Nederlandse grondwet
Burgerrechten van ingezetenen van Nederland
De Nederlandse Grondwet, daterend van 24 augustus 1815, is het fundament van onze rechtsstaat. Daarin zijn de fundamentele rechten van de Nederlandse burger in neergelegd, en belangrijke rechtsbeginselen zoals het legaliteitsbeginsel zoals dat geldt voor het strafrecht (niemand kan een straf worden opgelegd zonder dat er een wettelijke strafbepaling is waarop die veroordeling gestoeld is).
Op Lawyrup is de Grondwet te vinden bij Overige wetten burgerlijk recht maar dat is natuurlijk niet helemaal juist: de Grondwet is dé wet waaraan alle andere wetten zijn ontleend. Ook het burgerlijk procesrecht en de Wet op de Rechterlijke Organisatie zijn daarop gebaseerd.
Inhoud Grondwet
De Grondwet bevat 142 bepalingen verdeeld over 8 Hoofdstukken, plus enkele ‘additionele artikelen’. En wel de volgende:
Hoofdstuk 1 Grondrechten (art. 1 Gw. tot en met art. 23 Gw.)
Hoofdstuk 2 Regering
Dit hoofdstuk kent twee paragrafen:
–> Koning (art. 24 Gw. tot en met art. 41 Gw.)
–> Koning en Ministers (art. 42 Gw. tot en met art. 49 Gw.)Hoofdstuk 3 Staten-Generaal
Dit hoofdstuk kent eveneens twee paragrafen
–> Inrichting en samenstelling (art. 50 Gw. tot en met art. 64 Gw.)
–> Werkwijze (art. 65 Gw. tot en met art. 72 Gw.)Hoofdstuk 4 Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies (art. 73 Gw. tot en met art. 80 Gw.)
Hoofdstuk 5 Wetgeving en bestuur
Dit hoofdstuk kent twee paragrafen
–> Wetten en andere voorschriften (art. 81 Gw. tot en met art. 89 Gw.)
–> Overige bepalingen (art. 90 Gw. tot en met art. 111 Gw.)Hoofdstuk 6 Rechtspraak (art. 112 Gw. tot en met art. 122 Gw.)
Hoofdstuk 7 Provincies, Gemeenten, Caribische openbare lichamen, waterschappen en andere openbare lichamen (art. 123 Gw. tot en met art. 136 Gw.)
Hoofdstuk 8 Herziening van de Grondwet (art. 137 Gw. tot en met art. 142 Gw.)
De additionele bepalingen (genummerd met Romeinse letters) bevatten overgangsbepalingen.
Staatsrecht
Daarnaast bevat de Grondwet de inrichting van ons staatsbestel. De scheiding van wetgevende macht (het parlement), de uitvoerende macht (de regering) en de rechterlijke macht, zoals ontleend aan de Trias politica van Montesquieu. Verder is daarin de rol van de Koning in ons staatsbestel vastgelegd, waardoor ons staatsbestel kan worden aangemerkt als een constitutionele monarchie. En de indirecte volksvertegenwoordiging waarbij eens in de vier jaar tijd – en soms tussentijds – verkiezingen gehouden worden, waarna de verkozen parlementsleden vervolgens ‘zonder last of ruggespraak’ mogen besluiten wat hen goed dunkt voor Nederland en haar burgers. Dit geldt ook voor de leden van andere organen van de overheid, zoals de Provinciale staten en de gemeenteraden.
De wetgever stelt de wetten vast zonder inspraak van de burger
Aan het wetgevingsproces in het samenspel tussen de regering en het parlement komt de burger in principe niet meer te pas. Wel is het zo, dat voorafgaand aan de behandeling in het parlement doorgaans sprake is van raadpleging van diverse maatschappelijke organisaties, waardoor de mening vanuit de samenleving wel wordt gehoord. Soms wordt een wetsvoorstel eerst voorgelegd via een internetconsultatie, waarop eenieder kan reageren. Maar uiteindelijk beslissen de regering en het parlement hoe de wet komt te luiden.
Directe werking internationale regelgeving in Nederlandse recht
Op grond van art. 93 Gw. werkt internationale wetgeving rechtstreeks door in het Nederlandse recht. Dit noemen we het monistische systeem. Art. 93 Gw. luidt:
“art. 93 Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.”
Hiermee wordt uiteraard wel alleen gedoeld op dergelijke bepalingen indien Nederland tot die verdragen – rechtstreeks of indirect (zoals voortvloeiend uit het lidmaatschap van de EU) – is toegetreden.
Omgekeerd zijn nationale rechtsregels onverbindend als deze strijdig zijn met internationaal recht, volgens art. 94 Gw.. Dat luidt:
“art. 94 Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.”
Wetsvoorstel Renske Leijten (SP) voor een correctief referendum
Het SP parlementslid Renske Leijten heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend, waarmee burgers het recht zou kunnen krijgen tot een bindend correctief referendum. Het voegt aan de Grondwet toe art. 89a tot en met art. 89f Gw. en art. 128a Gw. en een art. 133a Gw..
Dit wetsvoorstel is door beide Kamers aangenomen, door de Eerste Kamer op 21 oktober 2023 (Stb. 2023, 360). Omdat dit voorstel een grondwetswijziging inhoudt, waarmee het wetgevingsproces wordt aangepast, is een tweede lezing nodig waarbij tweederde van de beide Kamers dit voorstel aanneemt. Zie het blog Correctief referendum in 1e lezing aangenomen.
Met een correctief referendum kan de burger inbreken op het wetgevingsproces. Een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden kan het initiatief nemen tot een correctief referendum. Een eveneens bij wet te bepalen aantal kiesgerechtigden moet dit referendum steunen.
Auteur & Last edit
[MdV, 26-11-2023; laatste bewerking 27-04-2024]
Nederlandse grondwet
Burgerrechten van ingezetenen van Nederland
De Nederlandse Grondwet, daterend van 24 augustus 1815, is het fundament van onze rechtsstaat. Daarin zijn de fundamentele rechten van de Nederlandse burger in neergelegd, en belangrijke rechtsbeginselen zoals het legaliteitsbeginsel zoals dat geldt voor het strafrecht (niemand kan een straf worden opgelegd zonder dat er een wettelijke strafbepaling is waarop die veroordeling gestoeld is).
Op Lawyrup is de Grondwet te vinden bij Overige wetten burgerlijk recht maar dat is natuurlijk niet helemaal juist: de Grondwet is dé wet waaraan alle andere wetten zijn ontleend. Ook het burgerlijk procesrecht en de Wet op de Rechterlijke Organisatie zijn daarop gebaseerd.
Inhoud Grondwet
De Grondwet bevat 142 bepalingen verdeeld over 8 Hoofdstukken, plus enkele ‘additionele artikelen’. En wel de volgende:
Hoofdstuk 1 Grondrechten (art. 1 Gw. tot en met art. 23 Gw.)
Hoofdstuk 2 Regering
Dit hoofdstuk kent twee paragrafen:
–> Koning (art. 24 Gw. tot en met art. 41 Gw.)
–> Koning en Ministers (art. 42 Gw. tot en met art. 49 Gw.)Hoofdstuk 3 Staten-Generaal
Dit hoofdstuk kent eveneens twee paragrafen
–> Inrichting en samenstelling (art. 50 Gw. tot en met art. 64 Gw.)
–> Werkwijze (art. 65 Gw. tot en met art. 72 Gw.)Hoofdstuk 4 Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies (art. 73 Gw. tot en met art. 80 Gw.)
Hoofdstuk 5 Wetgeving en bestuur
Dit hoofdstuk kent twee paragrafen
–> Wetten en andere voorschriften (art. 81 Gw. tot en met art. 89 Gw.)
–> Overige bepalingen (art. 90 Gw. tot en met art. 111 Gw.)Hoofdstuk 6 Rechtspraak (art. 112 Gw. tot en met art. 122 Gw.)
Hoofdstuk 7 Provincies, Gemeenten, Caribische openbare lichamen, waterschappen en andere openbare lichamen (art. 123 Gw. tot en met art. 136 Gw.)
Hoofdstuk 8 Herziening van de Grondwet (art. 137 Gw. tot en met art. 142 Gw.)
De additionele bepalingen (genummerd met Romeinse letters) bevatten overgangsbepalingen.
Staatsrecht
Daarnaast bevat de Grondwet de inrichting van ons staatsbestel. De scheiding van wetgevende macht (het parlement), de uitvoerende macht (de regering) en de rechterlijke macht, zoals ontleend aan de Trias politica van Montesquieu. Verder is daarin de rol van de Koning in ons staatsbestel vastgelegd, waardoor ons staatsbestel kan worden aangemerkt als een constitutionele monarchie. En de indirecte volksvertegenwoordiging waarbij eens in de vier jaar tijd – en soms tussentijds – verkiezingen gehouden worden, waarna de verkozen parlementsleden vervolgens ‘zonder last of ruggespraak’ mogen besluiten wat hen goed dunkt voor Nederland en haar burgers. Dit geldt ook voor de leden van andere organen van de overheid, zoals de Provinciale staten en de gemeenteraden.
De wetgever stelt de wetten vast zonder inspraak van de burger
Aan het wetgevingsproces in het samenspel tussen de regering en het parlement komt de burger in principe niet meer te pas. Wel is het zo, dat voorafgaand aan de behandeling in het parlement doorgaans sprake is van raadpleging van diverse maatschappelijke organisaties, waardoor de mening vanuit de samenleving wel wordt gehoord. Soms wordt een wetsvoorstel eerst voorgelegd via een internetconsultatie, waarop eenieder kan reageren. Maar uiteindelijk beslissen de regering en het parlement hoe de wet komt te luiden.
Directe werking internationale regelgeving in Nederlandse recht
Op grond van art. 93 Gw. werkt internationale wetgeving rechtstreeks door in het Nederlandse recht. Dit noemen we het monistische systeem. Art. 93 Gw. luidt:
“art. 93 Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.”
Hiermee wordt uiteraard wel alleen gedoeld op dergelijke bepalingen indien Nederland tot die verdragen – rechtstreeks of indirect (zoals voortvloeiend uit het lidmaatschap van de EU) – is toegetreden.
Omgekeerd zijn nationale rechtsregels onverbindend als deze strijdig zijn met internationaal recht, volgens art. 94 Gw.. Dat luidt:
“art. 94 Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties.”
Wetsvoorstel Renske Leijten (SP) voor een correctief referendum
Het SP parlementslid Renske Leijten heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend, waarmee burgers het recht zou kunnen krijgen tot een bindend correctief referendum. Het voegt aan de Grondwet toe art. 89a tot en met art. 89f Gw. en art. 128a Gw. en een art. 133a Gw..
Dit wetsvoorstel is door beide Kamers aangenomen, door de Eerste Kamer op 21 oktober 2023 (Stb. 2023, 360). Omdat dit voorstel een grondwetswijziging inhoudt, waarmee het wetgevingsproces wordt aangepast, is een tweede lezing nodig waarbij tweederde van de beide Kamers dit voorstel aanneemt. Zie het blog Correctief referendum in 1e lezing aangenomen.
Met een correctief referendum kan de burger inbreken op het wetgevingsproces. Een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden kan het initiatief nemen tot een correctief referendum. Een eveneens bij wet te bepalen aantal kiesgerechtigden moet dit referendum steunen.
Auteur & Last edit
[MdV, 26-11-2023; laatste bewerking 27-04-2024]
Nederlandse grondwet
Zoeken binnen de kennisbank
Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!