in dergelijke hoogst persoonlijke zaken is. Niet kan worden aanvaard dat de curator (al dan niet met machtiging van de rechter) bevoegd is om ook zonder de toestemming van de curandus die in staat is zijn wil te bepalen en de betekenis van zijn verklaring te begrijpen5 (en zelfs tegen diens uitdrukkelijke wil) tot wijziging van de huwelijkse voorwaarden over te gaan. Uiteindelijk is het de curandus zelf die de rechtshandeling verricht en waarbij is dus ook de wil van de curandus bepalend.”
Daarbij in voetnoot 6 verwijzend naar een noot van mr. Luijten het hieronder vermelde arrest HR 2 februari 1990:
“Verwezen wordt naar HR 2 februari 1990, NJ 1990/795 en de noot van Luijten onder die uitspraak, waarin (onder 3.c, laatste volzin, p. 3354, linker kolom) met juistheid wordt aangegeven dat “van de figuur van vertegenwoordiging van de onder curatele gestelde door curator of toeziend curator geen sprake is, nu art. 1:118 lid 2 BW het persoonlijk optreden van de betrokkene verlangt, waarbij hij van de vereiste toestemmingen voorzien moet zijn”.” <art. 1:118 B.W. kent thans geen leden meer, dus ook geen lid 2, MdV>
Ongelukkig genoeg wees het Hof de wijziging op verzoek van de curator toe, maar doordat de curator geen toestemming voor de cassatieprocedure tegen die beslissing gaf, bleef die beslissing desondanks in stand, omdat de curandus voor die procedure ook de machtiging van de curator nodig had en de curator die niet had gegeven. Overigens na enige verwarring tussen curator en de cassatie-advocaat, omdat de curator eerst wel had ingestemd en die toestemming later introk, wat weer tot een debat over de vertrouwensleer van art. 3:33 en art. 3:35 B.W. leidde.
De Hoge Raad volgde met HR 15 juli 2022 (niet-ontvankelijkheid cassatieberoep curandus) het oordeel van de P-G, dat de man niet ontvankelijk was wegens het ontbreken van de toestemming van de curator tot het voeren van de cassatie-procedure.
Deze uitspraak komt aan de orde op de pagina Huwelijkse voorwaarden in het algemeen.
Auteur & Last edit
[MdV, 24-10-2023]
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!