Pagina inhoud

    Bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij (Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W.)

    Inleiding bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij

    In Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W. is een aantal bepalingen specifiek gewijd aan de zeevarende in de visserij. De afdeling omvat 7 bepalingen (art. 7:739 B.W. tot en met art. 7:745 B.W.).

    Deze afdeling is toegevoegd aan Titel 10 in verband met art. VIII van de Wet Implementatie Maritiem Arbeidsverdrag van 6 juli 2011 (naar aanleiding van de ratificatie van het Maritiem Arbeidsverdrag van 23 februari 2006). Inwerkingtreding 20 augustus 2013. Aan de regeling voor de arbeidsverhouding van zeevarenden is een groot aantal uitvoeringsregelingen en besluiten verbonden.

    In verband met de implementatie in de Nederlandse wet van het ILO-Verdrag inzake arbeid in de visserij (zie de pagina Verdrag inzake arbeid in de visserij) is de afdeling in 2019 gewijzigd (Stb. 2019, 416). De wet is in werking getreden per 15 november 2019 (Stb. 2019, 417). Hiervan is uitgezonderd art. IV, sub M, dat op 15 november 2020 in werking treedt. Onderdeel M luidt:

    “Artikel 59a wordt als volgt gewijzigd:
    1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
    2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
    2. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 48f, eerste lid, te varen indien het vaartuig niet is voorzien van een geldig visserij-arbeidscertificaat.”

    Zie op dit punt ook de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel 35 215.

    De Nederlandse wetgever heeft er daarbij voor gekozen, om het verdrag niet van toepassing te laten zijn op de commerciële binnenvisserij, maar alleen op de commerciële zeevisserij. Voor de implementatie van het verdrag in de Rijksdelen Bonaire, St. Eustatius en Saba zie de opmerkingen van de Minister in de memorie van toelichting. De zelfstandige Nederlandse Antillen Aruba, St. Maarten en Curaçao zien vooralsnog geen reden het verdrag ook toe te passen.

    Definities

    Art. 7:739 B.W. geeft allereerst een aantal definities:

    a. zeevisserij: de bedrijfsmatige uitoefening van de zeevisserij buitengaats;

    b. arbeidsovereenkomst in de zeevisserij: de zee-arbeidsovereenkomst die in het kader van de zeevisserij wordt aangegaan;

    c. garantieloon: het naar tijdruimte vastgestelde (minimum) loon dat door de werkgever verschuldigd is in plaats van het loon dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit een aandeel in de vangst (of de opbrengst daarvan), als het “vangstloon” lager uitkomt dan het eerstgenoemde loon.

    De definitie van kustvisserij is per 15 november 2019 bij implementatie van het Verdrag inzake arbeid in de zeevisserij geschrapt.

    Overeenkomstige toepassing en uitgesloten bepalingen

    Op de arbeidsovereenkomst van de zeevarende in de zeevisserij zijn afd. 1 tot en met 9 en 11 en 12 van Titel 10 van toepassing, met uitzondering van een aantal in art. 7:740 lid 1 B.W. genoemde bepalingen, te weten:

    art. 7:708 B.W. (inzake het loon van zeevarenden),
    art. 7:715 B.W. (inzake de loonstrook van zeevarenden),
    art. 7:717 B.W. (inzake de vakantiedagen van zeevarenden)
    art. 7:737 B.W.
     (inzake de repatriëring van personen die anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst aan boord van het schip werken en het sluiten van een verzekering daarvoor) en 
    art. 7:738a B.W.
     tot en met art. 7:738f B.W. (met specifieke bepalingen over de repatriëringsverzekering).

    De vermelding van de zeevarende in de kustvisserij is per 15 november 2019 komen te vervallen.

    Dwingend recht

    Art. 7:740 lid 2 B.W. bepaalt dat art. 7:741 B.W., art. 7:742 B.W., art. 7:746 B.W. en art. 7:749 B.W. van dwingend recht zijn. Van art. 7:745 B.W. kan niet worden afgeweken ten nadele van de zeevarende in de zeevisserij. Dit is een uitbreiding ten opzichte van de regeling voor 15 november 2019 (toen waren art. 742, 746 en 749 hier niet vermeld).

    Zeevisserij: garantieloon bij vangstloon

    De werkgever en de zeevarende in de zeevisserij, wiens loon bestaat uit een aandeel in de vangst of de opbrengst daarvan, komen een garantieloon overeen (art. 7:741 B.W.). zie de definitie hierboven.

    De schriftelijke (art. 7:697 B.W.) arbeidsovereenkomst van de zeevarende in  de zeevisserij vermeldt in ieder geval ook het loon en de afspraken over het aandeel in de (opbrengst van de) vangst en het garantieloon (art. 7:742 B.W. jo. art. 7:699 aanhef en sub 6 B.W.). Art. 7:742 B.W. is met de implementatie van het Verdrag inzake arbeid in de zeevisserij uitgebreid met extra vereisten ten aanzien van hetgeen in de arbeidsovereenkomst moet worden opgenomen, onder meer rusttijden en bescherming.

    Bijzondere bepalingen vangstloon zeevisserij

    In art. 7:743 lid 1 B.W. is bepaald dat bij CAO kan worden afgeweken van de betaling van het loon binnen één maand. Tot 15 november 2019 stond hier dat het loon in ieder geval na drie maanden betaald moet worden. Dit is verruimd naar tenminste na zes maanden. De zeevisser die via betaling aan een derde op grond van art. 7:707 B.W. een voorschot heeft ontvangen, dat hoger is dan zijn aandeel, heeft jegens de werkgever geen aanspraak meer op loon (lid 2).

    De bepaling van art. 7:709 B.W., dat de zeevarende aanspraak heeft op betaling van overuren (tenzij nodig in geval van dringende noodzaak), geldt niet voor de zeevisser die deelt in de vangst (art. 7:744 B.W.).

    In art. 7:745 B.W. worden een aantal daar genoemde bepalingen voor de zee-arbeidsovereenkomst specifiek uitgewerkt voor de zeevisser die recht heeft op vangstloon.

    Per 15 november 2019 is toegevoegd art. 7:746 B.W. dat bepaalt, dat de werkgever voor het overmaken van het loon geen kosten in rekening mag brengen.

    Verplichtingen van de scheepsbeheerder

    Per 15 november 2019 zijn ook twee bepalingen toegevoegd inzake de verplichtingen van de scheepsbeheerder. Art. 7:746 B.W. en art. 7:748 B.W.. Deze laatste bepaling maakt de scheepsbeheerder aansprakelijk voor de verplichting tot repatriëring van art. 7:718 B.W., als de werkgever die verplichtingen niet nakomt.

    Bepalingen ook van toepassing op anderen werkzaam aan boord

    Art. 7:746 B.W. bepaalt – als uitvloeisel van het Verdrag van 2007 – dat een reeks bepalingen ook geldt voor personen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, werkzaamheden verrichten in de zeevisserij. In plaats van “werkgever” moet dan worden gelezen “scheepsbeheerder” en in plaats van “loon” “aandeel in de vangst of de opbrengst daarvan”. De wet geldt dus nu ook voor personen die NIET in dienstverband zijn, maar als zelfstandige op het schip meewerken.

    Dit geldt voor de artikelen 623624695, lid 1697698700702703 tot en met 707718719, leden 1, 2, 5 en 6720732734 tot en met 734m742743 en 746 .

    In verband hiermee is ook een nieuwe afdeling toegevoegd, Afd. 12B de maatschapsovereenkomst in de zeevisserij.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 25-11-2018; laatste bewerking 9-02-2020]

    Bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij (Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij (Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W.)

      Inleiding bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij

      In Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W. is een aantal bepalingen specifiek gewijd aan de zeevarende in de visserij. De afdeling omvat 7 bepalingen (art. 7:739 B.W. tot en met art. 7:745 B.W.).

      Deze afdeling is toegevoegd aan Titel 10 in verband met art. VIII van de Wet Implementatie Maritiem Arbeidsverdrag van 6 juli 2011 (naar aanleiding van de ratificatie van het Maritiem Arbeidsverdrag van 23 februari 2006). Inwerkingtreding 20 augustus 2013. Aan de regeling voor de arbeidsverhouding van zeevarenden is een groot aantal uitvoeringsregelingen en besluiten verbonden.

      In verband met de implementatie in de Nederlandse wet van het ILO-Verdrag inzake arbeid in de visserij (zie de pagina Verdrag inzake arbeid in de visserij) is de afdeling in 2019 gewijzigd (Stb. 2019, 416). De wet is in werking getreden per 15 november 2019 (Stb. 2019, 417). Hiervan is uitgezonderd art. IV, sub M, dat op 15 november 2020 in werking treedt. Onderdeel M luidt:

      “Artikel 59a wordt als volgt gewijzigd:
      1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
      2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
      2. Het is verboden met een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 48f, eerste lid, te varen indien het vaartuig niet is voorzien van een geldig visserij-arbeidscertificaat.”

      Zie op dit punt ook de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel 35 215.

      De Nederlandse wetgever heeft er daarbij voor gekozen, om het verdrag niet van toepassing te laten zijn op de commerciële binnenvisserij, maar alleen op de commerciële zeevisserij. Voor de implementatie van het verdrag in de Rijksdelen Bonaire, St. Eustatius en Saba zie de opmerkingen van de Minister in de memorie van toelichting. De zelfstandige Nederlandse Antillen Aruba, St. Maarten en Curaçao zien vooralsnog geen reden het verdrag ook toe te passen.

      Definities

      Art. 7:739 B.W. geeft allereerst een aantal definities:

      a. zeevisserij: de bedrijfsmatige uitoefening van de zeevisserij buitengaats;

      b. arbeidsovereenkomst in de zeevisserij: de zee-arbeidsovereenkomst die in het kader van de zeevisserij wordt aangegaan;

      c. garantieloon: het naar tijdruimte vastgestelde (minimum) loon dat door de werkgever verschuldigd is in plaats van het loon dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit een aandeel in de vangst (of de opbrengst daarvan), als het “vangstloon” lager uitkomt dan het eerstgenoemde loon.

      De definitie van kustvisserij is per 15 november 2019 bij implementatie van het Verdrag inzake arbeid in de zeevisserij geschrapt.

      Overeenkomstige toepassing en uitgesloten bepalingen

      Op de arbeidsovereenkomst van de zeevarende in de zeevisserij zijn afd. 1 tot en met 9 en 11 en 12 van Titel 10 van toepassing, met uitzondering van een aantal in art. 7:740 lid 1 B.W. genoemde bepalingen, te weten:

      art. 7:708 B.W. (inzake het loon van zeevarenden),
      art. 7:715 B.W. (inzake de loonstrook van zeevarenden),
      art. 7:717 B.W. (inzake de vakantiedagen van zeevarenden)
      art. 7:737 B.W.
       (inzake de repatriëring van personen die anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst aan boord van het schip werken en het sluiten van een verzekering daarvoor) en 
      art. 7:738a B.W.
       tot en met art. 7:738f B.W. (met specifieke bepalingen over de repatriëringsverzekering).

      De vermelding van de zeevarende in de kustvisserij is per 15 november 2019 komen te vervallen.

      Dwingend recht

      Art. 7:740 lid 2 B.W. bepaalt dat art. 7:741 B.W., art. 7:742 B.W., art. 7:746 B.W. en art. 7:749 B.W. van dwingend recht zijn. Van art. 7:745 B.W. kan niet worden afgeweken ten nadele van de zeevarende in de zeevisserij. Dit is een uitbreiding ten opzichte van de regeling voor 15 november 2019 (toen waren art. 742, 746 en 749 hier niet vermeld).

      Zeevisserij: garantieloon bij vangstloon

      De werkgever en de zeevarende in de zeevisserij, wiens loon bestaat uit een aandeel in de vangst of de opbrengst daarvan, komen een garantieloon overeen (art. 7:741 B.W.). zie de definitie hierboven.

      De schriftelijke (art. 7:697 B.W.) arbeidsovereenkomst van de zeevarende in  de zeevisserij vermeldt in ieder geval ook het loon en de afspraken over het aandeel in de (opbrengst van de) vangst en het garantieloon (art. 7:742 B.W. jo. art. 7:699 aanhef en sub 6 B.W.). Art. 7:742 B.W. is met de implementatie van het Verdrag inzake arbeid in de zeevisserij uitgebreid met extra vereisten ten aanzien van hetgeen in de arbeidsovereenkomst moet worden opgenomen, onder meer rusttijden en bescherming.

      Bijzondere bepalingen vangstloon zeevisserij

      In art. 7:743 lid 1 B.W. is bepaald dat bij CAO kan worden afgeweken van de betaling van het loon binnen één maand. Tot 15 november 2019 stond hier dat het loon in ieder geval na drie maanden betaald moet worden. Dit is verruimd naar tenminste na zes maanden. De zeevisser die via betaling aan een derde op grond van art. 7:707 B.W. een voorschot heeft ontvangen, dat hoger is dan zijn aandeel, heeft jegens de werkgever geen aanspraak meer op loon (lid 2).

      De bepaling van art. 7:709 B.W., dat de zeevarende aanspraak heeft op betaling van overuren (tenzij nodig in geval van dringende noodzaak), geldt niet voor de zeevisser die deelt in de vangst (art. 7:744 B.W.).

      In art. 7:745 B.W. worden een aantal daar genoemde bepalingen voor de zee-arbeidsovereenkomst specifiek uitgewerkt voor de zeevisser die recht heeft op vangstloon.

      Per 15 november 2019 is toegevoegd art. 7:746 B.W. dat bepaalt, dat de werkgever voor het overmaken van het loon geen kosten in rekening mag brengen.

      Verplichtingen van de scheepsbeheerder

      Per 15 november 2019 zijn ook twee bepalingen toegevoegd inzake de verplichtingen van de scheepsbeheerder. Art. 7:746 B.W. en art. 7:748 B.W.. Deze laatste bepaling maakt de scheepsbeheerder aansprakelijk voor de verplichting tot repatriëring van art. 7:718 B.W., als de werkgever die verplichtingen niet nakomt.

      Bepalingen ook van toepassing op anderen werkzaam aan boord

      Art. 7:746 B.W. bepaalt – als uitvloeisel van het Verdrag van 2007 – dat een reeks bepalingen ook geldt voor personen die, anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst, werkzaamheden verrichten in de zeevisserij. In plaats van “werkgever” moet dan worden gelezen “scheepsbeheerder” en in plaats van “loon” “aandeel in de vangst of de opbrengst daarvan”. De wet geldt dus nu ook voor personen die NIET in dienstverband zijn, maar als zelfstandige op het schip meewerken.

      Dit geldt voor de artikelen 623624695, lid 1697698700702703 tot en met 707718719, leden 1, 2, 5 en 6720732734 tot en met 734m742743 en 746 .

      In verband hiermee is ook een nieuwe afdeling toegevoegd, Afd. 12B de maatschapsovereenkomst in de zeevisserij.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 25-11-2018; laatste bewerking 9-02-2020]

      Bijzondere bepalingen arbeidsovereenkomst in de zeevisserij (Afd. 12A, Titel 10, Boek 7 B.W.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!